Organisatie | Sint Maarten |
---|---|
Organisatietype | Koninkrijksdeel |
Officiële naam regeling | LANDSBESLUIT, HOUDENDE ALGEMENE MAATREGELEN, ter uitvoering van artikel 3, eerste lid, onder j, van de Warenlandsverordening (Landsbesluit productie en uitvoer producten op basis van melk) |
Citeertitel | Landsbesluit productie en uitvoer producten op basis van melk |
Vastgesteld door | regering |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp | volksgezondheid |
De oorspronkelijke regeling is ondertekend op 29 april 2005, gepubliceerd in P.B. 2005, no. 56, en in werking getreden op 21 mei 2005, met terugwerkende kracht tot en met 7 april 2005.
Zie www.overheid.nl voor de historie van deze regeling vóór 10-10-10 via lokale regelingen en uitgebreid zoeken onder v.m. Nederlandse Antillen, met als zoekdatum 09-10-2010.
Warenlandsverordening, artikel 3
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
10-10-2010 | geconsolideerde tekst (GT) | 27-03-2013 AB 2013, GT no. 359 | onbekend |
In dit landsbesluit wordt verstaan onder:
Het is verboden naar het douanegebied van de Europese Unie uit te voeren: rauwe melk, warmtebehandelde melk en producten op basis van melk, met toepassing van de regels inzake producten van oorsprong, bedoeld in bijlage III bij het Besluit 2001/822/EG van de Raad van 27 november 2001 betreffende de associatie van de LGO met de Europese Economische Gemeenschap (PbEG L 314).
Bij verzoeken om een ontheffing worden overgelegd:
een verklaring door of namens de Minister van Toerisme, Economische Zaken, Verkeer en Telecommunicatie dat de producten op basis van melk voldoen aan de vereisten gesteld aan producten van oorsprong als opgenomen in bijlage III bij het Besluit 2001/822/EG van de Raad van 27 november 2001 betreffende de associatie van de LGO met de Europese Economische Gemeenschap;
§ 2 Voorschriften voor de productie van producten op basis van melk, bestemd voor uitvoer naar het douanegebied van de Europese Unie.
Het gebruik van inheemse, in Sint Maarten geproduceerde, rauwe melk, warmtebehandelde melk en producten op basis van melk, hetzij vloeibaar of bevroren, alsmede het gebruik van uit derde landen ingevoerde rauwe melk en warmtebehandelde melk, hetzij vloeibare of bevroren melk, is niet toegestaan voor de productie van producten op basis van melk bestemd voor de export naar het douanegebied van de Europese Unie.
Voor de productie van producten op basis van melk mogen uitsluitend worden gebruikt producten op basis van melk, die afkomstig zijn uit de landen behorende tot de Europese Unie dan wel uit landen die geplaatst zijn op de lijst, bedoeld in artikel 23, tweede lid, onderdeel a, van richtlijn 92/46/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 16 juni 1992, mits deze producten op basis van melk afkomstig zijn vanuit in die landen door de Europese Unie geïnspecteerde inrichtingen en vergezeld gaan van een gezondheidscertificaat welke ten minste gelijkwaardige garanties biedt als de in bijlage D opgenomen gezondheidscertificaten.
De inrichting staat onder permanente controle van de bevoegde autoriteit, met dien verstande dat de noodzaak van een permanente of periodieke aanwezigheid van de bevoegde autoriteit in een bepaalde inrichting afhangt van de grootte daarvan, het soort product dat wordt vervaardigd, het risicobeoordelingssysteem en de overeenkomstig artikel 6, eerste lid, aanhef, onderdelen e en f, geboden garanties.
De thans in bedrijf zijnde inrichtingen die voornemens hebben te exporteren naar de Europese Unie, dienen bij de bevoegde autoriteit een verzoek in om op basis van artikel 4 te worden erkend.
