Organisatie | Sint Maarten |
---|---|
Organisatietype | Koninkrijksdeel |
Officiële naam regeling | LANDSVERORDENING houden regels met betrekking tot personen, die het verlenen van rechtsbijstand als beroep uitoefenen |
Citeertitel | Advocatenlandsverordening |
Vastgesteld door | regering en Staten gezamenlijk |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp |
De oorspronkelijke regeling is ondertekend op 25 november 1959, gepubliceerd in P.B. 1959, no. 117, en in werking getreden op 15 januari 1960.
Zie www.overheid.nl voor de historie van deze regeling vóór 10-10-10 via lokale regelingen en uitgebreid zoeken, onder v.m. Nederlandse Antillen, met als zoekdatum 09-10-2010.
De datum van inwerkingtreding van de oorspronkelijke regeling is vastgesteld bij Landsbesluit van 4 januari 1960 (P.B. 1960, no. 3).
Krachtens Landsbesluit van 31 oktober 1985 is een doorlopende tekst van deze regeling geplaatst in P.B. 1985, no. 142.
Artikel 53, derde lid, van deze landsverordening:
Op het tijdstip van inwerkingtreding van deze landsverordening wordt het besluit van de 13de mei 1939 (P.B. 1939, no. 32), ter uitvoering van het eerste en laatste lid van artikel 14 van de Rechtsbijstandsverordening, geacht te zijn vastgesteld ter uitvoering van artikel 46 van deze landsverordening.
De geldende tekst van deze regeling is in P.B. 1985, no. 142 geplaatst in een doorlopende nummering en met herstel van kennelijke misslagen. De wijzigingsverordening van 30-8-1985 (P.B. 1985, no. 118) bevatte de volgende overgangsbepalingen:
Artikel 3
Degene die op de dag van de inwerkingtreding van deze landsverordening (19 oktober 1985) als advocaat beëdigd en ter griffie ingeschreven is en de praktijk anders dan in dienst van de landelijke of eilandelijkeoverheid daadwerkelijk uitoefent, wordt geacht in het bezit te zijn van de verklaring, bedoeld in artikel 9H [thans artikel 16], eerste lid van de door deze landsverordening gewijzigde Advocatenlandsverordening 1959.
Voor advocaten die op de dag van de inwerkingtreding van deze landsverordening (19 oktober 1985) de praktijk in dienst van de landelijke of eilandelijke overheid uitoefenen is, zolang het dienstverband met de betrokken overheid voortduurt, het bepaalde in artikel 9B [thans artikel 10], eerste lid van de door deze landsverordening gewijzigde Advocatenlandsverordening niet van toepassing.
Artikel 4
Iedere Nederlander, die vóór 1 januari 1983 met goed gevolg een examen als bedoeld in artikel 44 [thans artikel 54], derde lid van de door deze landsverordening gewijzigde Advocatenlandsverordening 1959afgelegd heeft, wordt geacht aan de vereisten voor het indienen van een verzoek als in artikel 1 van de laatstgenoemde landsverordening bedoeld te hebben voldaan, met dien verstande evenwel, dat het derde lid van dat artikel van toepassing blijft.
Artikel 5
Overal waar in wettelijke regelingen in de Nederlandse Antillengeldend een rechtsgevolg verbonden wordt aan of anderszins melding gemaakt wordt van het met goed gevolg afgelegde examen, omschreven in artikel 3 van de Advocatenlandsverordening 1959 (P.B. 1959, no. 177), wordt geacht dat dit rechtsgevolg verbonden wordt aan of melding gemaakt wordt van het met gunstig gevolg afgelegde examen als omschreven in artikel 44 [thans artikel 54], derde lid van de door deze landsverordening gewijzigde Advocatenlandsverordening 1959, mits het examen vóór 1 januari 1983 afgelegd is.
