Organisatie | Sint Maarten |
---|---|
Organisatietype | Koninkrijksdeel |
Officiële naam regeling | LANDSBESLUIT, HOUDENDE ALGEMENE MAATREGELEN, ter uitvoering van artikel 3, eerste lid, onder a, van de Warenlandsverordening (Landsbesluit additieven in levensmiddelen) |
Citeertitel | Landsbesluit additieven in levensmiddelen |
Vastgesteld door | regering |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp | volksgezondheid |
De oorspronkelijke regeling is ondertekend op 11 februari 2005, gepubliceerd in P.B. 2005, no. 62, en in werking getreden op 25 juni 2005, met terugwerkende kracht tot en met 25 november 2004.
Zie www.overheid.nl voor de historie van deze regeling vóór 10-10-10 via lokale regelingen en uitgebreid zoeken, onder v.m. Nederlandse Antillen, met als zoekdatum 09-10-2010.
De bijlagen bij deze regeling zijn goeddeels opgesteld volgens de systematiek van richtlijn 95/2/ EG.
Warenlandsverordening, artikel 3
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
10-10-2010 | geconsolideerde tekst (GT) | 28-02-2013 AB 2013, GT no. 443 | onbekend |
In dit landsbesluit wordt verstaan onder:
In de in bijlage 2 genoemde eet- en drinkwaren zijn geen andere additieven aanwezig dan de in de bijlagen 2 en 3 genoemde additieven, onder de in die bijlagen vermelde voorwaarden.
De in de bijlage 3 genoemde additieven mogen uitsluitend worden toegevoegd aan de in die bijlage genoemde eet- en drinkwaren, onder de in die bijlage vermelde voorwaarden.
Uitsluitend de in bijlage 4 genoemde additieven mogen worden toegevoegd als draagstoffen of als oplosmiddelen die als draagstof fungeren, onder de in die bijlage vermelde voorwaarden.
In de in artikel 2, derde lid, onder m, bedoelde eet- en drinkwaren, bestemd voor zuigelingen en peuters, zijn additieven slechts aanwezig met inachtneming van bijlage 5.
Bijlage 1 behorende bij Landsbesluit additieven in levensmiddelen
Deze bijlage behoort bij artikel 2
Additieven die zijn toegelaten in eet- en drinkwaren met uitzondering van de eet- en drinkwaren die in artikel 2, derde lid, zijn vermeld.
De volgende additieven mogen in eet- en drinkwaren, met uitzondering van de eet- en drinkwaren die in artikel 2, derde lid, zijn vermeld, quantum satis worden gebruikt.
De stoffen E290, E938, E939, E941, E942, E948 en E949 mogen echter in alle eet- en drinkwaren worden gebruikt.
Johannesbroodpitmeel(*) | |
Mono- en diglyceriden van vetzuren veresterd met citroenzuur | |
Mono- en diglyceriden van vetzuren veresterd met wijnsteenzuur | |
Mono- en diglyceriden van vetzuren veresterd met een mengsel van | |
Bijlage 2 behorende bij het Landsbesluit additieven in levensmiddelen
Deze bijlage behoort bij artikel 2, tweede lid en derde lid, onderdeel n en bij artikel 3
Eet- en drinkwaren waaraan slechts bepaalde additieven mogen worden toegevoegd.
In deze bijlage is de maximale gebruiksdosis uitgedrukt in mg/kg tenzij anders vermeld.
Indien een eet- of drinkwaar in hoofdletters is vermeld, betekent dit dat uitsluitend de als zodanig aangeduide waar de betreffende additieven mag bevatten.
Bijlage 3 behorende bij het Landsbesluit additieven in levensmiddelen
Deze bijlage behoort bij de artikelen 2, eerste lid, 3 en 4
Additieven die slechts in bepaalde eet- en drinkwaren zijn toegelaten
Indien een eet- of drinkwaar in hoofdletters is vermeld, betekent dit dat uitsluitend de als zodanig aangeduide waar het betreffende additief resp. de betreffende additieven mag bevatten.
A. Sorbaten, benzoaten en p-hydroxy-benzoaten
In dit onderdeel van deze bijlage is de maximale gebruiksdosis uitgedrukt in mg/kg tenzij anders vermeld. De maximale gebruiksdosis heeft betrekking op gebruiksklare eet- en drinkwaren die volgens de gebruiksaanwijzing bereid zijn.