De bevoegde autoriteit ziet erop toe dat de exploitant of de beheerder van de melkverwerkingsinrichting alle nodige maatregelen treft om ervoor te zorgen dat de relevante voorschriften van dit landsbesluit in alle stadia van de productie worden nageleefd. Daartoe dient de exploitant of de beheerder van de inrichting zelf constant controles uit te oefenen die gebaseerd zijn op de volgende beginselen:
bewaring van de uit hoofde van de onderdelen a, b, en c verlangde gegevens op schrift of op een andere wijze geregistreerd, teneinde deze aan de bevoegde autoriteit te kunnen voorleggen. De resultaten van de verschillende controles en tests worden gedurende ten minste twee jaar bewaard, behalve in het geval van producten op basis van melk die niet bij kamertemperatuur kunnen worden bewaard, waardoor de termijn wordt teruggebracht tot twee maanden ingaande op de datum van minimale houdbaarheid;
in geval van direct gevaar voor de menselijke gezondheid, uit de handel nemen van de hoeveelheid producten die is verkregen onder technologisch vergelijkbare omstandigheden en die hetzelfde gevaar kan opleveren. Deze uit de handel genomen hoeveelheid moet onder toezicht en onder verantwoordelijkheid van de bevoegde autoriteit blijven, totdat zij wordt vernietigd, voor andere doeleinden dan menselijke consumptie wordt gebruikt, dan wel na toestemming van genoemde autoriteit opnieuw wordt behandeld om de veiligheid ervan te waarborgen.
De exploitant of de beheerder van de inrichting verstrekt een opleidingsprogramma of zet een zodanig programma op dat het personeel in staat stelt te voldoen aan de voorschriften inzake hygiënische productie die zijn aangepast aan de productiestructuur, behalve indien het personeel reeds over een voldoende kwalificatie beschikt, ten bewijze waarvan het een diploma kan overleggen. De bevoegde autoriteit waaronder de inrichting ressorteert, wordt bij het opzetten en de uitvoering van dit programma of, wanneer het een programma betreft dat op de datum van inwerkingtreding van dit landsbesluit bestaat, bij de controle daarop, betrokken.
De bevoegde autoriteit ziet erop toe dat in het kader van de in artikel 6 bedoelde controles, controles worden verricht met het oog op het opsporen van residuen van stoffen met farmacologische en hormonale werking, van antibiotica, van bestrijdingsmiddelen, van detergenten en van andere stoffen die schadelijk zijn, die de organoleptische kenmerken van de producten op basis van melk kunnen beïnvloeden of die eventueel ertoe kunnen leiden dat de consumptie van producten op basis van melk gevaarlijk of schadelijk is voor de menselijke gezondheid wanneer deze residuen de toegestane toleranties overschrijden.
Wanneer een inrichting levensmiddelen bereidt die producten op basis van melk bevatten en daarnaast andere ingrediënten, die geen warmtebehandeling of een andere behandeling met een gelijkwaardig effect hebben ondergaan, moeten deze producten op basis van melk en deze ingrediënten afzonderlijk worden opgeslagen om besmetting te voorkomen en moeten zij in daartoe bestemde lokalen behandeld of verwerkt worden.
De bevoegde autoriteit ziet erop toe dat de vervaardiging van in dit landsbesluit bedoelde producten waarin een deel van de melkbestanddelen vervangen is door andere producten dan producten op basis van melk, wordt onderworpen aan de in dit landsbesluit in artikel 6 vastgestelde hygiënevoorschriften.
BIJLAGE behorende bij het Landsbesluit, houdende algemene maatregelen, ter uitvoering van artikel 3, eerste lid, onderdeel j, van de Warenlandsverordening (Landsbesluit productie en uitvoer producten op basis van melk)
HOOFDSTUK I Algemene voorwaarden voor de erkenning van melkverwerkingsinrichtingen
De melkverwerkingsinrichtingen moeten ten minste voorzien zijn van werkplaatsen die groot genoeg zijn om de beroepsactiviteiten in behoorlijke hygiënische omstandigheden te laten verlopen. Deze plaatsen moeten zo zijn ontworpen en ingericht dat besmetting van de grondstoffen en in dit landsbesluit bedoelde producten wordt voorkomen.
De productie of de bereiding van producten op basis van melk die een besmettingsrisico kunnen inhouden voor de andere in dit landsbesluit bedoelde producten, moet in een geheel afzonderlijke werkplaats plaatsvinden.
