Organisatie | Sint Maarten |
---|---|
Organisatietype | Koninkrijksdeel |
Officiële naam regeling | LANDSVERORDENING ter uitvoering van het op 10 december 1984 te New York tot stand gekomen Verdrag tegen foltering en andere wrede, onmenselijke of onterende behandeling of bestraffing (Trb. 1985, 69) |
Citeertitel | Uitvoeringslandsverordening folteringverdrag |
Vastgesteld door | regering en Staten gezamenlijk |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp | strafrecht |
De oorspronkelijke regeling is ondertekend op 13 oktober 1995, gepubliceerd in P.B. 1995, no. 197, en in werking getreden op 28 oktober 1995.
Zie www.overheid.nl voor de historie van deze regeling vóór 10-10-10 via lokale regelingen en uitgebreid zoeken onder v.m. Nederlandse Antillen, met als zoekdatum 09-10-2010.
Het verdrag is bij Rijkswet van 29 september 1988 (Stb. 477) (zie P.B. 1989, no. 16) goedgekeurd voor het gehele Koninkrijk.
Verdrag tegen foltering en andere wrede, onmenselijke of onterende behandeling of bestraffing (Trb. 1985, 69)
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
30-05-2015 | Artikelen 2, 3 en 4 | 17-04-2015 AB 2015, no. 9 | n.v.t. | ||
10-10-2010 | 30-05-2015 | geconsolideerde tekst (GT) | 19-04-2013 AB 2013, GT no. 503 | n.v.t. |
Mishandeling gepleegd door een ambtenaar of een anderszins ten dienste van de overheid werkzame persoon in de uitoefening van zijn functie van iemand die van zijn vrijheid is beroofd, met het oogmerk om inlichtingen of een bekentenis te verkrijgen, hem te bestraffen, hem of een ander vrees aan te jagen of te dwingen iets te doen of te dulden, of uit minachting voor diens aanspraken op menselijke gelijkwaardigheid, wordt, zo deze gedragingen van dien aard zijn, dat zij het beoogde doel kunnen bevorderen, als foltering gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste vijftien jaren of een geldboete van de vijfde categorie.
Met gelijke straffen als gesteld op de in artikel 2 bedoelde feiten, wordt gestraft:
de ambtenaar of anderszins ten dienste van de overheid werkzame persoon die door een van de in artikel 1:123, eerste lid, onderdeel b, van het Wetboek van Strafrecht vermelde middelen tot de in artikel 1 bedoelde vorm van mishandeling uitlokt of die opzettelijk toelaat dat een ander die vorm van mishandeling pleegt;
hij die de in artikel 2 bedoelde vorm van mishandeling pleegt, indien een ambtenaar of anderszins ten dienste van de overheid werkzame persoon in de uitoefening van zijn functie zulks door een van de in artikel 1:123, eerste lid, onderdeel b, van het Wetboek van Strafrecht vermelde middelen heeft uitgelokt of zulks opzettelijk heeft toegelaten.
Artikel 1:114, eerste lid, onderdelen c en d, van het Wetboek van Strafrecht is ten aanzien van de feiten, bedoeld in de artikelen 2 en 3 niet van toepassing.