Artikel 6
Het landsbesluit houdende algemene maatregelenvan de 8ste februari 1973 ter uitvoering van artikel 36 [thans artikel 46], eerste en derde lid, van de Advocatenlandsverordening 1959 (P.B. 1973, no. 20), wordt met ingang van de inwerkingtreding van deze landsverordening (19 oktober 1985) geacht te zijn vastgesteld ter uitvoering van artikel 36 [thans artikel 46], eerste en vijfde lid van de Advocatenlandsverordening 1959.
Het landsbesluit houdende algemene maatregelenvan de 22ste maart 1960 ter uitvoering van artikel 3 lid 2 van de Advocatenlandsverordening 1959 (P.B. 1960, no. 54)wordt met ingang van het in het vorige lid bedoelde tijdstip geacht te zijn vastgesteld ter uitvoering van artikel 36 [thans artikel 46], derde lid van de Advocatenlandsverordening 1959.
De ministeriële beschikking van de 30ste maart 1960 ter uitvoering van artikel 3 lid 3 van de Advocatenlandsverordening 1959 (P.B. 1960, no. 55)wordt met ingang van het in het eerste lid bedoelde tijdstip geacht te zijn uitgevaardigd ter uitvoering van artikel 36 [thans artikel 46], vierde lid van de Advocatenlandsverordening 1959.
Onbekend
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
30-04-2013 | Artikel 40 | 14-04-2013 AB 2013, no. 15 | onbekend | ||
10-10-2010 | 30-04-2013 | geconsolideerde tekst (GT) | 19-04-2013 A.B. 2013, GT no. 792 | onbekend |
§ 1 De inschrijving en de beëdiging van de advocaten
Iedere Nederlander, die het in artikel 36 van de Landsverordening Universiteit Nederlandse Antillen (P.B. 1985, no. 43) bedoelde doctoraat in de rechtsgeleerdheid of de in artikel 26 van die landsverordening bedoelde hoedanigheid van meester in de rechten verworven heeft, is bevoegd om aan het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba, hierna te noemen: het Hof, schriftelijk inschrijving als advocaat te verzoeken. Aan de verwerving van het doctoraat dient te zijn voorafgegaan het afleggen van een doctoraal examen dat ten minste het Antilliaanseburgerlijk en handelsrecht, staatsrecht en strafrecht heeft omvat, of van een doctoraal examen als bedoeld in het tweede lid van dit artikel; de hoedanigheid van meester in de rechten dient verworven te zijn op grond van het afleggen van een doctoraal examen dat tenminste het Antilliaanseburgerlijk en handelsrecht, staatsrecht en strafrecht heeft omvat.
Een gelijke bevoegdheid heeft iedere Nederlander, die aan een Nederlandse rijks- of daarmee gelijkgestelde universiteit of hogeschool hetzij de graad van doctor in de rechtsgeleerdheid, hetzij de hoedanigheid van meester in de rechten heeft verworven. Aan de verwerving van de graad van doctor dient te zijn voorafgegaan het afleggen van een doctoraal examen dat ten minste het Nederlandse burgerlijk en handelsrecht, staatsrecht en strafrecht heeft omvat, of van een doctoraal examen als bedoeld in het voorgaande lid; de hoedanigheid van meester in de rechten dient verworven te zijn op grond van het afleggen van een doctoraal examen dat ten minste het Nederlandse burgerlijk en handelsrecht, staatsrecht en strafrecht heeft omvat. In de plaats van een in dit lid omschreven doctoraal examen kan treden het doctoraal examen, bedoeld in artikel 52, onder b, van de Landsverordening Universiteit Nederlandse Antillen (P.B. 1985, no. 43).
Indien bij het Hof geen bezwaar tegen de inschrijving bestaat, wordt verzoeker, na de in artikel 4 vermelde eed of belofte te hebben afgelegd, op een daartoe door de griffier van het Hof bijgehouden lijst als advocaat ingeschreven en wordt hem op zijn verzoek een bewijs van de inschrijving uitgereikt.