De maximale gebruiksdoses van de stoffen E200 (sorbinezuur), E202 (kaliumsorbaat), E203 (calciumsorbaat), E210 (benzoëzuur), E211 (natriumbenzoaat), E212 (kaliumbenzoaat), E213 (calciumbenzoaat), E214 (ethyl-p-hydroxybenzoaat), E215 (ethyl-p-hydroxybenzoaat, natriumzout), E216 (propyl-p-hydroxybezoaat), E217 (propyl-p-hydroxybezoaat, natriumzout), E218 (methyl-p-hydroxybenzoaat) en E219 (methyl-p-hydroxybenzoaat, natriumzout) zijn uitgedrukt als vrij zuur.
Met de in de tabel gebruikte afkortingen wordt het volgende bedoeld:
PHB: ethyl-, propyl- en methyl-p-hydroxybenzoëzuur en -zouten;
Sa+Ba betekent dat de vermelde hoeveelheid betrekking heeft op het gebruik van Sa en Ba afzonderlijk of in combinatie;
Sa+PHB betekent dat de vermelde hoeveelheid betrekking heeft op het gebruik van Sa en PHB afzonderlijk of in combinatie;
Sa+Ba+PHB betekent dat de vermelde hoeveelheid betrekking heeft op Sa, Ba en PHB afzonderlijk of in combinatie.
Benzoëzuur mag aanwezig zijn in bepaalde gefermenteerde producten die worden verkregen door fermentatieprocessen met inachtneming van goede productiemethoden.
De maximale gebruiksdoses van de stoffen E220 (zwaveldioxide), E221 (natriumsulfiet), E222 (natriumbisulfiet), E223 (natriummetabisulfiet), E224 (kaliummetabisulfiet), E226 (calciumsulfiet), E227 (calciumbisulfiet) en E228 (kaliumbisulfiet) zijn uitgedrukt als SO2 in mg/kg of mg/l en hebben betrekking op de totale hoeveelheid SO2 afkomstig uit alle bronnen.
Een SO2-gehalte van minder dan 10 mg/kg of 10 mg/l wordt geacht niet aanwezig te zijn.
Nisine kan van nature aanwezig zijn in bepaalde kaassoorten ten gevolge van fermentatieprocessen. Propionzuur en zijn zouten kunnen aanwezig zijn in bepaalde gefermenteerde producten die verkregen worden met inachtneming van goede productieprocedé's.
Het indicatief toegevoegde gehalte dat is vermeld bij de stoffen E249 en E250 wordt uitgedrukt als NaNO2.
Het restgehalte dat is vermeld bij de stoffen E249 en E250 wordt uitgedrukt als NaNO2 en heeft betrekking op het product bij aflevering aan de eindverbruiker.
Het restgehalte dat is vermeld bij de stoffen E251 en E252 wordt uitgedrukt als NaNO3, met uitzondering van het restgehalte dat is vermeld bij gepekelde haring. Dit restgehalte wordt uitgedrukt als NaNO2 en heeft tevens betrekking op uit nitraat gevormd nitriet. De maximale gebruiksdoses van de stoffen E280, E281, E282 en E283 zijn uitgedrukt als vrij zuur.
Voorverpakte banketbakkerswaren(met inbegrip van koekjes, biscuits e.d.) met een wateractiviteit van meer dan 0,65 | |||
Kaas en analogen voor kaas(uitsluitend oppervlaktebehandeling) | |||
Voor de maximale gebruiksdosis die is vermeld bij de categorieën "vetten en oliëne.d.", "olie en vet e.d." en "reuzel, visolie e.d." geldt de evenredigheidsregel voor de hoeveelheid van de toegevoegde anti-oxidanten.
Olie en vet, voor bakken, braden en frituren, behalve olie van afval van olijven | |||
200 (gallaten en BHA, alleen of in combinatie) uitgedrukt per kg vet | |||
De maximale gebruiksdosis voor fosforzuur en de in de bijlage onder E338 t/m E341 en E450 t/m E452 vermelde fosfaten heeft betrekking op het toegevoegde gehalte aan deze stoffen. De stoffen worden zowel afzonderlijk als in combinatie gebruikt. De gebruiksdoses zijn uitgedrukt als P2O5. Fosfaten kunnen van nature in sommige eet- en drinkwaren voorkomen.
