Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Sint Maarten

LANDSBESLUIT, HOUDENDE ALGEMENE MAATREGELEN, ter uitvoering van artikel 19j, tweede lid, van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieSint Maarten
OrganisatietypeKoninkrijksdeel
Officiële naam regelingLANDSBESLUIT, HOUDENDE ALGEMENE MAATREGELEN, ter uitvoering van artikel 19j, tweede lid, van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek
CiteertitelOnbekend
Vastgesteld doorregering
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

De oorspronkelijke regeling is ondertekend op 19 januari 2001, gepubliceerd in P.B 2001, no. 13, en in werking getreden op 24 februari 2001, met terugwerkende kracht tot en met 15 januari 2001.

Deze regeling is aangepast aan de nieuwe staatkundige situatie hoewel de tekst van het Burgerlijk Wetboek niet is aangepast. De reden dat het Burgerlijk Wetboek zelf niet is aangepast aan de nieuwe staatkundige situatie is dat de regering voornemens is het BW in de komende jaren te vernieuwen. Sommige delen worden al vernieuwd (zie daarvoor www.sxmparliament.org) of zijn al vernieuwd (zie daarvoor het Afkondigingsblad op www.sintmaartgengov.org onder Laws). Bij de vernieuwing zal de aanpassing aan de nieuwe staatkundige situatie worden meegenomen.

Zie www.overheid.nl voor de historie van deze regeling vóór 10-10-10 via lokale regelingen en uitgebreid zoeken, onder v.m. Nederlandse Antillen, met als zoekdatum 09-10-2010.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek, artikel 19j

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

10-10-2010geconsolideerde tekst (GT)

03-05-2013

AB 2013, GT no. 578

n.v.t.

Tekst van de regeling

Intitulé

LANDSBESLUIT, HOUDENDE ALGEMENE MAATREGELEN, ter uitvoering van artikel 19j, tweede lid, van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek

 

 

HOOFDSTUK 1 Het verbod van verkeer en andere buitengewone omstandigheden, de voorlopige akten van geboorte en overlijden en de indeling en de inhoud van de voorlopige akten van geboorte en overlijden

AFDELING 1 Het verbod van verkeer en andere buitengewone omstandigheden

Artikel 1
  • 1.

    Wanneer ten gevolge van een verbod van verkeer of ten gevolge van andere buitengewone omstandigheden de ambtenaar van de burgerlijke stand ontbreekt of niet bereikbaar is, kan een voorlopige akte van geboorte of overlijden worden opgemaakt buiten de registers van de burgerlijke stand door een buitengewoon ambtenaar van de burgerlijke stand, de Minister van Justitie, hierna te noemen: de minister, een notaris, of een ten kantore van een notaris werkzame kandidaat-notaris, een advocaat, een door de Minister van Defensie van het Koninkrijk aangewezen officier van de krijgsmacht of een door de minister aangewezen ambtenaar.

  • 2.

    De in het eerste lid genoemde persoon die de akte opmaakt, beoordeelt of de daar vermelde omstandigheden zich voordoen.

  • 3.

    Hij neemt bij het opmaken van de akte, zoveel als het naar zijn oordeel mogelijk is, artikel 3, eerste lid, en de artikelen 6 tot en met 13 in acht.

Artikel 2

Wanneer ten gevolge van een verbod van verkeer of ten gevolge van andere buitengewone omstandigheden de ambtenaar van de burgerlijke stand naar zijn oordeel verhinderd wordt overeenkomstig bij of krachtens het in het Burgerlijk Wetboek bepaalde een akte van geboorte of overlijden in de registers op te nemen, maakt hij buiten die registers een voorlopige akte op, waarbij hij voor het overige, zoveel als het naar zijn oordeel mogelijk is, artikel 3, eerste lid, en de artikelen 6 tot en met 13 in acht neemt.

Artikel 3
  • 1.

    De voorlopige akten worden door de in de voorgaande artikelen genoemde personen in tweevoud opgemaakt, zorgvuldig bewaard en in volgorde van de datum van opmaken gerangschikt.

  • 2.

    [vervallen]

  • 3.

    De ambtenaar van de burgerlijke stand maakt in het desbetreffende register een akte op aan de hand van de voorlopige akte, met dien verstande dat hij gegevens die ontbreken of hem blijken onjuist te zijn, zoveel mogelijk aanvult of verbetert.

Artikel 4
  • 1.

    Tot de aangifte van een geboorte is bevoegd de moeder van het kind.

  • 2.

    Tot de aangifte is verplicht de vader.