Op plaatsen waar de grondstoffen worden gehanteerd, geprepareerd en verwerkt en producten worden bereid, gelden de volgende regels:
er moet voldoende voorzieningen met koud en warm stromend water of met vooraf op een passende temperatuur gemengd water voor het wassen en ontsmetten van de handen zijn. In de werklokalen en in de toiletten mogen de kranen niet met de hand kunnen worden bediend. De voorzieningen moeten zijn toegerust met was- en ontsmettingsmiddelen alsmede met hygiënische middelen voor het drogen van de handen;
Voor lokalen waar grondstoffen en producten worden opgeslagen, gelden dezelfde voorwaarden als in punt 2, tenzij:
In die gevallen moet een installatie met voldoende koelcapaciteit beschikbaar zijn om te garanderen dat de grondstoffen en de producten onder de bij dit landsbesluit voorgeschreven temperaturen worden bewaard.
Het gebruik van houten wanden in lokalen die vóór 1 januari 1993 zijn gebouwd, is geen reden voor intrekking van de erkenning.
De capaciteit van de opslagruimten moet toereikend zijn voor de opslag van de gebruikte grondstoffen en van de in dit landsbesluit bedoelde producten.
Er moeten speciale lekdichte recipiënten van bestendig materiaal zijn voor niet voor menselijke consumptie bestemde grondstoffen of producten. Wanneer deze grondstoffen of producten door leidingen worden afgevoerd, moeten deze zodanig zijn gebouwd en geplaatst dat geen gevaar ontstaat voor besmetting van de andere grondstoffen of producten.
Er moet apparatuur zijn die uitsluitend drinkwater levert, welk drinkwater afkomstig is van het centraal distributienet en alvorens in de productie te worden aangewend eerst dient te worden gefilterd en tijdens de productie ten minste dient te worden gepasteuriseerd volgens de in bijlage B, hoofdstuk I, tweede lid, omschreven methode. Bij wijze van uitzondering is levering van niet drinkbaar water evenwel toegelaten voor de productie van stoom, voor brandbestrijding of voor het koelen, op voorwaarde dat de daartoe aangebrachte leidingen het gebruik van dit water voor andere doeleinden onmogelijk maken en geen direct of indirect gevaar voor besmetting van het product opleveren. De leidingen voor niet drinkbaar water moeten goed kunnen worden onderscheiden van de drinkwaterleidingen.
Er moet voldoende kleedlokalen, met gladde, ondoordringbare en afwasbare wanden en vloeren, wasgelegenheden zijn, alsmede toiletten met waterspoeling. De toiletten mogen geen rechtstreekse toegang tot de werklokalen geven. De wasgelegenheid moet voorzien zijn van middelen voor het wassen van de handen, en hygiënische voorzieningen voor het drogen van de handen. De kranen van de wasgelegenheden mogen niet met de hand kunnen worden bediend.
Er moet passende apparatuur zijn voor het reinigen en ontsmetten van de voor het vervoer van producten op basis van melk (in vloeibare of poedervorm) gebruikte tanks. Deze apparatuur is evenwel niet verplicht indien er voorschriften bestaan die verplichten tot het reinigen en ontsmetten van de vervoermiddelen in officieel door de bevoegde autoriteit erkende installaties.
HOOFDSTUK II Algemene hygiënevoorschriften in de melkverwerkingsinrichtingen
A. Algemene hygiënevoorschriften voor lokalen, materieel en werktuigen:
Geen enkel dier mag de lokalen binnenkomen die uitsluitend bestemd zijn voor de bereiding en de opslag van producten op basis van melk. In de lokalen en op het materieel moeten knaagdieren, insecten en ander ongedierte systematisch worden verdelgd. Rattenverdelgingsmiddelen, insecticiden, ontsmettingsmiddelen en andere enigszins giftige stoffen moeten worden opgeslagen in lokalen of kasten die kunnen worden afgesloten. Het gebruik ervan mag geen gevaar opleveren voor besmetting van de producten.