§ 2 De bevoegdheden en verplichtingen van de advocaten
De advocaten zijn bevoegd, in alle zaken en voor alle autoriteiten in Sint Maarten de belangen van hun lastgevers te behartigen, alsmede hun lastgevers overal te vertegenwoordigen, waar dit niet bij landsverordening is verboden.
De controle op de naleving van de voorafgaande leden van dit artikel berust bij de Raad van Toezicht, die, indien aanwijzingen bestaan dat de advocaat aan voormelde verplichtingen niet voldoet, bevoegd is een onderzoek door de Stichting Overheidsaccountantsbureau uit te lokken, tenzij de betrokken advocaat er de voorkeur aan geeft, dat dit onderzoek op zijn kosten door een accountant zal plaats hebben. De Raad wijst dan, na overleg met de advocaat, een accountant aan.
De advocaat moet, indien hij in zijn bediening een terechtzitting van het Hof of van het Gerecht in eerste aanleg bijwoont, gekleed te zijn in een gesloten toga van zwarte stof met wijde mouwen; hij draagt bovendien een neerhangende bef van wit batist; hij mag desgewenst pleiten het hoofd gedekt met een baret.
De advocaat die niet in het bezit is van de verklaring, bedoeld in artikel 16, hierna te noemen: de stagiaire, is verplicht de praktijk uit te oefenen onder toezicht van een patroon en bij deze kantoor te houden, tenzij hij elders binnen het Koninkrijk der Nederlanden zijn stage heeft voltooid en ter zake een stageverklaring heeft verkregen.
De stage begint op de dag waarop de stagiaire de uitoefening van de praktijk onder toezicht van de patroon aanvangt, doch niet vóór de dag waarop de stagiaire overeenkomstig het bepaalde in artikel 3 beëdigd is. De patroon brengt het tijdstip van de aanvang van de stage onverwijld ter kennis van de Raad van Toezicht.
De Raad van Toezicht is bevoegd aan zijn op grond van de artikelen 10, tweede en derde lid, 12, tweede lid, 14, tweede lid onder d en 16, tweede lid genomen beslissingen voorwaarden te verbinden, welke niet de verplichting tot het volgen van enige cursus of tot het afleggen van een proeve van bekwaamheid mogen inhouden.
Beroep tegen een beslissing van de Raad van Toezicht wordt ingesteld binnen drie weken na de dag van verzending van een afschrift van de bestreden beslissing, bij een met redenen omkleed verzoekschrift, in tweevoud in te dienen bij de secretaris van de Raad van Appel. De secretaris geeft van de instelling van het beroep onverwijld kennis aan de Raad van Toezicht, aan - indien de patroon in beroep komt - de stagiaire, en aan - indien de stagiaire in beroep komt - de patroon.
De tuchtrechtspraak heeft ten doel het weren en beteugelen van misslagen, door advocaten in de uitoefening van de praktijk begaan, en van inbreuken op de eer van de stand van advocaten. Zij wordt uitgeoefend in eerste aanleg door een Raad van Toezicht en in hoger beroep door een Raad van Appel.
Bij de beslissing, houdende oplegging van een van de laatstgenoemde drie straffen, kan de Raad tot openbaarmaking van de straf, al dan niet met vermelding van de gronden waarop zij berust, op de door hem te bepalen wijze besluiten. In geval van schorsing kan de Raad tevens bepalen, dat de geschorste de titel van advocaat gedurende de schorsing niet zal mogen voeren.
De Raad legt geen straf op dan na verhoor of behoorlijke oproeping van de betrokken advocaat. Deze is bevoegd zich bij behandeling van een klacht door een advocaat te doen bijstaan. De betrokken advocaat en zijn raadsman worden in de gelegenheid gesteld tijdig van de processtukken kennis te nemen. Hun wordt door de secretaris van de Raad tijdig medegedeeld, waar en wanneer deze gelegenheid bestaat.
