Organisatie | Sint Maarten |
---|---|
Organisatietype | Koninkrijksdeel |
Officiële naam regeling | LANDSVERORDENING houdende regels inzake het beheer van de maritieme gebieden in Sint Maarten |
Citeertitel | Landsverordening maritiem beheer |
Vastgesteld door | regering en Staten gezamenlijk |
Onderwerp | ruimtelijke ordening, verkeer en vervoer |
Eigen onderwerp |
De oorspronkelijke regeling is ondertekend op 2 maart 2007, gepubliceerd in P.B. 2007, no. 18, en in werking getreden op 26 januari 2008.
Zie www.overheid.nl voor de historie van deze regeling vóór 10-10-10 via lokale regelingen en uitgebreid zoeken onder v.m. Nederlandse Antillen, met als zoekdatum 09-10-2010.
Onbekend
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
30-05-2015 | wijziging artikelen 80, 81 en 82 | 17-04-2015 AB 2015, no.9 | n.v.t. | ||
10-10-2010 | 30-05-2015 | geconsolideerde tekst (GT) | 25-09-2013 AB 2013, GT no. 851 | n.v.t. |
HOOFDSTUK 1 Algemene bepalingen
In deze landsverordening en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:
Bij landsbesluit, houdende algemene maatregelen, kunnen, ter uitvoering van voor Sint Maarten bindende verdragen of bindende besluiten van volkenrechtelijke organisaties die dezelfde belangen dienen als deze landsverordening, regels worden gegeven, waarbij van de bepalingen van deze landsverordening wordt afgeweken of de bepalingen van deze landsverordening geheel of gedeeltelijk buiten werking worden gesteld.
Hoofdstuk 3 Visserij op volle zee
1. Onder Sint Maartens vissersvaartuig wordt in dit hoofdstuk verstaan: schip dat te boek is gesteld in Sint Maarten en in de uitoefening van beroep of bedrijf wordt of kan worden gebruikt voor de visserij op zee.
2. Er is een Commissie Internationale Visserij. De samenstelling en werkzaamheden van deze commissie worden bij landsbesluit, houdende algemene maatregelen, geregeld.
1. Het is verboden met een Sint Maartens vissersvaartuig op volle zee of in de wateren die vallen onder de rechtsmacht van een andere Staat, te vissen zonder of in afwijking van een vergunning.
2. De vergunning, bedoeld in het eerste lid, wordt verleend door of namens de Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening, Milieu en Infrastructuur na overleg met de minister.
3. Aan een vergunning kunnen voorschriften en beperkingen worden verbonden, onder andere met betrekking tot de:
a. de visgebieden waar het vissersvaartuig kan vissen;
b. de vissoorten waarop het is toegestaan te vissen en indien van toepassing tevens de vissoorten waarop het niet is toegestaan te vissen;
c. het bijhouden van dagboeken;
1. Bij landsbesluit, houdende algemene maatregelen, worden regels gesteld die in elk geval betrekking hebben op de:
vistuigen waarmee het is toegestaan te vissen;
eisen waaraan een vissersvaartuig dient te voldoen, waaronder:
1°. het navigatiesysteem om de lokatie van het vissersvaartuig vast te stellen;
2°. het markeren van het vistuig;
eisen waaraan de bemanning van een vissersvaartuig dient te voldoen.
2. Bij landsbesluit, houdende algemene maatregelen, worden nadere regels gesteld ter uitvoering van internationale of regionale overeenkomsten met betrekking tot de visserij op volle zee of binnen de wateren die onder de rechtsmacht vallen van een andere Staat.
3. Het is verboden, behoudens ontheffing in bij landsbesluit, houdende algemene maatregelen, voorziene gevallen, met een Sint Maartens vissersvaartuig een reis te ondernemen, dan wel te doen ondernemen indien niet wordt voldaan aan de krachtens dit artikel gestelde regels.
HOOFDSTUK 4 Orde, veiligheid en milieu in het kader van het VN - Zeerechtverdrag
§ 4.1 Vlotte afwikkeling scheepvaartverkeer
Een gelijke verplichting als omschreven in het eerste lid, met uitzondering van de gegevens, bedoeld in het eerste lid, onderdeel e, rust op de gezagvoerder van een passagiersschip en op die van een zeevissersschip met een lengte van meer dan 24 meter, waarbij onder een passagiersschip wordt verstaan, een schip waarmee 12 of meer personen tegen betaling worden vervoerd.