Werkplaatsen, werktuigen en materieel mogen uitsluitend worden gebruikt voor de vervaardiging van producten waarvoor de erkenning is verleend. Zij mogen evenwel, als de bevoegde autoriteit daarvoor toestemming heeft verleend, gelijktijdig of op andere tijdstippen worden gebruikt voor de vervaardiging van andere voor menselijke consumptie geschikte levensmiddelen.
Voor al het gebruik moet drinkwater afkomstig van het centraal distributienet worden aangewend en alvorens in de productie te worden aangewend eerst te worden gefilterd en tijdens de productie tenminste worden gepasteuriseerd volgens de in bijlage B, hoofdstuk I, lid 2 omschreven methode. Bij wijze van uitzondering kan evenwel worden toegestaan dat niet drinkbaar water wordt gebruikt voor het koelen van machines, het produceren van stoom of voor brandbestrijding, mits de daartoe aangebrachte leidingen het gebruik van dit water voor andere doeleinden onmogelijk maken en geen gevaar voor besmetting van grondstoffen en de in dit landsbesluit bedoelde producten opleveren.
Ontsmettingsmiddelen en soortgelijke stoffen moeten door de bevoegde autoriteit worden erkend of zijn toegelaten volgens de internationale normen en zodanig worden gebruikt dat deze generlei invloed hebben op apparatuur, materieel, grondstoffen en de in dit landsbesluit bedoelde producten. De voorwerpen waarin zij zich bevinden moeten duidelijk herkenbaar zijn en voorzien zijn van een etiket waarop de gebruiksaanwijzing staat aangegeven. Na gebruik van die middelen moeten deze apparatuur en werkinstrumenten grondig met drinkwater worden afgespoeld.
B. Algemene hygiënevoorschriften voor het personeel:
De grootst mogelijke zindelijkheid wordt geëist van het personeel. Dit geldt met name voor de personen die betrokken zijn bij het hanteren van de grondstoffen en de in dit landsbesluit bedoelde producten zonder eindverpakking die besmet kunnen raken. In het bijzonder gelden de volgende regels:
het personeel dat is betrokken bij het hanteren en prepareren van de grondstoffen en de in dit landsbesluit bedoelde producten dient ten minste telkens voordat de werkzaamheden worden hervat of in geval van besmetting zijn handen te wassen; huidwonden moeten worden afgedekt met lekdicht wondverband;
Bij werving dienen personen die betrokken zullen worden bij de bewerking en verwerking en het hanteren van de producten door middel van een medisch attest te bewijzen dat vanuit medisch oogpunt niets hun tewerkstelling in de weg staat. Het medisch toezicht op bovenbedoelde personen valt onder de nationale wetgeving.
HOOFDSTUK III Bijzondere voorwaarden voor de erkenning van melkverwerkingsinrichtingen
Onverminderd de in hoofdstuk I bedoelde algemene voorwaarden, moeten melkverwerkingsinrichtingen ten minste beschikken over:
HOOFDSTUK IV Hygiënevoorschriften voor lokalen, materieel en personeel in de melkverwerkingsinrichtingen
Onverminderd de in hoofdstuk II bedoelde algemene voorschriften, moeten deze inrichtingen voldoen aan de volgende voorwaarden:
Kruisbesmetting tussen verrichtingen via materiaal, luchttoevoer of personeel moet worden voorkomen. Zo nodig moeten, op grond van de in artikel 6 van het onderhavige landsbesluit, houdende algemene maatregelen, bedoelde risicobeoordeling, de productielokalen worden verdeeld in vochtige en droge zones, die elk hun eigen werkvoorwaarden hebben.
Voor de reiniging van andere apparatuur, andere recipiënten en andere installaties die met uit microbiologisch oogpunt duurzame producten op basis van melk in contact komen, alsmede van lokalen waarin een en ander is ondergebracht, moet de exploitant of de beheerder van de inrichting een reinigingsschema opstellen op basis van de in artikel 6 van het onderhavige landsbesluit, houdende algemene maatregelen, bedoelde risicobeoordeling. Dit schema moet voldoen aan de eis van punt 1 en voorts voorkomen dat onjuiste reinigingsprocedures een hygiënerisico voor de in de onderhavige landsbesluit, houdende algemene maatregelen, bedoelde producten opleveren.