Van de beslissingen van de Raad van Toezicht kunnen binnen drie weken na de dag van terpostbezorging van de aangetekende brief in het vorige artikel bedoeld, de betrokken advocaat en de klager, zo die er is, bij verzoekschrift, en de procureur-generaal bij requisitoir hoger beroep instellen bij de Raad van Appel.
Op de behandeling in hoger beroep is het bepaalde bij artikel 23 van overeenkomstige toepassing, met dien verstande, dat de dagvaarding van getuigen en deskundigen ten deze geschiedt op last van de procureur-generaal. De Raad van Appel kan de Raad van Toezicht uitnodigen nadere inlichtingen te verschaffen.
Indien bij een beslissing die niet of niet meer voor hoger beroep vatbaar is een straf is opgelegd, stelt de Raad van Appel op grond van enige omstandigheid, waarvan volgens de opgemaakte stukken tijdens de behandeling niet is gebleken en die op de beslissing invloed gehad zou kunnen hebben, op schriftelijke aanvraag van de betrokken advocaat, opnieuw een onderzoek in, en, voor zoveel nodig, behandelt dit college de zaak in herziening.
Geen lid van de Raad van Toezicht of van de Raad van Appel mag zich rechtstreeks of zijdelings over enige voor de Raad waarvan hij lid is aanhangige zaak of over een zaak, waarvan hij weet of vermoedt dat zij voor die Raad aanhangig zal worden, in enig afzonderlijk onderhoud inlaten met partijen of haar gemachtigden, noch van hen voorlichting of geschriften aannemen.
§ 5 Het salaris van de advocaten
De advocaten berekenen het salaris voor werkzaamheden in alle zaken, zonder onderscheid, die zij verrichten, alsmede voor werkzaamheden die geen betrekking tot enig rechtsgeding hebben, naarmate van het belang, de omvang en de ingewikkeldheid van de zaak, de daaraan verbonden moeilijkheden en de daaraan bestede tijd en naarmate zij zich voor hun besprekingen buiten hun kantoor of woonplaats hebben moeten begeven.
De advocaten zijn bevoegd met hun cliënten overeenkomsten aan te gaan ter vaststelling van hun salaris terzake van verrichte of nog te verrichten werkzaamheden, al dan niet met inbegrip van zegel- en registratierechten, justitie-, reis- en verblijfkosten.
De voldoening van het in artikel 30 bedoelde salaris en van hetgeen met inachtneming van artikel 32 is overeengekomen wordt beschouwd tevens de goedkeuring ervan in te houden.
Ambtshalve dan wel op verzoek van een van de partijen kan de Raad getuigen en deskundigen oproepen en onder ede horen. De wettelijke bepalingen betreffende het oproepen en het horen van getuigen en deskundigen alsmede die betreffende de hun toekomende schadeloosstelling en vacatiegelden in burgerlijke zaken vinden overeenkomstige toepassing. Bij het bevel tot oproeping bepaalt de Raad tevens, welke partij de te maken kosten zal voorschieten.
De Raad onderzoekt bij de begroting, of de gemaakte kosten en verschotten en de gedeclareerde vacatiegelden naar de aard van de zaak nuttig, doelmatig of nodig kunnen worden geacht of door de cliënt zijn verzocht; hij wijzigt, royeert of vermindert de kosten waarvan de Raad van oordeel is, dat deze overbodig zijn of de grenzen van een billijke gematigdheid overschrijden, daarbij in aanmerking nemende het gewicht van de zaak en de daaraan verbonden moeilijkheden.
De Raad verwijst de partij die in het ongelijk gesteld is in de kosten. Hij bepaalt het bedrag van de kosten die de in het ongelijk gestelde partij aan de wederpartij moet vergoeden en vermeldt deze kosten onder de in het eerste lid goedgekeurde somma in letters. De Raad is bevoegd naar omstandigheden onder de kosten een bedrag voor salaris op te nemen.
De beschikking op een verzoek om herziening is niet vatbaar voor verzet of enige andere voorziening.
