Organisatie | Sint Maarten |
---|---|
Organisatietype | Koninkrijksdeel |
Officiële naam regeling | LANDSVERORDENING, houdende regels met betrekking tot de organisatie van de bloedvoorziening |
Citeertitel | Landsverordening organisatie bloedvoorziening |
Vastgesteld door | regering en Staten gezamenlijk |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp | volksgezondheid |
De oorspronkelijke regeling is ondertekend op 13 mei 2003, gepubliceerd in P.B. 2003, no. 68, en in werking getreden op 1 augustus 2003.
Het tijdstip van inwerkingtreding van deze regeling is vastgesteld bij landsbesluit van 23-7-2003 (P.B. 2003, no. 85).
Zie www.overheid.nl voor de historie van deze regeling vóór 10-10-10 via lokale regelingen en uitgebreid zoeken onder v.m. Nederlandse Antillen, met als zoekdatum 09-10-2010.
Onbekend
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
30-05-2015 | wijziging artikelen 19, 20 en 21 | 17-04-2015 AB 2015, no.9 | onbekend | ||
10-10-2010 | 30-05-2015 | Geconsolideerde tekst (GT) | 21-07-2010 AB 2013, GT no. 233 | onbekend |
In deze landsverordening en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:
De artikelen 4, eerste lid, 12, tweede lid, 13, eerste lid, 15, eerste lid, en 16, eerste lid, en de daarop berustende bepalingen zijn niet van toepassing op bloed of een bestanddeel van bloed dat ofwel is afgestaan uitsluitend ten behoeve van de geneeskundige behandeling van een bepaalde andere persoon, ofwel is afgezonderd ten behoeve van de geneeskundige behandeling van de donor zelf. De genoemde artikelen zijn evenmin van toepassing op uit het in de vorige volzin bedoelde bloed bereide bloedproducten.
De bloedvoorzieningsorganisatie voert de werkzaamheden betreffende het inzamelen van bloed en het bereiden van tussenproducten en bloedproducten uit het ingezamelde bloed, alsmede het bewaren, verpakken, etiketteren, vervoeren en afleveren daarvan, overeenkomstig daartoe door de bloedvoorzieningsorganisatie opgestelde protocollen, op verantwoorde wijze uit. Onder verantwoord wordt in ieder geval verstaan: doeltreffend en doelmatig alsmede gericht op een zo hoog mogelijke kwaliteit van de tussenproducten en bloedproducten van het ingezamelde bloed en een zo groot mogelijke veiligheid van donor en gebruiker.
In de aanwijzing geeft de minister met redenen omkleed aan op welke punten het bepaalde bij of krachtens de artikelen 5, 6, 8 of 9 niet of in onvoldoende mate of op onjuiste wijze wordt nageleefd, de in verband daarmee te nemen maatregelen, alsmede de termijn waarbinnen de bloedvoorzieningsorganisatie aan de aanwijzing moet voldoen.
Indien het nemen van maatregelen in verband met gevaar voor het leven of de gezondheid van mensen redelijkerwijs geen uitstel kan lijden, kan de ingevolge artikel 19 met het toezicht belaste medewerker van de Inspectiedienst Volksgezondheid, Sociale Ontwikkeling en Arbeid een schriftelijk bevel geven. Het bevel heeft een geldigheidsduur van zeven dagen, welke door de minister telkens met eenzelfde periode kan worden verlengd zolang naar het oordeel van de minister het gevaar voor de gezondheid niet is geweken.
De minister wijst slechts de personen aan, bedoeld in het eerste lid, onder c, indien naar zijn oordeel het belang van een in geneeskundig opzicht doelmatige voorziening in de behoefte aan bloedproducten zulks vordert dan wel een bijzondere omstandigheid daartoe aanleiding geeft. Artikel 3, derde en vierde lid, is van overeenkomstige toepassing. Zodanige aanwijzing, alsmede wijziging of intrekking ervan, wordt bekendgemaakt in de Landscourant.
Aflevering als bedoeld in het eerste lid, onder b, mag slechts geschieden voor zover de tussenproducten zijn bereid uit plasma van vrijwillige donoren aan wie ten hoogste een vergoeding is gegeven als bedoeld in artikel 4, tweede lid, en het bloed dat is gebruikt voor de bereiding ervan, is onderzocht op de aanwezigheid van via bloed of bloedplasma overdraagbare ziekteverwekkers, kwalitatief overeenkomende met de werkwijze zoals die in Sint Maarten wordt gehanteerd.
De minister wijst slechts de personen aan, bedoeld in het eerste lid, onder d, indien naar zijn oordeel het belang van een doelmatige voorziening in de behoefte aan bloedproducten daardoor niet wordt geschaad, dan wel een bijzondere omstandigheid daartoe aanleiding geeft. Artikel 3, derde en vierde lid, is van overeenkomstige toepassing. Zodanige aanwijzing, alsmede wijziging of intrekking ervan, wordt bekendgemaakt in de Landscourant.
Indien het in het tweede lid genoemde belang zulks vordert, onderscheidenlijk indien een bijzondere omstandigheid daartoe aanleiding geeft, kan de minister voorschriften aan de vergunning verbinden of de vergunning onder beperkingen verlenen. De vergunning kan worden ingetrokken. Artikel 3, derde en vierde lid, is van overeenkomstige toepassing.
Bij landsverordening kan worden bepaald dat bij het indienen van een aanvraag om een aanwijzing als bedoeld in de artikelen 12, eerste lid, onder c, en 13, eerste lid, onder d, dan wel een vergunning als bedoeld in de artikelen 15, eerste lid, en 16, eerste lid, een bedrag moet worden betaald, waarvan de hoogte bij dat landsbesluit wordt geregeld, doch ten hoogste de kosten verbonden aan de behandeling van het verzoek en de afgifte van de aanwijzing of vergunning mag bedragen. Bij ministeriële regeling kunnen regels worden gesteld omtrent de wijze van betaling.
HOOFDSTUK 6 Toezicht- en opsporing
Met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze landverordening zijn belast de bij landsbesluit aangewezen medewerkers van de Inspectiedienst Volksgezondheid, Sociale Ontwikkeling en Arbeid. Een zodanige aanwijzing wordt bekendgemaakt in de Landscourant.
Met de opsporing van de bij deze landsverordening strafbaar gestelde feiten zijn, naast de in artikel 184 van het Wetboek van Strafvordering bedoelde personen, belast daartoe bij landsbesluit aangewezen ambtenaren werkzaam bij de Inspectiedienst Volksgezondheid, Sociale Ontwikkeling en Arbeid. Deze ambtenaren zijn tevens belast met de opsporing van de feiten, strafbaar gesteld in de artikelen 2:132 tot en met 2:135 van het Wetboek van Strafrecht, voor zover deze feiten betrekking hebben op een bevel, vordering of handeling, gedaan of ondernomen door henzelf.
HOOFDSTUK 8 Bijzondere bepaling
Een ieder die betrokken is bij de uitvoering van deze landsverordening en daarbij de beschikking krijgt over gegevens waarvan hij het vertrouwelijke karakter kent of redelijkerwijs moet vermoeden en voor wie niet reeds uit hoofde van ambt, beroep of wettelijk voorschrift ter zake van die gegevens een geheimhoudingsplicht geldt, is verplicht tot geheimhouding daarvan behoudens voor zover enig wettelijk voorschrift hem tot bekendmaking verplicht of uit zijn taak bij de uitvoering van deze landsverordening de noodzaak tot bekendmaking voortvloeit.