HOOFDSTUK I Eisen voor melk die bestemd is voor de bereiding van producten op basis van melk
Melkals bedoeld in het eerste lid en waarop een hittebehandeling is toegepast moet aan de volgende voorwaarden voldoen:
Deze moet zijn verkregen door een behandeling waarbij gedurende korte tijd een hoge temperatuur wordt toegepast minimaal 71,7 °C gedurende 15 seconden of een gelijkwaardige combinatie, of wel door een pasteurisatieproces waarbij andere tijd- of temperatuurcombinaties worden gehanteerd om een gelijkwaardig effect te krijgen;
Deze moet negatief reageren op de fosfatasetest en positief op de peroxydasetest. De productie van gepasteuriseerde melk, met negatieve reactie op de peroxydasetest wordt evenwel toegestaan, mits op het etiket van het product op basis van melk een vermelding als bij voorbeeld "bereid met hooggepasteuriseerde melk" wordt aangebracht;
De verhittingsprocedés, de temperaturen en de duur van de verhitting van gepasteuriseerde melk, de typen melkverhitters, de stroomkeerder, de typen temperatuurregelaars en de typen thermografen moeten door de bevoegde autoriteit worden goedgekeurd of toegelaten overeenkomstig de internationale normen.
De gegevens van de thermografen moeten worden gedateerd en bewaard gedurende twee jaar en op elk verzoek worden overlegd aan de personen die door de bevoegde autoriteit zijn aangewezen voor de controle van de inrichting, behalve voor aan microbiologisch bederf onderhevige producten waarvoor deze termijn kan worden teruggebracht tot twee maanden na de uiterste consumptiedatum of de datum van de minimale houdbaarheid.
HOOFDSTUK II Microbiologische criteria voor producten op basis van melk en voor consumptiemelk
A. Microbiologische criteria voor bepaalde producten op basis van melk op het moment dat deze de verwerkingsinrichting verlaten
1.Verplichte criteria: Pathogene kiemen.
Bovendien mogen pathogene micro-organismen en toxinen daarvan niet aanwezig zijn in hoeveelheden die de gezondheid van de consument kunnen aantasten.
Indien de normen worden overschreden, moeten de levensmiddelen van menselijke consumptie worden uitgesloten en overeenkomstig artikel 6, eerste lid, vijfde en zesde streepje, van het onderhavige landsbesluit uit de markt genomen worden.
De bemonsteringsprogramma's worden opgesteld afhankelijk van de aard van de producten en de risicobeoordeling.
Analytische criteria: Kiemen die wijzen op een gebrek aan hygiëne.
Overschrijding van deze normen moet in alle gevallen leiden tot een herziening van de uitvoering van de methoden voor de bewaking en de controle van de kritieke punten die overeenkomstig artikel 6 van het onderhavige landsbesluit in de verwerkingsinrichting worden toegepast. De bevoegde autoriteit wordt in kennis gesteld van de correcties die in het productiebewakingssysteem zijn aangebracht om herhaling te voorkomen.
Voorts moet, wat zachte kaas op basis van melk betreft, iedere overschrijding van de M-norm aanleiding geven tot onderzoek van deze producten op de eventuele aanwezigheid van toxinen volgens een methode die moet worden vastgesteld door de bevoegde autoriteit.
De identificatie van enterotoxinogene stammen van Staphylococcus aureus of van vermoedelijk pathogene stammen van Escherichia coli leidt tot het uit de markt nemen van alle in het geding zijnde partijen. In dat geval wordt de bevoegde autoriteit, overeenkomstig artikel 6, eerste lid, vijfde streepje, van het onderhavige landsbesluit, in kennis gesteld van de geconstateerde resultaten, alsmede van de maatregelen die zijn getroffen om de in het geding zijnde partijen uit de markt te nemen en van de correcties die in het productiebewakingssysteem zijn aangebracht.
Indicatorkiemen: Richtsnoeren.
(a) Na incubatie gedurende vijf dagen bij 6 °C (kiemgetal bij 21 °C)
Aan de hand van deze richtsnoeren kunnen de producenten nagaan of hun inrichting goed functioneert, en een systeem en een procedure invoeren om zelf hun productie te controleren.