Het eerste, onderscheidenlijk het tweede lid, zijn van overeenkomstige toepassing op de gezagvoerder van een buitenlands zeevissersschip, van een tankschip, van een nucleair voortgestuwd schip, of een schip dat radioactieve stoffen, onderscheidenlijk gevaarlijke of schadelijke stoffen vervoert, ingeval van binnenkomst in en vertrek uit de exclusieve economische zone.
Bij landsbesluit, houdende algemene maatregelen, kan worden bepaald dat het verboden is aan tankschepen, nucleair voortgestuwde schepen en schepen die radioactieve stoffen onderscheidenlijk gevaarlijke of schadelijke stoffen vervoeren, bij hun vaart door de territoriale zee zich buiten de vastgestelde verkeersscheidingsstelsels of buiten andere aangewezen scheepvaartroutes te begeven. Dit verbod geldt niet ingeval van overmacht of hulpverlening.
Bij ministeriële regeling kunnen ten aanzien van oorlogsschepen en vissersvaartuigen bijzondere voorschriften als bedoeld in voorschrift 1, onderdeel c, van het Zeeaanvaringsverdrag worden gegeven. Indien deze voorschriften betrekking hebben op oorlogsschepen pleegt de minister overleg met de Minister van Algemene Zaken.
De beheerder is bevoegd in verband met zich plotseling voordoende belemmeringen of risico’s voor de scheepvaart een tijdelijke veiligheidszone in te stellen, waarbinnen geen scheepvaart of slechts beperkte vaart is toegestaan. Hij draagt zorg voor bekendmaking aan de scheepvaart op de internationaal gebruikelijke wijze.
Het is verboden zonder of in afwijking van toestemming van de beheerder met een schip in de territoriale zee, de redes daaronder niet begrepen, ligplaats te nemen, voor anker te gaan of aldaar te verblijven zonder ligplaats te nemen.
Het eerste lid is niet van toepassing ingeval van overmacht en hulpverlening.
§ 4.2 Verbod inzake bouwwerken, voorwerpen of ander materiaal in zee
Bij de beoordeling van de aanvraag voor een vergunning als bedoeld in artikel 20, eerste lid, worden de effecten van de aanleg en het gebruik van het voorgenomen bouwwerk op het mariene milieu, de natuur, de veiligheid van de scheepvaart en het maritiem archeologisch erfgoed uitdrukkelijk in overweging genomen.
Degene door wiens toedoen of nalaten een voorwerp of stof in de binnenwateren, de territoriale zee of in de exclusieve economische zone wordt aangebracht, terechtkomt of vrijkomt, waardoor gevaar, schade of hinder wordt veroorzaakt of dreigt te worden veroorzaakt, meldt dit onverwijld aan de beheerder.
§ 4.3 Regels voor scheepsactiviteiten
De gezagvoerder, degene die is belast met de overslag, alsmede degene die is belast met het beheer van een overslagvoorziening, voeren de verrichtingen bij overslag in de binnenwateren of in de territoriale zee uit overeenkomstig de wettelijke voorschriften inzake de veiligheid van de scheepvaart en de bescherming van het mariene milieu en de natuur.
§ 4.5 Wetenschappelijk onderzoek
De minister stelt, in overeenstemming met de Minister van Algemene Zaken, de Minister van Volksgezondheid, Sociale Ontwikkeling en Arbeid en de Minister van Onderwijs, Cultuur, Jeugd en Sport, de procedure vast voor behandeling en toetsing van een aanvraag van andere Staat of een bevoegde internationale organisatie, met inachtneming van de desbetreffende bepalingen van het VN-Zeerechtverdrag.
HOOFDSTUK 5 Uitvoering van specifieke verdragen
Maritiem archeologisch erfgoed gelegen in de binnenwateren, de territoriale zee of de aansluitende zone, wordt opgenomen in een openbare lijst die wordt aangehouden en beheerd door het Meldpunt maritiem archeologisch erfgoed, onder vermelding van ten minste de nauwkeurige plaats, de aard en de voornaamste kenmerken van het betrokken erfgoed.
