Organisatie | Sint Maarten |
---|---|
Organisatietype | Koninkrijksdeel |
Officiële naam regeling | LANDSVERORDENING houdende nadere voorzieningen op het stuk van wapens |
Citeertitel | Wapenverordening |
Vastgesteld door | regering en Staten gezamenlijk |
Onderwerp | openbare orde en veiligheid |
Eigen onderwerp |
De oorspronkelijke regeling is ondertekend op 7 november 1931, gepubliceerd in P.B. 1931, no. 77, en in werking getreden op 1 januari 1932.
Zie www.overheid.nl voor de historie van deze regeling vóór 10-10-10 via lokale regelingen en uitgebreid zoeken onder v.m. Nederlandse Antillen, met als zoekdatum 09-10-2010.
Het tijdstip van inwerkingtreding van de oorspronkelijke regeling is vastgesteld bij landsbesluit van 12-11-1931 (P.B. 1931, no. 80).
Onbekend
Landsbesluit, houdende algemene maatregelen, ter uitvoering van artikel 2, onder 1°, van de Wapenverordening
Landsbesluit ter uitvoering van artikel 4 van de Wapenverordening
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
30-05-2015 | Artikel 11 | 17-04-2015 AB 2015, no. 9 | onbekend | ||
10-10-2010 | 30-05-2015 | geconsolideerde tekst (GT) | 27-03-2013 AB 2013, GT no. 331 | onbekend |
Onder wapens worden in deze landsverordening verstaan:
de vuurwapens, vallende onder de Vuurwapenverordening, alsmede geweren en pistolen waarmee projectielen door middel van samengeperste lucht of gas kunnen worden afgeschoten, dolken, dolkmessen, bajonetten, ponjaarden, zwaarden, sabels, degens, klewangs, degenstokken, priemstokken, wapenstokken, gummistokken, bullepezen, ploertendoders, boksbeugels, lansen, speren, spiesen, pijlen en andere soortgelijke voorwerpen die kennelijk vervaardigd zijn om als wapen te dienen;
De bepaling van artikel 1 is niet toepasselijk:
op hen, die deel uitmaken van rechtspersoonlijkheid bezittende verenigingen tot oefening in de wapenhandel - met uitzondering van schietverenigingen met volledige rechtsbevoegdheid - doch slechts gedurende de tijd voor die oefeningen bestemd, daaronder begrepen de tijd om zich naar en van de oefenplaatsen te begeven;
op hen die deel uitmaken van bij landsbesluit, houdende algemene maatregelen toegelaten weerkorpsen, doch slechts gedurende de tijd voor oefeningen bestemd of gedurende de tijd dat die weerkorpsen in actie zijn, daaronder mede begrepen de tijd om zich naar en van de oefenplaatsen en van de plaatsen, waar die weerkorpsen in actie zijn, te begeven;
op hen, die krachtens een tot bepaalde plaatsen beperkte machtiging van het bevoegde gezag een vuurwapen en munitie voorhanden mogen hebben gedurende de tijd, dat zij zich bewegen tussen de plaatsen, waarvoor de machtiging geldt, mits het vuurwapen gedurende het vervoer zodanig is ingepakt, dat het niet voor dadelijk gebruik kan worden aangewend.
De machtiging vermeldt het soort van wapen, tot het bij zich hebben waarvan zij verleend wordt en is overigens ingericht naar eenbij ministeriële regeling vast te stellen model.
De minister is te allen tijde bevoegd elke verleende machtiging bij een met redenen omklede beschikking te schorsen of in te trekken. Hij kan in dringende gevallen deze beschikking bij voorraad uitvoerbaar verklaren.
De minister is verplicht een register te houden en daarin aantekening te doen zowel van elke verleende machtiging, met vermelding van de dag van de uitreiking en van hetgeen de machtiging volgens deze landsverordening moet inhouden, als van elke intrekking van zodanige machtiging, met vermelding van de dag, waarop zulks is geschied.
Hij, die krachtens verleende machtiging, op de openbare weg of op enige voor het publiek toegankelijke plaats een wapen bij zich heeft, is verplicht deze machtiging bij zich te hebben en die op de eerste vordering van de in artikel 13, eerste lid, bedoelde ambtenaren, terstond ter inzage af te geven.
bevelen het overbrengen binnen een termijn en op een plaats daarbij aan te wijzen van zodanige wapens, of van wapens van zodanige afmetingen, als daarbij te vermelden.
Over de wapens als onder 2° bedoeld, kan de rechthebbende na de overbrenging beschikken, met inachtneming van de wettelijke regelingen ter zake.
Hij die handelt in strijd met de artikelen 9, 13b, vierde lid, of met de bij of krachtens deze landsverordening vastgestelde voorschriften, of niet voldoet aan een vordering als bedoeld in artikel 13d, derde lid, of artikel 13e eerste lid, wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste twee maanden of een geldboete van de tweede categorie.
Indien echter, naar hij weet of redelijkerwijze moet vermoeden, enig voorwerp met betrekking tot hetwelk het feit wordt begaan, is een bom, een handgranaat of een dergelijk voor ontploffing of voor het verspreiden van verstikkende of vergiftigde gassen bestemd wapen, wordt gevangenisstraf van ten hoogste vier jaren of een geldboete van de tweede categorie opgelegd.
