Organisatie | Sint Maarten |
---|---|
Organisatietype | Koninkrijksdeel |
Officiële naam regeling | LANDSBESLUIT, HOUDENDE ALGEMENE MAATREGELEN, ter uitvoering van artikel 17 van de IJklandsverordening |
Citeertitel | Reglement op de maten, gewichten, meet- en weegwerktuigen |
Vastgesteld door | regering |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp |
De oorspronkelijke regeling is ondertekend op 9 juli 1956, gepubliceerd in P.B. 1956, no. 75, en in werking getreden op 1 oktober 1956.
De tekeningen zijn niet opgenomen.
Zie www.overheid.nl voor de historie van deze regeling vóór 10-10-10 via lokale regelingen en uitgebreid zoeken onder v.m. Nederlandse Antillen, met als zoekdatum 09-10-2010.
IJklandsverordening, artikel 17
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
10-10-2010 | geconsolideerde tekst (GT) | 19-04-2013 AB 2013, GT no. 540 | onbekend |
Indien voor het onderzoek van maten, meet- en weegwerktuigen hulpmiddelen vereist worden, waarover het ijkkantoor niet beschikt, verschaft de aanbieder of de houder daarvan kosteloos zulke hulpmiddelen. Eveneens verleent de aanbieder of houder kosteloos de door de met het onderzoek belaste ambtenaar verlangde personele hulp.
Bij het onderzoek van maten en meetwerktuigen geldt als maatstaf hun afmeting, inhoud of aanwijzing van gemeten hoeveelheid bij 28° C.
Maten, gewichten, meet- en weegwerktuigen, welke reeds van enig goedkeuringsmerk zijn voorzien, moeten om te kunnen worden herijkt, goed zijn onderhouden en in zodanige toestand verkeren, dat mag worden verwacht, dat zij, tot de volgende herijk, aan de in dit landsbesluit gestelde eisen kunnen voldoen.
Bij ijk van gewichten van 20, 10, 5, 2 en 1 milligram en bij herijk van gewichten in plaatvorm ter zwaarte van ten hoogste 1.000 milligram, alsmede bij ijk en herijk van gewichten met afschroefbare knop of handgreep, bestemd voor het afwegen van geneesmiddelen, wordt het goedkeuringsmerk vervangen door een schriftelijke verklaring.
Verdeelde schalen moeten, wat haar opstelling, haar grootte, de grootte van de schaaldelen en de dikte van de verdeelstrepen betreft, zodanig ingericht zijn, dat voor een nauwkeurige en ondubbelzinnige aflezing geen inspanning nodig is. De hoeveelheid, die de toegelaten onjuistheid vertegenwoordigt, moet door een duidelijk waarneembare liniaire afmeting worden voorgesteld. Als norm wordt hierbij aangenomen bij een gezichtsafstand van 38 cm een stuk van tenminste 1 mm.
In geval meet- of weegwerktuigen voorzien zijn van een inrichting om de aanwijzing van de gemeten of gewogen hoeveelheid te verstellen, moet deze stelinrichting of de toegang ertoe kunnen worden verzegeld.
Maten, gewichten, meet- en weegwerktuigen moeten dusdanig zijn ingericht dat meerdere ijkmerken gemakkelijk kunnen worden aangebracht en niet zonder beschadiging kunnen worden verwijderd.
Maten, gewichten, meet- en weegwerktuigen, bestemd om uitsluitend voor afmeting of afweging van bepaalde stoffen te worden gebruikt, evenals die, waarvan de samenstelling gebruik voor bepaalde waren niet toestaat of tot bepaalde waren beperkt, dan wel de meet- of weegeigenschappen gebruik buiten bepaalde meet- of weeggrenzen niet veroorloven of die andere beperkingen in hun gebruik of in de wijze van meten of wegen vereisen, moeten een duidelijk opschrift dragen, waaruit van die beperkte bestemming blijkt.
Wanneer de afstand van een deelstreep tot het begin van de lengtemaat of tot een andere deelstreep L meter bedraagt, mag de fout van dit stuk bij ijk niet meer bedragen dan:
met dien verstande, dat de fout niet kleiner behoeft te zijn dan berekend voor 1 meter. De fout in de afstand van twee op elkaar volgende centimeter-, halve centimeter- of millimeterdeelstrepen mag bij ijk niet meer bedragen dan 0,2 mm.
De maat, dienende voor diktemeting, bestaat uit een geleidestang, waarop een centimeter-, halve centimeter- of millimeterverdeling aangebracht is, en twee doken, van welke de ene, de vaste dook, vast met de geleidestang verbonden en de andere, de losse dook, met behulp van een slede waarvan zij deel uitmaakt, langs de geleidestang verschuifbaar is. Het meetbereik (de grootste dikte die met de maat gemeten kan worden) mag, van 1 decimeter tot 2 meter, elk geheel getal decimeters bedragen.