4. Bovendien moeten warmtebehandelde producten op basis van melk na een incubatie gedurende 15 dagen bij 30 °C aan de volgende normen voldoen:
Gepasteuriseerde melk moet bij steekproefcontroles in de melkbehandelingsinrichting aan de onderstaande microbiologische normen (1) voldoen:
Na incubatie gedurende vijf dagen bij 6 °C:
Kiemgetal bij 21 °C (per ml): n = 5, c = 1, m = 5 x 10.000, M = 5 x 100.000.
2. Als de maximumnormen of de verplichte criteria worden overschreden en als uit daaropvolgend onderzoek blijkt dat er sprake is van potentieel gevaar voor de gezondheid, neemt de bevoegde autoriteit passende maatregelen.
D. Indien nodig worden door de bevoegde autoriteit de uitvoeringsbepalingen voor dit hoofdstuk vastgesteld, in het bijzonder:
de criteria die gelden voor producten op basis van melk anders dan bedoeld in de punten A en B,
- de microbiologische criteria die van toepassing zijn op de uiterste consumptiedatum, onder voorwaarden die door de exploitant of de beheerder van de inrichting worden beheerd en bewaakt.
HOOFDSTUK III Onmiddellijke verpakking en eindverpakking
Bereiding van producten en aanbrengen van de eindverpakking mogen, in afwijking van punt 1, in een zelfde lokaal plaatsvinden indien de eindverpakking de in punt 2 bedoelde kenmerken vertoont en indien aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:
het materiaal voor onmiddellijke en eindverpakking moet in de melkver-werkingsinrichting worden aangevoerd in een omhulsel waarin het dadelijk na de fabricage is geplaatst en dat het gedurende het vervoer naar de inrichting tegen beschadiging beschermt, en aldaar onder hygiënische omstandigheden in een daartoe bestemd lokaal opgeslagen worden;
HOOFDSTUK IV Voorschriften inzake opslag en vervoer
De producten die niet bij kamertemperatuur mogen worden opgeslagen, moeten worden opgeslagen bij de temperatuur die de fabrikant heeft bepaald om de houdbaarheid ervan te garanderen. Indien producten gekoeld worden opgeslagen, moet de opslagtemperatuur worden geregistreerd en moet het product zo snel mogelijk tot de vereiste temperatuur worden gekoeld.
HOOFDSTUK V Inspectie van en toezicht op de productie
HOOFDSTUK I Laboratorium van Sint Maarten
Het Analytisch Diagnostisch Centrum,
HOOFDSTUK II Bevoegdheden en taken van het Analytisch Diagnostisch Centrum
BIJLAGE D Gezondheidscertificaat als bedoeld in de BIJLAGE B van het Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen van 24 augustus 1995 Nr. L 200:
Voor producten op basis van melk die zijn vervaardigd met melkpoeder of warmtebehandelde melk, of producten op basis van melk die een warmtebehandeling hebben ondergaan, bestemd voor menselijke consumptie en van herkomst uit derde landen of delen van derde landen die zijn vermeld in kolom B van de bijlage bij Beschikking 95/340/EG van de Commissie.
………………………………………………………………………………………………………………..
Land, en eventueel gebied, van verzending (1): ……………………………………………………….
Bevoegd(e) ministerie(s): …………………………………………………………………………………
Voor de certificering bevoegde dienst(en): ……………………………………………………………..
I. Identificatie van het product
Melk van: ……………………………………………………………………………………………………
Omschrijving van het product op basis van melk dat is vervaardigd met melkpoeder/warmtebehandelde melk/het product op basis van melk dat een warmtebehandeling heeft ondergaan (2):
………………………………………………………………………………………………………………..
Codenummer (in voorkomend geval): …………………………………………………………………..
Aard van de eindverpakking: …………………………………………………………………………….
Aantal eindverpakkingseenheden: ………………………………………………………………………
Nettogewicht: ………………………………………………………………………………………………
Naam en officieel erkenningsnummer van de voor uitvoer naar de EG erkende melkbehandelings- en/of melkverwerkingsinrichting(en):
………………………………………………………………………………………………………………..
