Organisatie | Sint Maarten |
---|---|
Organisatietype | Koninkrijksdeel |
Officiële naam regeling | LANDSVERORDENING houdende regels ter beperking van de vestiging van medische beroepsbeoefenaren |
Citeertitel | Tijdelijke landsverordening beperking vestiging medische beroepsbeoefenaren |
Vastgesteld door | regering en Staten gezamenlijk |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp | volksgezondheid |
De oorspronkelijke regeling is ondertekend op 2 juni 2007, gepubliceerd in P.B. 2005, no. 69, en in werking getreden op 1 september 2007.
Zie www.overheid.nl voor de historie van deze regeling vóór 10-10-10 via lokale regelingen en uitgebreid zoeken onder v.m. Nederlandse Antillen, met als zoekdatum 09-10-2010.
Het tijdstip van inwerkingtreding van de oorspronkelijke regeling is vastgesteld bij landsbesluit van 25-7-2007 (P.B. 2007, no. 64).
Ingevolge artikel 15 van deze landsverordening ismet ingang van 1 oktober 2009, het verbod, bedoeld in artikel 2, eerste lid, niet langer van toepassing op medische beroepsbeoefenaren die behoren tot de categorieën, genoemd in artikel 1 van de Landsverordening toelating en uitzetting.
Ingevolge artikel 15 van deze landsverordening vervalt artikel 12 met ingang van de in het tweede lid van dat artikel bedoelde datum.
Onbekend
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
30-05-2015 | Artikel 9 | 17-04-2015 AB 2015, no. 9 | onbekend | ||
10-10-2010 | 30-05-2015 | geconsolideerde tekst (GT) | 28-02-2013 AB 2013, GT no. 444 | onbekend |
In deze landsverordening en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:
De minister kan op een daartoe strekkend verzoek van een in artikel 2 vervatte verbodsbepaling ontheffing verlenen. Aan een ontheffing kunnen voorschriften worden verbonden of kan onder beperkingen worden verleend. Bij landsbesluit, houdende algemene maatregelen, kunnen regels worden gesteld ten aanzien van de in dit lid bedoelde voorschriften of beperkingen.
Alvorens over te gaan tot het nemen van een beslissing ten aanzien van de aanvraag, wint de minister het advies in van de Directeur Volksgezondheid alsmede van de Raad voor de Volksgezondheid. Indien de minister afwijkt van het advies van de Directeur Volksgezondheid of de Raad voor de Volksgezondheid, bericht hij deze zulks schriftelijk met redenen omkleed.
De Directeur Volksgezondheid en de Raad voor de Volksgezondheid onderzoeken het verzoek en brengen daarover binnen twee maanden na datum van ontvangst een schriftelijk, met redenen omkleed, advies uit aan de minister. Indien het belang van de volksgezondheid in het geding is, kan de minister bepalen dat de adviestermijn minder dan twee maanden bedraagt.
De minister beslist binnen vier weken na ontvangst van het laatst ontvangen advies, bedoeld in het vierde lid. Indien voorzienbaar is dat de beslissing niet binnen genoemde periode kan worden genomen, kan deze periode eenmaal met een gelijke periode worden verlengd. De verzoeker wordt van een zodanig uitstel in kennis gesteld.
De krachtens artikel 3, eerste lid, verleende ontheffingen kunnen, de Directeur Volksgezondheid en de Raad voor de Volksgezondheid gehoord, slechts gemotiveerd worden gewijzigd of ingetrokken indien daarvoor zwaarwegende redenen aanwezig zijn en nadat de betrokkene is gehoord. Artikel 3, derde tot en met zesde lid, is van overeenkomstige toepassing.