De geleidestang is uit één stuk gemaakt, echter is metaalbeslag toegelaten. De losse dook draagt een index, tenzij het meetvlak van deze dook als zodanig dienst doet. De lengte van de doken is tenminste gelijk aan het halve meetbereik van de schuifmaat. De lengte van de slede bedraagt bij metalen schuifmaten ten minste 1/10 en bij houten ten minste 1/6 van het meetbereik. Hulpinrichtingen, zoals noniën, zijn toegelaten. Een inrichting om de losse dook vast te zetten mag de verdeling niet kunnen beschadigen. Losse en vaste dook moeten hetzelfde fabrieksnummer dragen.
De glazen buis is in geelkoper of ander doelmatig metaal gevat, zodanig dat zij, op een overlangse strook na, geheel door metaal omsloten is, terwijl het ondereind van de buis van een kraan of van een andere afsluitinrichting voorzien is en het andere eind door een opening in het montuur verbinding met de buitenlucht heeft. De inrichting, waaraan de in metaal gevatte glazen buis bevestigd is, is een telescopisch samenstel van twee of meer metalen buizen, waarvan de buitenste en de binnenste van een dook voorzien zijn. In iedere uitgeschoven positie wordt de afstand tussen beide doken duidelijk aangewezen. Een milimeterverdeling, aangebracht op de wand van de glazen buis of op een andere doelmatige wijze, maakt het mogelijk de verticale afstand tussen de metende zijde van de dook op de buitenste buis en elk punt van de glazen buis af te lezen. Daartoe ligt het nulpunt van de milimeterverdeling in het platte vlak, dat door deze metende zijde gebracht kan worden. Het toestel is voorzien van een niveau.
De romp heeft aan de bovenzijde een stempelkom. Loopt, in afwijking van de tekening, deze stempelkom naar beneden enigszins schuin toe, dan moet door een bijzondere voorziening het uitvallen van het lood worden voorkomen. De zwaarte is aangegeven door holle ingegoten cijfers en letters. Een weinig in het oog vallend fabrieksmerk is hol ingegoten. Bij de herijk is het ijzer beschut door een dunne laag zwarte verf, die niet gemakkelijk afbladdert.
De romp heeft aan de bovenzijde een stempelkom. Loopt in afwijking van de tekening deze stempelkom naar beneden enigszins schuin toe, dan moet door een bijzondere voorziening het uitvallen van het lood worden voorkomen. Ten behoeve van het justeren zijn aan de onderzijde twee openingen uitgespaard. De zwaarte is aangegeven door holle ingegoten cijfers en letters. Een weinig in het oog vallend fabrieksmerk is hol ingegoten. Bij herijk is het ijzer beschut door een dunne laag zwarte verf, welke niet gemakkelijk afbladdert.
In een voor het justeren bestemde, over de gehele hoogte van schroefdraad voorziene opening, is lood aangedreven. Bij de ijk moet het onderste gedeelte van deze opening over tenminste de halve hoogte van de romp van het gewicht ongevuld zijn. De vermelding van de zwaarte is in het bovenvlak van de romp van het gewicht gestempeld. Een weinig in het oog vallend fabrieksmerk is in het grondvlak van het gewicht gestempeld.
Zij hebben tweeërlei vorm en wel:
de vorm van een rechte, nagenoeg gelijkzijdige cirkelcilinder, centraal doorboord, in welke boring, die een middellijn heeft van ten minste 1/5 van die van de cilinder, schroefdraad gesneden is, waarin een rechte cilindrische staaf, aan haar vrije einde van een wervel voorzien, niet dieper dan tot even boven het midden van de boring vastgeschroefd is;
De vrije ruimte van de boring onder de staaf, bestemd voor de justering, moet bij ijk ten minste tot het midden van de cilinder reiken. De ringvormige gewichten mogen een van schroefdraad voorziene justeeropening hebben in de platte kant, waarop de vermelding van de zwaarte niet voorkomt. De vermelding van de zwaarte is bij de cilindervormige gewichten in het bovenvlak van de cilinder, bij de ringvormige in een van de platte kanten gestempeld. Bij de cilindervormige gewichten mag bovendien in het bovenvlak, diametraal tegenover de vermelding van de zwaarte, een beknopte aanduiding van de samenstelling van het deeg, dat met de gewichten afgewogen wordt, ingestempeld zijn. Een weinig in het oog vallend fabrieksmerk is bij de cilindervormige gewichten in het grondvlak, bij de ringvormige gewichten in de platte kant, waarop de vermelding van de zwaarte niet voorkomt, gestempeld.