………………………………………………………………………………………………………………..
………………………………………………………………………………………………………………..
………………………………………………………………………………………………………………..
III. Bestemming van het product
Het product op basis van melk dat is vervaardigd met melkpoeder/warmtebehandelde melk/het product op basis van melk dat een warmtebehandeling heeft ondergaan (3) wordt verzonden van:
………………………………………………………………………………………………………………..
naar: …………………………………………………………………………………………………………
(land en plaats van bestemming)
met het volgende vervoermiddel (4): …..………………………………………………………………..
Nummer van de verzegeling: …………………………………………………………………………….
Naam en adres van de afzender: ………………………………………………………………………..
………………………………………………………………………………………………………………..
Naam van de geadresseerde en adres van de plaats van bestemming: ……………………………
………………………………………………………………………………………………………………..
IV. Gezondheidsverklaring (diergezondheid):
(5), is bereid uit melkpoeder of vloeibare melk die vergezeld gaat van een door de officieel dierenarts geverifieerde gezondheidsverklaring en afkomstig is van door de officiële veterinaire dienst aldaar gecontroleerde dieren: Ondergetekende, officieel dierenarts, verklaart dat het hierboven omschreven product op basis van melk dat is vervaardigd met melkpoeder/warmtebehandelde melk/het hierboven omschreven product op basis van melk dat een warmtebehandeling heeft ondergaan ·
die zich bevinden in een land of een gebied dat sedert ten minste twaalf maanden vrij is van mond- en klauwzeer en van runderpest en waar sedert ten minste twaalf maanden niet tegen mond- en klauwzeer is ingeënt,·
die verblijven op bedrijven waarvoor geen beperkingen gelden in verband met mond- en klauwzeer of runderpest,·
die voldoen aan de in hoofdstuk I van bijlage A bij Richtlijn 92/46/EEG vastgestelde voorwaarden inzake diergezondheid, met uitzondering van het bepaalde in punt 1, onder a) i) en b) i).·
Ondergetekende, officieel dierenarts, verklaart kennis te hebben van de bij Richtlijn 92/46/EEG vastgestelde bepalingen inzake de diergezondheid.·
(Handtekening van de officieel dierenarts) (6) | |
(Naam in hoofdletters, titel en functie van de ondergetekende) |
V. Gezondheidsverklaring (volksgezondheid):
(7): Ondergetekende, officieel controleur, verklaart dat het hierboven omschreven product op basis van melk dat is vervaardigd met melkpoeder/warmtebehandelde melk/het hierboven omschreven product op basis van melk dat een warmtebehandeling heeft ondergaan ·
afkomstig is van melkbehandelingsinrichtingen of melkverwerkingsinrichtingen die garanties bieden welke gelijkwaardig zijn aan die bedoeld in hoofdstuk II van Richtlijn 92/46/EEG, voorkomen in de lijst van inrichtingen die naar de Europese Unie mogen uitvoeren, en door de bevoegde autoriteit overeenkomstig het bepaalde in hoofdstuk VI van bijlage C van Richtlijn 92/46/EEG worden gecontroleerd;
Ondergetekende, officieel controleur, verklaart kennis te hebben van het bepaalde in Richtlijn 92/46/EEG, in de bijlagen I en III van Verordening (EEG) nr. 2377/90, in bijlage II van Richtlijn 86/363/EEG en in Verordening (EEG) nr. 315/93.·
Officieel stempel (8) | |
(Naam in hoofdletters, titel en functie van de ondergetekende) |
BIJLAGE E Gezondheidscertificaat als bedoeld in de BIJLAGE C van het Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen van 24 augustus 1995 Nr. L 200:G
Voor producten op basis van melk die zijn vervaardigd met melkpoeder of warmtebehandelde melk, of producten op basis van melk die een warmtebehandeling hebben ondergaan, bestemd voor menselijke consumptie en van herkomst uit derde landen of delen van derde landen die zijn vermeld in kolom C van de bijlage bij Beschikking 95/340/EG van de Commissie.
Referentienummer: ………………………………………………………………………………………..
Land, en eventueel gebied, van verzending : ……………………………………………………….