De minister draagt zorg dat zo spoedig mogelijk doch in ieder geval binnen vier weken na de vaststelling van de krachtens de artikelen 3, eerste lid, en 4, derde lid, vastgestelde beschikkingen:
deze in afschrift worden gezonden aan de Inspectie voor de Volksgezondheid;
Bij landsbesluit, houdende algemene maatregelen, worden, gehoord de Raad voor de Volksgezondheid, richtlijnen vastgesteld ten aanzien van de behoefte aan medische beroepsbeoefenaren en de wijze waarop in die behoefte kan worden voorzien.
Met het toezicht op de naleving van het bij of krachtens deze landsverordening bepaalde zijn belast de daartoe bij landsbesluit aangewezen medewerkers van de Inspectie voor de Volksgezondheid. Een zodanige aanwijzing wordt bekendgemaakt in de Landscourant.
Met het opsporen van de bij deze landsverordening strafbaar gestelde feiten zijn, naast de bij artikel 184 van het Wetboek van Strafvordering aangewezen personen, belast de daartoe bij landsbesluit aangewezen medewerkers van de Inspectie voor de Volksgezondheid. Een zodanige aanwijzing wordt bekendgemaakt in de Landscourant.
Overtreding van het in artikel 2 gestelde verbod, dan wel handelen in strijd met de aan een ontheffing verbonden voorschriften of beperkingen waaronder deze is verleend, bedoeld in artikel 3, eerste lid, wordt, voor zover zij opzettelijk wordt begaan, gestraft met hetzij gevangenisstraf van ten hoogste twee jaren hetzij met een geldboete van de vijfde categorie, hetzij met beide straffen.
Overtreding van het in artikel 2 gestelde verbod, dan wel handelen in strijd met de aan een ontheffing verbonden voorschriften of beperkingen waaronder deze is verleend, bedoeld in artikel 3, eerste lid, wordt, voor zover zij niet opzettelijk wordt begaan, gestraft met hetzij hechtenis van ten hoogste een jaar hetzij met een geldboete van de vijfde categorie, hetzij met beide straffen.
Geen vervolging van een in het derde of vierde lid bedoeld strafbaar feit heeft plaats dan op klacht van degene, tegen wie het feit is gepleegd, of, indien het tegen een rechtspersoon, vennootschap zonder rechtspersoonlijkheid, een maatschap, enige andere vereniging van personen of een doelvermogen is gepleegd, op klacht van de bestuurder en, indien er meer bestuurders zijn, van één van hen.
Een ieder die is betrokken bij de uitvoering van deze landsverordening en daarbij de beschikking krijgt over gegevens waarvan hij het vertrouwelijke karakter kent of redelijkerwijs moet vermoeden, en voor wie niet reeds uit hoofde van ambt, beroep of wettelijk voorschrift ter zake van die gegevens een geheimhoudingsplicht geldt, is verplicht tot geheimhouding van die gegevens, behoudens voor zover enig wettelijk voorschrift hem tot mededeling verplicht of uit zijn taak de noodzaak tot mededeling voortvloeit.
Het verbod, bedoeld in artikel 2, eerste lid, geldt niet voor medische beroepsbeoefenaren die op het tijdstip van het inwerking treden van deze landsverordening reeds als zodanig hier te lande gevestigd zijn en hun beroep uitoefenen, met dien verstande dat voor degenen die een vergunning behoeven als bedoeld in artikel 6, eerste lid, van de Landsverordening toelating en uitzetting zulks slechts van toepassing is gedurende de periode van geldigheid van bedoelde vergunning.
De minister kan bepalen dat het verbod, bedoeld in artikel 2, eerste lid, niet geldt voor medische beroepsbeoefenaren die behoren tot de categorieën, genoemd in artikel 1 van de Landsverordening toelating en uitzetting.
Met ingang van de eerste dag van de eerste volle maand die volgt nadat twee jaren na het inwerkingtreden van deze landsverordening zijn verstreken, is het verbod, bedoeld in artikel 2, eerste lid, niet langer van toepassing op medische beroepsbeoefenaren die behoren tot de categorieën, genoemd in artikel 1 van de Landsverordening toelating en uitzetting.