LANDSVERORDENING houdende nadere voorzieningen met betrekking tot de bescherming van gegevens waarvan de geheimhouding door het belang van het land wordt geboden

Elke plaats in gebruik bij het Land of bij een landsbedrijf kan ter bescherming van gegevens waarvan de geheimhouding door het belang van de veiligheid van het Land wordt geboden, bij landsbesluit, houdende algemene maatregelen, als verboden plaats worden aangewezen.

• 1.

  Elke plaats, waar krachtens overeenkomst met het Land werkzaamheden worden verricht of goederen worden bewaard die van belang zijn voor de veiligheid van het Land, kan ter bescherming van gegevens als bedoeld in artikel 1 voor het tijdvak, waarin de werkzaamheden worden verricht of de goederen worden bewaard, bij landsbesluit, houdende algemene maatregelen, als verboden plaats worden aangewezen.

• 2.

  Een aanwijzing als bedoeld in het voorgaande lid vindt buiten tijd van oorlog in de zin van artikel 3 niet plaats, tenzij het voornemen daartoe vóór het tot stand komen van de overeenkomst van regeringswege aan de wederpartij is medegedeeld, dan wel de wederpartij na het tot stand komen van de overeenkomst verklaart tegen zodanige aanwijzing geen bezwaar te hebben.

• 1.

  Elk werk van openbaar verkeer en elk werk van openbaar nut kan in tijd van oorlog ter bescherming van gegevens als bedoeld in artikel 1 door de Minister van Justitie, hierna te noemen: de minister, als verboden plaats worden aangewezen. Deze aanwijzing wordt door de minister ingetrokken zodra de tijd van oorlog eindigt.

• 2.

  De besluiten van de minister tot aanwijzing en tot intrekking van de aanwijzing van verboden plaatsen worden in de Landscourant geplaatst.

• 3.

  Onder oorlog wordt begrepen burgeroorlog.

• 4.

  Onder tijd van oorlog wordt begrepen de tijd waarin oorlog dreigende is. Tijd van oorlog wordt mede geacht te bestaan zodra dienstplichtigen buitengewoon in werkelijke dienst worden opgeroepen en zolang zij buitengewoon in werkelijke dienst worden gehouden.

Zodra krachtens het bepaalde bij de artikelen 1, 2, eerste lid, en 3, eerste lid, een plaats als verboden plaats wordt aangewezen, wordt tevens bepaald op welke wijze zal worden aangegeven, dat de plaats een verboden plaats is.

• 1.

  Hij die ingevolge enige wettelijke bepaling bevoegd is enige plaats zonder de uitdrukkelijke toestemming van de rechthebbende te betreden, oefent deze bevoegdheid met betrekking tot een plaats die krachtens deze landsverordening als verboden plaats is aangewezen, niet uit dan met een schriftelijke machtiging van de procureur-generaal.

• 2.

  Het voorgaande lid is niet van toepassing op hem die als officier van justitie of als rechter-commissaris bevoegd is enige plaats zonder de uitdrukkelijke toestemming van de rechthebbende te betreden.

[wijzigt een andere regeling]

[wijzigt een andere regeling]

Onder "Land" wordt in deze landsverordening verstaan "Land" in de zin van het Tweede Boek, Titel I van het Wetboek van Strafrecht.

Deze landsverordening kan worden aangehaald als: Landsverordening bescherming Staatsgeheimen, en treedt in werking met ingang van de dag na die van haar afkondiging.