Degene die het beheer voert over een offshore-installatie, haven, rede, havenfaciliteit of inrichting voor de overslag van olie, draagt zorg voor de vaststelling van een rampenplan voor olieverontreiniging, dat overeenstemt met het nationale systeem voor rampenplannen, bedoeld in artikel 35, vierde lid.
De gezagvoerder van een Sint Maartens schip, alsmede degene die belast is met het beheer van een offshore-installatie die onder de rechtsmacht van Sint Maarten valt, meldt onverwijld elke gebeurtenis aan boord van het schip of op de offshore-installatie die ertoe leidt of er vermoedelijk toe zal leiden dat olie wordt geloosd:
ingeval van een schip, aan de dichtstbijzijnde kuststaat;
ingeval van een offshore-installatie, aan de beheerder van het betrokken zeegebied.
Beheerders van havens en redes, alsmede degenen die belast zijn met het beheer van inrichtingen voor de overslag van olie, welke zijn gelegen in de binnenwateren, de territoriale zee of de exclusieve economische zone, melden onverwijld elke gebeurtenis die er toe leidt of er vermoedelijk toe zal leiden dat olie wordt geloosd, alsmede de aanwezigheid van olie, aan de daartoe door de minister aangewezen autoriteit.
§ 5.3 Interventieverdrag en rampenbestrijding
Als onderdeel van de maatregelen, bedoeld in artikel 40, eerste lid, kan de minister aanwijzingen geven aan de gezagvoerder, de scheepseigenaar of degene die hulp verleent aan het schip. Zij zijn verplicht deze aanwijzingen op te volgen, tenzij dit de opvarenden van het schip of de hulpverleners in ernstig persoonlijk gevaar zou brengen.
HOOFDSTUK 6 Toezicht en handhaving
Met het toezicht op de naleving van het bij of krachtens deze landsverordening bepaalde, zijn belast de personen aangewezen in artikel 184 van het Wetboek van Strafvordering, alsmede de bij landsbesluit aangewezen ambtenaren of personen. Een zodanige aanwijzing wordt bekendgemaakt in de Landscourant.
Op het binnentreden van woningen of van tot woning bestemde gedeelten van vaartuigen als bedoeld in het derde lid, onderdeel f, is Titel X van het Derde Boek van het Wetboek van Strafvordering van overeenkomstige toepassing, met uitzondering van de artikelen 155, vierde lid, 156, tweede lid, 157, tweede en derde lid, 158, eerste lid, laatste zinsnede, en 160, eerste lid, en met dien verstande dat de machtiging, indien het betreft de krachtens het eerste lid aangewezen personen, wordt verleend door de procureur-generaal.
§ 6.2 Aanhouding en vasthouding van schepen
De met het toezicht belaste personen zijn bevoegd schepen aan of vast te houden indien het vermoeden bestaat dat er in strijd is of wordt gehandeld met het gestelde bij of krachtens artikel 15, artikel 19, artikel 22, eerste lid, artikel 25, artikel 26, artikel 27, artikel 29, vijfde lid, artikel 31, artikel 32, vierde, vijfde of zesde lid, artikel 41, artikel 44, artikel 45 en artikel 46, eerste lid.
De met het toezicht belaste personen zijn bevoegd schepen die zich in de binnenwateren of de territoriale zee bevinden aan een onderzoek te onderwerpen, indien gegronde redenen zijn aan te nemen dat in de territoriale zee in strijd met artikel 44 is of wordt gehandeld.
De met het toezicht belaste personen zijn bevoegd schepen die zich in de territoriale zee of exclusieve economische zone bevinden aan te houden, indien er gegronde redenen zijn om aan te nemen dat in de exclusieve economische zone in strijd met artikel 44 is of wordt gehandeld.
De gezagvoerder van een aangehouden schip is verplicht zijn schip na de aanhouding ligplaats te doen nemen of voor anker te doen gaan op de met het toezicht belaste persoon in overeenstemming met de minister of de beheerder, aan te wijzen plaats. Deze plaats kan ook een lig- of ankerplaats in een haven of op een rede in Sint Maarten zijn.
De aanhouding geschiedt door de met het toezicht belaste persoon door middel van overhandiging aan de gezagvoerder van een ondertekende en gedagtekende kennisgeving, waarin de reden van aanhouding staat vermeld. Wanneer naar het oordeel van die toezichthoudende persoon overhandiging niet mogelijk is, geschiedt de aanhouding mondeling door een kennisgeving aan de naar zijn oordeel daarvoor meest gerede persoon, zo spoedig mogelijk gevolgd door overhandiging van de schriftelijke kennisgeving aan de gezagvoerder.