Bevoegd(e) ministerie(s): …………………………………………………………………………………
Voor de certificering bevoegde dienst(en): ……………………………………………………………..
I. Identificatie van het product
Melk van: ……………………………………………………………………………………………………
Omschrijving van het product op basis van melk dat is vervaardigd met melkpoeder/warmtebehandelde melk/het product op basis van melk dat een warmtebehandeling heeft ondergaan :
………………………..………………………………………………………………………………………
Codenummer (in voorkomend geval): …………………………………………………………………..
Aard van de eindverpakking: ……………………………………………………………………………..
Aantal eindverpakkingseenheden: ………………………………………………………………………
Nettogewicht: ………………………………………………………………………………………………
Naam en officieel erkenningsnummer van de voor uitvoer naar de EG erkende melkbehandelingsinrichting(en) of melkverwerkingsinrichting(en):
………………………..………………………………………………………………………………………
………………………..………………………………………………………………………………………
………………………..………………………………………………………………………………………
………………………..………………………………………………………………………………………
III. Bestemming van het product
Het product op basis van melk dat is vervaardigd met melkpoeder/warmtebehandelde melk/het product op basis van melk dat een warmtebehandeling heeft ondergaan wordt verzonden van:
………………………..………………………………………………………………………………………
naar: …………………………………………………………………………………………………………
(land en plaats van bestemming)
met het volgende vervoermiddel : …………………………………………………………………….
Nummer van de verzegeling: …………………………………………………………………………….
Naam en adres van de afzender: ………………………………………………………………………..
………………………..………………………………………………………………………………………
Naam van de geadresseerde en adres van de plaats van bestemming: ……………………………
………………………..………………………………………………………………………………………
IV. Gezondheidsverklaring (diergezondheid):
Ondergetekende, officieel dierenarts, verklaart dat het hierboven omschreven product op basis van melk dat is vervaardigd met melkpoeder/warmtebehandelde melk/het hierboven omschreven product op basis van melk dat een warmtebehandeling heeft ondergaan , is bereid uit melkpoeder of vloeibare melk die vergezeld gaat van een door de officieel dierenarts geverifieerde gezondheidsverklaring en afkomstig is van door de officiële veterinaire dienst aldaar gecontroleerde dieren:
V. Gezondheidsverklaring (volksgezondheid):
afkomstig is van melkbehandelingsinrichting(en) of melkverwerkingsinrichtingen die garanties bieden welke gelijkwaardig zijn aan die bedoeld in hoofdstuk II van Richtlijn 92/46/EEG, voorkomen in de lijst van inrichtingen die naar de Europese Unie mogen uitvoeren, en door de bevoegde autoriteit overeenkomstig het bepaalde in hoofdstuk VI van bijlage C van Richtlijn 92/46/EEG worden gecontroleerd;
slechts op het grondgebied van de Gemeenschap is binnengebracht na de volgende behandeling te hebben ondergaan:
een eerste warmtebehandeling waarvan het verhittingseffect ten minste gelijk is aan dat van een behandeling van het type pasteurisatie bij een temperatuur van ten minste 72º C gedurende ten minste 15 seconden, en die volstaat om een negatieve reactie op de fosfatasetest te veroorzaken, gevolgd door:
Ondergetekende, officieel controleur, verklaart kennis te hebben van het bepaalde in Richtlijn 92/46/EEG, in de bijlagen I en III van Verordening (EEG) nr. 2377/90, in bijlage II van Richtlijn 86/363/EEG en in Verordening (EEG) nr. 315/93·
n = aantal eenheden waaruit het monster bestaat;
m = drempelwaarde voor het aantal bacteriën; het resultaat wordt bevredigend geacht als het aantal bacteriën in alle eenheden gelijk is aan of kleiner is dan m;
M = maximumwaarde voor het aantal bacteriën; het resultaat wordt onbevredigend geacht als het aantal bacteriën in een of meer eenheden gelijk is aan of groter is dan M;
c = aantal eenheden waarin het aantal bacteriën mag liggen tussen m en M, en waarbij het monster nog aanvaardbaar wordt geacht als het aantal bacteriën in de andere eenheden gelijk is aan of kleiner is dan m.