  • 3.

    Wanneer de vader ontbreekt of verhinderd is de aangifte te doen, is tot aangifte verplicht:

    • a.

      ieder die bij het ter wereld komen van het kind tegenwoordig is geweest;

    • b.

      de bewoner van het huis waar de geboorte heeft plaatsgehad, of indien dit is geschied in een inrichting tot verpleging of verzorging bestemd, in een gevangenis of in een soortgelijke inrichting, het hoofd van die inrichting of een door hem bij onderhandse akte uitdrukkelijk tot het doen van de aangifte aangewezen ondergeschikte.

  • 4.

    Voor een in het derde lid, onderdeel b, genoemde persoon bestaat de verplichting alleen indien een in dat lid, onderdeel a, genoemde persoon ontbreekt of verhinderd is.

  • 5.

    Wanneer de in het eerste tot en met het vierde lid genoemde personen ontbreken of nalaten de aangifte te doen, kan deze geschieden door een ieder die, naar het oordeel van degene die bevoegd is de voorlopige akte van geboorte op te maken, voldoende redenen van wetenschap heeft omtrent de geboorte.

  • 6.

    Degene die de voorlopige akte opmaakt stelt zo mogelijk de identiteit vast van de aangever.

Artikel 5

Tot de aangifte van overlijden is bevoegd wie daarvan uit eigen wetenschap kennis draagt.

AFDELING 2 De voorlopige akten van geboorte en overlijden

Artikel 6

In de voorlopige akten worden opgenomen:

  • a.

    de naam en de voorletters, alsmede de hoedanigheid van degene die de akte heeft opgemaakt;

  • b.

    de plaats en de datum waarop de akte is opgemaakt;

  • c.

    de handtekeningen van degene die de akte heeft opgemaakt en van de aangever.

Artikel 7
  • 1.

    De voorlopige akten dienen duidelijk leesbaar in de Nederlandse taal te zijn gesteld. Zij worden voor zover mogelijk vervaardigd met toepassing van de bij ministeriële regeling voorgeschreven middelen.

  • 2.

    Het is verboden overschrijvingen en tussenvoegingen te doen, alsmede woorden, letters, cijfers of leestekens op enigerlei wijze te laten verdwijnen.

  • 3.

    De akte wordt ondertekend door de aangever en door degene die haar heeft opgemaakt. Zo mogelijk leest degene die de akte heeft opgemaakt haar, voor de ondertekening plaatsvindt, aan de aangever voor.

Artikel 8
  • 1.

    In de voorlopige akten mag, behoudens het bepaalde in het vijfde lid en het bepaalde in artikel 6, onderdeel a, niets bij verkorting worden uitgedrukt.

  • 2.

    In de voorlopige akten worden data in cijfers aangegeven door achtereenvolgens de dag, de maand en het jaar te vermelden. De eerste negen dagen van de maand en de eerste negen maanden van het jaar worden aangegeven door de cijfers 01 tot en met 09.

  • 3.

    De datum van geboorte in een voorlopige geboorteakte en de datum van overlijden in een voorlopige overlijdensakte worden tevens in letters uitgedrukt.

  • 4.

    Wanneer in een voorlopige akte het uur wordt uitgedrukt, geschiedt dit naar een dagindeling in 24 uren.

  • 5.

    Het geslacht wordt aangegeven door de tekst "F (vrouwelijk)" en "M (mannelijk)".

  • 6.

    [vervallen]

Artikel 9

Bijvoegingen en doorhalingen bij het opmaken van de voorlopige akten worden duidelijk aan de voet van de akte aangegeven en worden goedgekeurd en ondertekend door degenen die de akte ondertekenen.

AFDELING 3 De indeling en de inhoud van de voorlopige akten van geboorte en overlijden

Artikel 10

De voorlopige akten van geboorte en van overlijden bestaan uit vijf gedeelten die door horizontale lijnen van elkaar zijn gescheiden. In het eerste gedeelte worden opgenomen de gegevens die in een uittreksel uit de akte moeten worden opgenomen. In het tweede gedeelte worden opgenomen de gegevens die wegens hun vertrouwelijk karakter niet in een uittreksel worden opgenomen. In het derde gedeelte worden de overige gegevens opgenomen. In het vierde gedeelte worden de ambtelijke gegevens en de handtekeningen opgenomen. In het vijfde gedeelte worden de door degene die de voorlopige akte opmaakt aan te brengen bijvoegingen of doorhalingen opgenomen.

Artikel 11
  • 1.