Indien een buitenlands schip wordt aangehouden, onderscheidenlijk vastgehouden, zijn de artikelen 58 en 59 hierop van overeenkomstige toepassing, met dien verstande dat van de aanhouding en de opheffing daarvan tevens de consul of de diplomatieke vertegenwoordiger in Sint Maarten en, bij diens afwezigheid, de regering van de vlaggestaat van het schip, onverwijld op de hoogte wordt gesteld.
§ 6.3 Stilleggen van werkzaamheden
De met het toezicht belaste personen zijn bevoegd tot het stilleggen van werkzaamheden in de binnenwateren, de reden, de territoriale zee of de exclusieve economische zone, waarbij in strijd met het bepaalde bij of krachtens de artikelen 24, 25, 27, 28, 32, vierde en vijfde lid, 33, eerste lid, 44, 45 en 46, wordt gehandeld.
Het stilleggen van werkzaamheden geschiedt door middel van overhandiging door de met het toezicht belaste persoon aan de gezagvoerder van het schip of aan degene, belast met het beheer van het bouwwerk, van een ondertekende en gedagtekende kennisgeving, waarin de reden van stillegging van werkzaamheden staat vermeld.
Wanneer naar het oordeel van die persoon overhandiging niet mogelijk is, geschiedt het stilleggen mondeling door een kennisgeving aan de naar zijn oordeel daarvoor meest gerede persoon, zo spoedig mogelijk gevolgd door overhandiging van de schriftelijke kennisgeving aan de gezagvoerder van het schip of aan degene, belast met het beheer van het bouwwerk.
De met het toezicht belaste persoon verzegelt de werktuigen en voorwerpen die ter uitvoering van de stilgelegde werkzaamheden worden of kunnen worden gebruikt.
Het bevoegd gezag is bevoegd tot het doen wegnemen, ontruimen, beletten, in de vorige toestand herstellen of verrichten van hetgeen in strijd met de bij of krachtens deze landsverordening gestelde bepalingen of met een voorschrift of beperking verbonden aan een bij of krachtens deze landsverordening verleende vergunning is of wordt gedaan, gehouden of nagelaten.
Het bevoegd gezag is eveneens bevoegd tot het in de vorige toestand herstellen van schade toegebracht aan overheidswerken, voor rekening van degene door wiens toedoen de schade is veroorzaakt, alsmede tot het treffen van maatregelen ter voorkoming van meerdere schade. De kosten wegens schade toegebracht aan overheidswerken, alsmede de kosten wegens de te nemen of genomen maatregelen, worden door een daartoe door het bevoegd gezag aangewezen persoon geraamd en vermeld in een proces-verbaal dat aan degene die de schade heeft toegebracht wordt toegezonden.
De kosten verbonden aan de toepassing van bestuursdwang zijn bevoorrecht op de zaak ten aanzien waarvan zij zijn besteed en worden na de kosten, bedoeld in artikel 284, eerste lid, van Boek 3 van het Burgerlijk Wetboek, uit de opbrengst van de zaak betaald.
Van een betreden als bedoeld in het tweede lid maakt de krachtens het eerste lid aangewezen persoon een proces-verbaal op, dat binnen tweemaal 24 uur aan degene, wiens woning is betreden, in afschrift wordt toegezonden. In dit proces-verbaal wordt mede van het tijdstip van het betreden en van het daarmede beoogde doel melding gemaakt.
Het bevoegd gezag is bevoegd ruimtes van schepen, alsmede gebouwen, terreinen, en hetgeen zich daarin of daarop bevindt, te verzegelen.
Gedurende drie jaren na het tijdstip van verkoop heeft degene die op dat tijdstip rechthebbende was, recht op de opbrengst van de zaak onder aftrek van de aan de toepassing van bestuursdwang verbonden kosten en de kosten van de verkoop. Indien de rechthebbende niet tevens de overtreder is, wordt van de opbrengst de kosten van bestuursdwang niet in mindering gebracht.