Bijlage 4 behorende bij het Landsbesluit additieven in levensmiddelen
Deze bijlage behoort bij artikel 2, eerste lid, en artikel 5
Draagstoffen en oplosmiddelen die zijn toegelaten als draagstof voor kleurstoffen, zoetstoffen en andere levensmiddelenadditieven.
Eet- en drinkwaren mogen ook gebruikt worden als draagstoffen voor kleurstoffen, zoetstoffen en andere levensmiddelenadditieven.
Indien in de kolom beperkt gebruik bepaalde categorieën stoffen worden vermeld dan zijn de betreffende draagstoffen uitsluitend toegelaten in die categorieën
Bijlage 5 behorende bij het Landsbesluit additieven in levensmiddelen
Deze bijlage behoort bij artikel 6
Additieven die zijn toegelaten in voeding die bestemd is voor zuigelingen en peuters
In deze bijlage is de maximale gebruiksdosis uitgedrukt in mg/kg tenzij anders vermeld. De maximale gebruiksdosis heeft betrekking op gebruiksklare eet- en drinkwaren die volgens de gebruiksaanwijzing zijn bereid.
Zuigelingenvoeding en bijvoedingsmiddelen bij de overgang op voedsel voor zuigelingen en peuters mogen E 414 (acaciagom, Arabische gom) en E 551 (siliciumdioxide) bevatten afkomstig van de toevoeging van preparaten van voedingsstoffen die meer dan 150 g/kg E 414 en 10 g/kg E 551 bevatten, evenals E 421 (mannitol) als dit gebruikt wordt als draagstof voor vitamine B12 (ten minste één deel vitamine B12 op 1000 delen mannitol). De hoeveelheid E 414 in het gebruiksklare product bedraagt niet meer dan 10 mg/kg.
Zuigelingenvoeding en bijvoedingsmiddelen bij de overgang op vast voedsel voor zuigelingen en peuters mogen E 301 (natrium-L-ascorbaat) bevatten, gebruikt in quantum satis-dosis in oppervlaktelagen van preparaten van voedingsstoffen die meervoudig onverzadigde vetzuren bevatten. De hoeveelheid E 301 in het gebruiksklare product bedraagt niet meer dan 75 mg/l.
Deel 1. Additieven die zijn toegelaten in volledige zuigelingenvoeding voor gezonde zuigelingen
Voor de bereiding van aangezuurde melk mogen niet pathogene L(+)-melkzuurproducerende culturen worden gebruikt.
Als meer dan één van de stoffen E 322, E 471, E 472 c en E 473 aan een levensmiddel wordt toegevoegd, wordt de vastgestelde maximumconcentratie in dat levensmiddel voor elk van deze stoffen verlaagd naar rato van de hoeveelheid van de andere stoffen die in het levensmiddel aanwezig zijn.
Deel 2. Additieven die zijn toegelaten in opvolgvoeding voor gezonde zuigelingen
Voor de bereiding van aangezuurde melk kunnen niet pathogene L(+)-melkzuurproducerende culturen worden gebruikt.
Bij het gebruik van de stoffen E322 en E471 wordt indien meerdere van deze stoffen in een eet- of drinkwaar aanwezig zijn de vastgestelde maximumconcentratie in die eet- of drinkwaar voor elk van deze stoffen verlaagd naar rato van de hoeveelheid van elk van deze stoffen die in die eet- of drinkwaar aanwezig is.
Als meer dan één van de stoffen E 322, E 471, E 472 c en E 473 aan een levensmiddel wordt toegevoegd, wordt de vastgestelde maximumconcentratie in dat levensmiddel voor elk van deze stoffen verlaagd naar rato van de hoeveelheid van de andere stoffen die in het levensmiddel aanwezig zijn.
Deel 3. Additieven die zijn toegelaten in babyvoeding
Deel 4. Additieven die zijn toegelaten in dieetvoeding voor medisch gebruik voor zuigelingen en peuters
De delen 1, 2 en 3, met uitzondering van E 333 en E 341, van bijlage 5, zijn van overeenkomstige toepassing op de in dit deel bedoelde eet- en drinkwaren.