    De voorlopige akte van geboorte vermeldt in het eerste gedeelte achtereenvolgens:

    • a.

      de geslachtsnaam van het kind;

    • b.

      de voornamen van het kind;

    • c.

      de datum en, voor zover bekend, het uur en de minuut van de geboorte;

    • d.

      de plaats van geboorte;

    • e.

      het geslacht van het kind.

  • 2.

    De akte vermeldt in het tweede gedeelte achtereenvolgens:

    • a.

      de geslachtsnaam en de voornamen van de vader;

    • b.

      de geslachtsnaam en de voornamen van de moeder,

  • 3.

    De akte vermeldt in het derde gedeelte achtereenvolgens:

    • a.

      voor zover bekend, de plaats en de datum van de geboorte van de vader en van de moeder;

    • b.

      de geslachtsnaam en de voornamen, alsmede de plaats en de datum van geboorte van de aangever;

    • c.

      indien van toepassing, dat de voornamen ambtshalve zijn gegeven door degene die de akte heeft opgemaakt.

  • 4.

    Is de plaats van de geboorte van het kind niet bekend, dan vermeldt de akte in het eerste gedeelte zo nauwkeurig mogelijk de plaats waar het is aangetroffen.

  • 5.

    Is de datum van de geboorte van het kind niet bekend, dan vermeldt de akte in het eerste gedeelte de vermoedelijke datum van geboorte.

Artikel 12
  • 1.

    De voorlopige akte van overlijden vermeldt in het eerste gedeelte achtereenvolgens:

    • a.

      de geslachtsnaam en de voornamen van de overledene;

    • b.

      voor zover bekend, de plaats en de datum van geboorte van de overledene;

    • c.

      het geslacht van de overledene;

    • d.

      de woonplaats of de gewone verblijfplaats van de overledene;

    • e.

      de datum en, voor zover bekend, het uur en de minuut van overlijden;

    • f.

      de plaats van overlijden;

    • g.

      de geslachtsnaam en de voornamen van de persoon met wie de overledene ten tijde van het overlijden gehuwd was.

  • 2.

    De akte vermeldt in het tweede gedeelte de geslachtsnaam en de voornamen van de ouders van de overledene, voor zover deze bekend zijn.

  • 3.

    De akte vermeldt in het derde gedeelte achtereenvolgens:

    • a.

      voor zover bekend, de geslachtsnaam en de voornamen van de persoon of van de personen, met wie de overledene eerder gehuwd was;

    • b.

      de geslachtsnaam en de voornamen alsmede de plaats en de datum van geboorte van de aangever.

  • 4.

    Indien een lijk is gevonden en de plaats of de datum van overlijden niet met voldoende nauwkeurigheid kan worden vastgesteld, vermeldt de akte in het eerste gedeelte achtereenvolgens:

    • a.

      de geslachtsnaam en de voornamen van de overledene;

    • b.

      voor zover bekend, de plaats en de datum van geboorte van de overledene;

    • c.

      het geslacht van de overledene;

    • d.

      voor zover bekend, de woonplaats of de gewone verblijfplaats van de overledene;

    • e.

      de plaats, de datum en het uur waarop het lijk is gevonden;

    • f.

      voor zover bekend, de geslachtsnaam en de voornamen van de persoon met wie de overledene ten tijde van het overlijden gehuwd was.

  • 5.

    De akte vermeldt in het tweede gedeelte de geslachtsnaam en de voornamen van de ouders van de overledene, voor zover deze bekend zijn.

  • 6.

    De akte vermeldt in het derde gedeelte, voor zover bekend, de geslachtsnaam en de voornamen van de persoon of van de personen, met wie de overledene eerder gehuwd was.

  • 7.

    De plaats waar het lijk is gevonden, wordt zo nauwkeurig mogelijk aangeduid.

Artikel 13
  • 1.

    Op de voorlopige akte van aangifte van een kind dat levenloos ter wereld is gekomen, is artikel 11 van overeenkomstige toepassing, met dien verstande dat de akte alleen een geslachtsnaam en voornamen van het kind vermeldt, voor zover de ouders dit wensen.

  • 2.

    Wanneer een pasgeboren kind overlijdt voordat aangifte van geboorte heeft plaatsgevonden, wordt zowel een voorlopige akte van geboorte als een voorlopige akte van overlijden opgemaakt overeenkomstig het bepaalde in artikel 11 respectievelijk artikel 12.

HOOFDSTUK 2 Slotbepalingen

Artikel 14

[vervallen]

Artikel 15

[regelt de inwerkingtreding]