Degene die handelt in strijd met voorschriften gegeven bij of krachtens artikel 11, artikel 13, artikel 14, vierde lid, artikel 15, artikel 17, zesde lid, artikel 22, eerste, tweede en derde lid, artikel 24, artikel 26, artikel 28, artikel 29, vijfde lid, artikel 32, zesde lid, artikel 33, tweede lid, onderdeel c, artikel 37, vierde lid, artikel 45, derde lid, of artikel 46, derde lid, begaat een overtreding en wordt gestraft met een geldboete van de vijfde categorie.
Degene die opzettelijk handelt in strijd met het verbod gegeven bij of krachtens artikel 18, artikel 19, artikel 20, artikel 25, artikel 26, eerste lid, artikel 27, artikel 29, vijfde lid, artikel 31, artikel 32, vierde en vijfde lid, artikel 44 of artikel 57, tweede en vierde lid, begaat een misdrijf en wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste vier jaar hetzij met geldboete van de zesde categorie hetzij met beide straffen.
Bij vermoeden van handelen in strijd met de bij of krachtens deze landsverordening gegeven voorschriften, bedoeld in artikel 4, tweede lid, artikel 11, artikel 18, artikel 19, artikel 20, artikel 25, artikel 26, artikel 27, artikel 28, artikel 44, artikel 51, vierde lid, artikel 57, eerste, tweede, vierde en vijfde lid, of artikel 62, kan aan de gezagvoerder bevel worden gegeven dat het schip een Sint Maartense haven, binnenwater of rede niet zal verlaten dan nadat op een bij dat bevel aan te wijzen plaats een daarbij te bepalen geldsom is gestort, waarop de ter zake van die strafbare gedraging op te leggen geldboete zal kunnen worden verhaald. Het bevel wordt zonodig met behulp van de sterke arm ten uitvoer gelegd.
Het in het eerste lid bedoelde bevel wordt op vordering van de officier van justitie gegeven door de rechter voor wie de zaak wordt of zal worden vervolgd. De gezagvoerder wordt vooraf gehoord, althans daartoe behoorlijk opgeroepen. Het bevel is dadelijk uitvoerbaar en wordt onverwijld aan de gezagvoerder betekend.
Tegen het bevel of de beschikking tot afwijzing van de vordering kan de verdachte binnen drie dagen na de betekening en het openbaar ministerie binnen drie dagen nadat het bevel is gegeven of de beschikking is genomen, in beroep komen bij het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao en Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba, hierna te noemen: het Hof. Het Hof beslist zo spoedig mogelijk.
Zodra het in de strafzaak gewezen vonnis onherroepelijk is geworden, wordt de gestorte geldsom wederom ter beschikking van de rechthebbende gesteld, nadat daarop een bij dat vonnis opgelegde geldboete in mindering is gebracht. Tot dat tijdstip en te rekenen van de dag dat de geldsom werd gestort, wordt over die som de wettelijke rente vergoed.
Indien aan overheidswerken door een schip schade is toegebracht, kan aan de gezagvoerder bevel worden gegeven dat dit schip een Sint Maartense haven, binnenwater of rede niet zal verlaten dan nadat op een bij dat bevel aan te wijzen plaats en daarbij te bepalen geldsom is gestort, waarop de kosten, bedoeld in artikel 67, vierde lid, zullen kunnen worden verhaald. Het bevel wordt zo nodig met behulp van de sterke arm ten uitvoer gelegd.
Onverminderd het recht op volledige schadevergoeding, is het bevoegd gezag bevoegd het gestorte bedrag aan zekerheidsstelling, bedoeld in het eerste lid, aan te wenden tot herstel van de schade. Indien de werkelijke schade minder blijkt te bedragen dan het gestorte bedrag, dan wordt het overschot met de wettelijke rente daarvan, te rekenen van de dag van storting, ter beschikking gesteld van hem, die de zekerheid heeft gesteld.
Een ieder die betrokken is bij de uitvoering van de regels geven bij of krachtens deze landsverordening en daarbij de beschikking krijgt over gegevens waarvan hij het vertrouwelijk karakter kent of redelijkerwijs moet vermoeden, is verplicht tot geheimhouding daarvan, behoudens voor zover enig wettelijk voorschrift hem tot bekendmaking verplicht of uit zijn taak bij de uitvoering van deze landsverordening de noodzaak tot bekendmaking voortvloeit.