Organisatie | Sint Maarten |
---|---|
Organisatietype | Koninkrijksdeel |
Officiële naam regeling | LANDSVERORDENING regelende het uitvoerrecht van delfstoffen, vallende onder artikel 10 van de Mijnwet |
Citeertitel | Landsverordening uitvoerrecht op delfstoffen |
Vastgesteld door | Minister van Financiën |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp | belastingen |
Geen.
Mijnwet, art. 10
Geen.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
30-04-2016 | art. 2, 16, 20, 27 | 18-03-2016 AB, 2016, 14 | Onbekend. | ||
30-05-2015 | 30-04-2016 | Art. 26, 27, 28 | 17-04-2015 AB 2015, no. 9 | onbekend | |
10-10-2010 | 30-05-2015 | geconsolideerde tekst (GT) | 03-05-2013 AB 2013, GT no. 681 | onbekend |
HOOFDSTUK 1 Algemene Bepalingen
Op de uitvoer van delfstoffen, vallende onder artikel 10 van de Mijnwet hetzij in natura, hetzij na het ondergaan van een bereiding, bewerking of verwerking wordt jaarlijks een uitvoerrecht geheven over de waarde van de uitgevoerde delfstof. Onder de waarde wordt voor de berekening van het uitvoerrecht verstaan de fiscale winst op de uitgevoerde delfstof.
Alle delfstoffen worden bij uitvoer geacht te vallen onder artikel 10 van de Mijnwet tenzij het tegendeel ten genoegen van Inspecteur wordt aangetoond. Tegen de beslissing van de Inspecteur kan belanghebbende in beroep komen bij het Gerecht, bedoeld in artikel 1, eerste lid, van de Landsverordening op het beroep in belastingzaken op dezelfde wijze als is voorgeschreven in artikel 16.
Voor de berekening van het uitvoerrecht wordt de waarde verminderd met:
een bij landsbesluit, houdende algemene maatregelen, vast te stellen aftrekpost als vergoeding voor het geïnvesteerd vermogen, voorzover dit vermogen direct verband houdt met de exploitatie van de betreffende delfstof; de vaststelling van de aftrekpost geschiedt voor een termijn van ten hoogste tien jaar;
HOOFDSTUK III Boekhouding en aangifte
Ten behoeve van de regeling van de aanslag wordt de uitvoerder tot het doen van een aangifte uitgenodigd door verstrekking, aangetekend per post, van een aangiftebiljet in tweevoud.
Indien na afloop van de in artikel 9 bedoelde eventueel verlengde termijn aan de uitvoerder de in het eerste lid van artikel 7, onder a, bedoelde gegevens niet volledig bekend zijn, moet de verkregen fiscale winst op de delfstof naar beste weten worden begroot en daarvan een voorlopige aangifte worden gedaan.
De uitvoerder kan door of vanwege de Inspecteur worden uitgenodigd ten behoeve van de regeling van de aanslag mondeling of schriftelijk nadere inlichtingen te geven en inzage te verlenen van andere bescheiden, die tot staving van de aangifte of van nadere beweringen kunnen dienen.
Indien na de verstrekking van een aangiftebiljet, ondanks schriftelijke aanmaning, verzuimd is aangifte te doen of indien niet is voldaan aan de verplichting om desgevraagd ten behoeve van de regeling van de aanslag inzage te verlenen van de boekhouding en de daaraan ten grondslag liggende bescheiden, kan het in de aanslag te begrijpen uitvoerrecht worden verhoogd met ten hoogste 100%.
Indien overeenkomstig het bepaalde in artikel 11, tweede lid, voorlopige aanslagen zijn opgelegd, blijft van de later vastgestelde aanslag een bedrag gelijk aan dat van de voorlopige aanslag, buiten invordering. Is de later vastgestelde aanslag lager dan de voorlopige aanslag dan blijft hij geheel buiten invordering en wordt de voorlopige aanslag verminderd met het verschil.