De in het eerste lid bedoelde ambtenaren zijn bevoegd alle plaatsen, met uitzondering van woningen zonder de uitdrukkelijke toestemming van de bewoner, waar, naar zij redelijkerwijs kunnen vermoeden, in verband met de uitoefening van een bedrijf, wapens aanwezig zijn, te betreden, voor zover dit redelijkerwijs voor de vervulling van hun taak met betrekking tot deze landsverordening nodig is. Wordt hun de toegang geweigerd, dan verschaffen zij zich die desnoods met behulp van de sterke arm.
De in het eerste lid, onderdeel a, bedoelde ambtenaren hebben te allen tijde toegang tot alle plaatsen, waar, naar zij redelijkerwijze kunnen vermoeden, wapens aanwezig zijn, en kunnen op die plaatsen ter inbeslagneming huiszoeking doen. Is de plaats een woning, tevens een woning of alleen door een woning toegankelijk, dan treden zij deze zonder de uitdrukkelijke toestemming van de bewoner niet binnen dan op algemene of bijzondere schriftelijke last van de officier van justitie, of op een bijzondere schriftelijke last van een hulpofficier justitie. Van het binnentreden wordt door hen proces-verbaal opgemaakt, dat binnen twee maal 24 uur aan degene, wiens woning is binnengetreden, in afschrift worden toegezonden.
De in artikel 13, eerste lid, bedoelde ambtenaren zijn bevoegd ladingen, waarvan zij redelijkerwijs kunnen vermoeden dat wapens daarvan deel uitmaken, aan onderzoekingen te onderwerpen, voor zover dit redelijkerwijs voor de vervulling van hun taak met betrekking tot deze landsverordening nodig is. Daartoe kunnen zij vorderen dat de verpakking van goederen wordt geopend en dat ook overigens de medewerking wordt verleend die voor die onderzoekingen is vereist.
Zij zijn bevoegd van de boeken en andere zakelijke gegevens en bescheiden kopieën te maken. Indien het maken van kopieën niet ter plaatse kan geschieden, zijn zij bevoegd de boeken en andere zakelijke gegevens en bescheiden voor dat doel voor korte tijd mee te nemen tegen een door hen af te geven schriftelijk bewijs.
Zij die uit hoofde van hun stand, beroep of ambt tot geheimhouding verplicht zijn, kunnen zich verschonen van het verschaffen van inlichtingen, doch uitsluitend voor zover het betreft hetgeen hun in hun hoedanigheid is toevertrouwd. Zij kunnen voorts het verlenen van medewerking weigeren, voor zover hun plicht tot geheimhouding zich daartoe uitstrekt.
De in artikel 13, eerste lid, onderdeel a, bedoelde ambtenaren zijn bevoegd te vorderen dat de verpakking van goederen, met inbegrip van reisbagage, wordt geopend, indien daartoe redelijkerwijs aanleiding bestaat op grond van een gepleegd strafbaar feit waarbij wapens zijn gebruikt of op grond van aanwijzingen dat een dergelijk strafbaar feit zal worden gepleegd.
De in het eerste lid bedoelde bevoegdheid kan slechts worden uitgeoefend tegen bepaalde personen, indien daartoe jegens hen aanleiding bestaat. De officier van justitie kan bij schriftelijk bevel gelasten dat deze bevoegdheid tegenover een ieder kan worden uitgeoefend. Het bevel is met redenen omkleed.
De in artikel 13, eerste lid, onderdeel a, bedoelde ambtenaren zijn bevoegd vervoermiddelen te onderzoeken, indien daartoe redelijkerwijs aanleiding bestaat op grond van een gepleegd strafbaar feit waarbij wapens zijn gebruikt of op grond van aanwijzingen dat een dergelijk strafbaar feit zal worden gepleegd.
De in het eerste lid bedoelde bevoegdheid kan slechts worden uitgeoefend ten aanzien van bepaalde vervoersmiddelen, indien daartoe jegens deze aanleiding bestaat. De officier van justitie kan bij schriftelijk bevel gelasten dat deze bevoegdheid tegenover elk vervoermiddel kan worden uitgeoefend. Het bevel is met redenen omkleed.
De in het eerste lid bedoelde ambtenaren kunnen van de bestuurders van voertuigen en van de schippers van vaartuigen daartoe vorderen dat deze de vervoermiddelen tot stilstand brengen, deze vervoermiddelen naar een door hen aangewezen plaats overbrengen en overeenkomstig hun aanwijzingen ter zake medewerking verlenen.
De in artikel 13, eerste lid, onderdeel a, bedoelde ambtenaren zijn bevoegd van personen die zich op de openbare weg of op enige voor het publiek toegankelijke plaats bevinden te vorderen dat deze hun medewerking verlenen aan een onderzoek aan de kleding, indien daartoe redelijkerwijs aanleiding bestaat op grond van een gepleegd strafbaar feit waarbij wapens zijn gebruikt of op grond van aanwijzingen dat een dergelijk strafbaar feit zal worden gepleegd.
De in het eerste lid bedoelde bevoegdheid kan slechts worden uitgeoefend tegen bepaalde personen, indien daartoe jegens hen aanleiding bestaat. De officier van justitie kan bij schriftelijk bevel gelasten dat deze bevoegdheid tegenover een ieder kan worden uitgeoefend. Het bevel is met redenen omkleed.
De in artikel 13, eerste lid, bedoelde ambtenaren alsmede andere daartoe door af vanwege het bevoegde gezag aangewezen personen zijn bevoegd een persoon die zich bevindt op een voor aankomst en vertrek van reizigers bestemd gedeelte van een luchtvaartterrein te allen tijde aan zijn kleding en reisbagage te onderzoeken.