Voor de afwijking van de op het gewicht vermelde zwaarte geldt het bepaalde in het vierde lid van artikel 21, met dien verstande, dat voor een gewicht met een nominale zwaarte gelegen tussen twee opeenvolgende van de in de tabel van artikel 21, vierde lid, genoemde gewichten een afwijking toegestaan is, gelijk aan die voor het grootste van de twee.
De knoppen van de gewichten van 5 gram en daarboven zijn afschroefbaar; bij ijk moet de hoogte van de niet gevulde ruimte onder de stift van de knop — de justeeropening — ten minste 1/3 van de romphoogte bedragen. De vermelding van de zwaarte, uitgedrukt in een getal, gevolgd door het symbool g, is in het grondvlak van de romp van het gewicht gestempeld. Op de gewichten, bestemd voor weging van parels en edelgesteenten, mag tegenover deze vermelding, op overeenkomstige wijze, de zwaarte in metriekkaraat vermeld zijn door een getal, gevolgd door het symbool Kt. Een weinig in het oog vallend fabrieksmerk is in het grondvlak van het gewicht gestempeld.
De weegwerktuigen, geen machines zijnde, zijn voorzien van een inrichting die duidelijk het evenwicht in onbelaste en belaste toestand aanwijst. Zij moeten in onbelaste toestand op nul inspelen. Zij zijn bovendien voorzien van een inrichting voor nulpuntcorrectie, die, uitgezonderd bij de gelijkarmige balansen, niet zonder hulpmiddelen met de hand mag kunnen worden versteld. Aan weegwerktuigen, waarvan de wijze van opstelling invloed heeft op de aanwijzing, met uitzondering van gelijkarmige toonbankbascules, is een schietlood of een andere inrichting tot verticaal of horizontaal stellen aangebracht.
Indien de belasting van een weegwerktuig wordt aangewezen door de zwaarte van gewichtstukken, moet de verhouding tussen de zwaarte van de belasting en die van de gebezigde gewichten 1:1,1:10,1:100, of 1:1.000 zijn. De vorm van deze gewichten mag afwijken van die welke voor gewichten is voorgeschreven; in dit geval moet op de gewichtstukken het gewicht aangegeven zijn van de belasting die zij representeren.
Het onderzoek naar de weegeigenschappen strekt zich uit over:
Bij de weging van een belasting B mag het verschil tussen het gewicht van B en het gewicht dat het weegwerktuig er voor aanwijst bij ijk niet groter zijn dan hierna is opgegeven.
met dien verstande, dat de fout niet kleiner behoeft te zijn dan die toegestaan voor een belasting gelijk aan een vijfde van het weegvermogen; terwijl ze voor weegwerktuigen met wijzerplaat bovendien niet kleiner behoeft te zijn dan de toegestane fout voor een belasting gelijk aan de capaciteit van de wijzerplaat, voorzover deze toegestane fout kleiner is dan het gewicht dat overeenkomt met een half schaaldeel; anders in plaats hiervan een gewicht overeenkomende met een half schaaldeel;
Bij meerdere achtereenvolgende wegingen met dezelfde belasting, zoals deze wegingen in de praktijk kunnen voorkomen, mag het grootste verschil tussen de aanwijzingen niet groter zijn dan R.
Bij herijk is R twee maal zo groot als is opgegeven onder a.
Kabeltrekweegwerktuigen zijn weegwerktuigen voor gewone weging; evenwel behoeft bij deze weegwerktuigen de fout nooit kleiner te zijn dan die toegestaan voor een belasting gelijk aan de helft van het weegvermogen. Als fout wordt hier aangenomen de fout van het gemiddelde van tien achtereenvolgende wegingen van dezelfde belasting. Voor een enkele weging is een twee maal zo grote fout toegestaan.
Weegmachines (automatische weegwerktuigen)
Bij weegmachines voor afwegen (afzonderen van gelijke massa's) mag de fout van de afzonderlijke weging bij ijk ten hoogste bedragen bij een belasting van:
terwijl bovendien voor de weegmachines met een weegvermogen van 5 kg of hoger de fout van het gemiddelde van 10 achtereenvolgende wegingen van dezelfde belasting niet hoger mag zijn dan 1‰ van de belasting en bij weegmachines voor kunstmeststoffen, cement, soda en dergelijke stuivende minerale stoffen de fout het dubbele van de uit het voorgaande afgeleide waarde mag bedragen.
Bij weegmachines voor wegen (gewichtsbepaling van ongelijke massa's) mag de fout van de afzonderlijke weging bij ijk bij elke belasting ten hoogste bedragen 4‰ van de belasting, terwijl bovendien de fout van het gemiddelde van 10 achtereenvolgende wegingen van dezelfde belasting ten hoogste mag bedragen 3‰ van de belasting.