Voor het uitvoerrecht, verschuldigd door een rechtspersoon, zijn de bestuurders, of, na ontbinding, de vereffenaars, alsmede de vertegenwoordigers of gemachtigden in Sint Maarten hoofdelijk mede aansprakelijk. Onder vorenbedoelde bestuurders, vereffenaars, vertegenwoordigers en gemachtigden, zijn begrepen allen, die bij of na het ontstaan van de schuld wegens uitvoerrecht als zodanig optraden, ook indien zij afgetreden zijn, rekening hebben afgelegd of décharge hebben verkregen.
HOOFDSTUK IV Bezwaar en beroep
Tegen de aanslag kunnen aan de uitvoerder binnen twee maanden na de dagtekening van het aanslagbiljet bezwaren worden ingebracht bij de Inspecteur, die daarop beschikt bij een met redenen omklede beschikking, waarvan afschrift bij aangetekende brief of tegen ontvangstbewijs aan de reclamant wordt uitgereikt.
De Inspecteur is belast met de uitvoering van de beslissingen van het Gerecht, bedoeld in artikel 1, eerste lid, van de Landsverordening op het beroep in belastingzaken. Ten aanzien van de behandeling van en de uitspraak op een bezwaar- of beroepschrift vinden de bepalingen, die gelden voor de behandeling van en de uitspraak op bezwaar- en beroepschriften inzake de inkomstenbelasting, overeenkomstige toepassing.
De verhoging blijft achterwege, indien de aanslag tot navordering plaats vindt op grond van door de uitvoerder uit eigen beweging verstrekte schriftelijke inlichtingen, tenzij die inlichtingen werden verstrekt nadat de uitvoerder tot het geven van inlichtingen of tot het verlenen van inzage van boekhouding was uitgenodigd.
HOOFDSTUK VII Dwanginvordering
Voor de invordering van het uitvoerrecht, alsmede van de verhoging, zijn de bepalingen van de Landsverordening houdende regeling van de invordering van belastingen, bijdragen en vergoedingen door middel van dwangschriften, alsmede van de rechtspleging inzake van belastingen, bijdragen en vergoedingen van toepassing.
HOOFDSTUK IX Toezicht- en strafbepalingen
Het is een ieder verboden hetgeen hem in zijn ambt of betrekking bij de uitvoering van deze landsverordening blijkt of meegedeeld wordt, verder bekend te maken dan nodig is voor de uitoefening van dat ambt of die betrekking of voor de heffing van enige aan Sint Maarten verschuldigde belasting.
Het verbod van dit artikel geldt mede voor niet-ambtelijke deskundigen, die in verband met de uitvoering van deze landsverordening worden geraadpleegd of met enige werkzaamheden belast.
Hij, die een aangifte als bedoeld in Hoofdstuk III opzettelijk of ten gevolge van grove onachtzaamheid onjuist of onvolledig doet, wordt, indien daaruit nadeel voor het Land kan ontstaan, gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste zes maanden of of een geldboete van de derde categorie.
Hij die aan de Inspecteur of aan het Gerecht, bedoeld in artikel 1, eerste lid, van de Landsverordening op het beroep in belastingzaken of aan een door de Inspecteur of het Gerecht aangewezen ambtenaar of deskundige opzettelijk of ten gevolge van grove onachtzaamheid een vals of vervalst register, boek of ander bescheid overlegt of ter inzage aanbiedt, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste twee jaren of een geldboete van de derde categorie.
Hij die aan de Inspecteur of het Gerecht, bedoeld in artikel 1, eerste lid, van de Landsverordening op het beroep in belastingzaken of aan een door de Inspecteur of het Gerecht afgewezen ambtenaar of deskundige opzettelijk of ten gevolge van grove onachtzaamheid onjuiste inlichtingen verstrekt, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste een jaar of of een geldboete van de derde categorie.
Met de opsporing van de bij deze landsverordening strafbaar gestelde feiten zijn, naast de in artikel 184 van het Wetboek van Strafvordering bedoelde personen, belast de daartoe bij landsbesluit aangewezen ambtenaren van de Belastingdienst. Een zodanige aanwijzing wordt bekendgemaakt in de Landscourant.