Het in het eerste lid van dit artikel bedoelde bevelschrift wordt gesteld aan het slot van de rekening, onder het bedrag waarop de rekening in eerste instantie door de Raad van Toezicht of in herziening door de Raad van Appel is begroot. Het bevelschrift voert aan het hoofd de woorden: "IN NAAM VAN DE KONINGIN". Het kan op de minuut ten uitvoer worden gelegd.
Mits hij daarvan ten minste acht dagen te voren bij aangetekende brief aan de cliënt kennis geeft en een afschrift daarvan ter griffie van het betrokken gerecht of rechterlijke college heeft neergelegd, mag de advocaat zich onttrekken aan een zaak, ingeval de in het vorige artikel bedoelde storting, zo deze gevraagd of bevolen is, niet is gedaan.
Hij die zonder advocaat te zijn er zijn beroep van maakt om in belastingzaken als adviseur en gemachtigde op te treden, moet voorzien zijn van een schriftelijke toelating als belastingadviseur, afgegeven door de Raad van Beroep voor belastingzaken. Een toelating wordt niet gegeven aan een van de lijst van inschrijving geschrapte advocaat of een ingevolge artikel 49 van de lijst van zaakwaarnemers afgevoerde zaakwaarnemer.
De toelating als belastingadviseur wordt op daartoe strekkend verzoekschrift tot wederopzegging verleend, indien hij die de toelating verzoekt naar het oordeel van de Raad van Beroep voor belastingzaken van goed maatschappelijk gedrag is en een bij landsbesluit, houdende algemene maatregelen, vastgesteld examen voor belastingadviseur met gunstig gevolg heeft afgelegd.
Een commissie, bestaande uit een door de president van het Hof aan te wijzen lid van dit hof als voorzitter en een door de Directeur der Belastingen aan te wijzen inspecteur van de Belastingdienst benevens het hoofd van de Belastingaccountantsdienst als leden, neemt het examen af. Bij verhindering of ontstentenis van een lid wordt door de Minister van Financiën een plaatsvervangend lid benoemd. Bij landsbesluit, houdende algemene maatregelen, wordt het bedrag vastgesteld, dat aan de voorzitter en de leden van de commissie als vergoeding voor het afnemen van het examen toegekend wordt.
Gelijke bevoegdheid heeft de Raad van Beroep voor belastingzaken ingeval hij van oordeel is, dat de betrokkene zich schuldig maakt aan het vorderen van buitensporige salarissen, de belangen van zijn lastgever heeft verwaarloosd of zich aan ander plichtsverzuim heeft schuldig gemaakt dan wel zich schuldig heeft gemaakt aan oneerbiedigheid jegens het openbaar gezag.
Hij, die, zonder advocaat te zijn, er zijn beroep van maakt om in burgerlijke zaken betrokken personen te vertegenwoordigen of bij te staan dan wel om in strafzaken als vertegenwoordiger op te treden, moet door het Hof als zaakwaarnemer zijn toegelaten. Deze toelating wordt niet gegeven aan een van de lijst van inschrijving geschrapte advocaat of een belastingadviseur, wiens toelating ingevolge artikel 47 werd ingetrokken.
Gelijke bevoegdheid heeft het Hof, ingeval het van oordeel is, dat een zaakwaarnemer zich schuldig maakt aan het vorderen van buitensporige salarissen, de belangen van zijn lastgever heeft verwaarloosd of zich oneerbiedig betoont tegenover de rechterlijke en andere ambtenaren, ten overstaan van wie hij optreedt.
§ 8 Gemachtigden en raadslieden
Ingeschreven advocaten of - voor wat betreft hun optreden voor het Gerecht in eerste aanleg - zaakwaarnemers, en - voor wat betreft het optreden in belastingzaken - toegelaten belastingadviseurs, als gemachtigden of raadslieden optredende, zijn tot het in het vorige lid bedoelde bewijs niet gehouden.