Organisatie | Sint Maarten |
---|---|
Organisatietype | Koninkrijksdeel |
Officiële naam regeling | LANDSBESLUIT, HOUDENDE ALGEMENE MAATREGELEN, houdende vaststelling van de Gevangenismaatregel |
Citeertitel | Gevangenismaatregel |
Vastgesteld door | regering |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp | strafrecht |
De oorspronkelijke regeling is ondertekend 6 augustus 1999, gepubliceerd in P.B. 1999, no. 117, en in werking getreden op 13 augustus 1999.
Zie www.overheid.nl voor de historie van deze regeling vóór 10-10-10 via lokale regelingen en uitgebreid zoeken, onder v.m. Nederlandse Antillen, met als zoekdatum 09-10-2010.
Deze regeling is ingevolge artikel 49 in werking getreden met ingang van de dag waarop de Landsverordening beginselen gevangeniswezen in werking trad (zie besluit van 06-08-1999, P.B. 1999, no. 116).
Huishoudelijk reglement penitentiaire inrichtingen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
10-10-2010 | Geconsolideerde tekst (GT) | 05-04-2013 A.B. 2013, GT no. 817 | onbekend |
De plaatsing in en overplaatsing naar een gesticht of een afdeling van een gesticht geschieden zoveel mogelijk met inachtneming van het regime dat het meest strookt met de persoonlijkheid van de gedetineerde, waarbij zowel op de duur van de straf of maatregel als op het gedrag en de mogelijkheden tot reclassering van de gedetineerde wordt gelet.
§ 2. De opneming in het gesticht
Zo spoedig mogelijk na opneming wordt de gedetineerde in de door de directeur aangewezen ruimte aan kleding en lichaam onderzocht op de aanwezigheid van geld, waardepapieren en andere goederen waarvan het bezit voor gedetineerden verboden is, alsmede op de aanwezigheid van goederen die hem, naar het oordeel van de directeur, uit een oogpunt van veiligheid, orde of goede gang van zaken in het gesticht ontnomen dienen te worden.
Geld, waardepapieren en andere goederen, die de gedetineerde niet onder zijn berusting mag houden, worden door de directeur in bewaring genomen, met dien verstande dat aan bederf onderhevige waren worden vernietigd, tenzij deze met schriftelijke toestemming van de gedetineerde en voor zijn rekening aan een door hem opgegeven derde worden afgestaan.
§ 3 Medische verzorging en voorzieningen
De kosten verbonden aan een onderzoek of behandeling door een arts of tandarts als bedoeld in het eerste lid, alsmede de kosten verbonden aan de verstrekking van door een dergelijke arts of tandarts voorgeschreven medicijnen of hulpmiddelen worden verrekend met de post “Zakgeld” en, voor zover nodig, met de post “Eigen geld” van de rekening bedoeld in artikel 19, tenzij deze door een derde zijn betaald.
§ 4 Geestelijke en sociale zorg
De gedetineerde heeft het recht de bij het gesticht werkzame geestelijke raadslieden en maatschappelijke hulpverleners tijdens de door de directeur vastgestelde spreek- of inloopuren te bezoeken, tenzij de veiligheid, orde of goede gang van zaken in het gesticht zich daartegen, naar het oordeel van de directeur, bepaaldelijk verzet.
§ 5 Gezondheidskundige zorg en voorzieningen
De minister, daarin bijgestaan door het diensthoofd en de directeuren, draagt er zorg voor dat de celruimtes, werkplaatsen, ruimtes voor persoonlijke en medische verzorging, keukens, alsmede de zich daarin bevindende voorzieningen en apparatuur voldoen aan de eisen die daaraan, gelet op de stand van de kennis in de gezondheidskunde en de stand van de techniek, redelijkerwijs gesteld mogen worden.
Het bedrag bedoeld in het tweede lid, wordt per kalendermaand door de directeur berekend en zo spoedig mogelijk na afloop daarvan op de rekening bedoeld in artikel 19, geboekt voor de ene helft als "zakgeld" en voor de andere helft als "uitgaanskas", met dien verstande dat bij onveroordeelde en tot levenslange gevangenisstraf veroordeelde gedetineerden het bedrag volledig als “zakgeld” wordt geboekt.
De opbrengst van de verkoop wordt door de directeur zo spoedig mogelijk na de verkoop geboekt op de rekening bedoeld in artikel 19, voor de ene helft als "zakgeld" en voor de andere helft als "uitgaanskas", met dien verstande dat bij onveroordeelde en tot levenslange gevangenisstraf veroordeelde gedetineerden de opbrengst volledig als "zakgeld" wordt geboekt.
Bij of krachtens het voor het gesticht vastgestelde huishoudelijk reglement worden regels gesteld omtrent de aanmelding en toelating van bezoekers, het aantal personen per bezoek, de wijze waarop de bezoekers zich dienen te gedragen in het gesticht en de aanwezigheid van gestichtmedewerkers bij het bezoek.
Niet onderworpen aan controle is de briefwisseling van gedetineerden met de Koning, de Gouverneur, de Staten, de minister, de rechter, het openbaar ministerie, de Commissie van Toezicht, het Comité inzake Foltering en Onmenselijke of Vernederende Behandeling of Bestraffing en andere organen die krachtens Sint Maartens recht bevoegd zijn tot kennisneming van klachten of tot behandeling van met een klacht aan te vangen zaken.
§ 12 Maatregelen in verband met de veiligheid, orde en strafvordering
De directeur kan, telkens wanneer dit naar zijn oordeel noodzakelijk is, de gedetineerde aan kleding, lichaam en eventuele handbagage doen onderzoeken op voorwerpen die uit een oogpunt van veiligheid, orde of goede gang van zaken in het gesticht niet aanwezig mogen zijn. Artikel 5, tweede en derde lid, is van overeenkomstige toepassing.
De directeur kan, telkens wanneer dit naar zijn oordeel noodzakelijk is, een persoon die het gesticht bezoekt, aan kleding en eventuele handbagage doen onderzoeken op voorwerpen die uit een oogpunt van veiligheid, orde of goede gang van zaken in het gesticht niet aanwezig mogen zijn. Artikel 5, tweede en derde lid, en 29, derde lid, zijn van overeenkomstige toepassing.
In de gevallen waarin geen gestichtmedewerker aanwezig is bij het bezoek, kan de directeur op grond van de veiligheid, orde of goede gang van zaken in het gesticht beslissen tot het afluisteren van de gesprekken tussen de gedetineerde en het bezoek. De gedetineerde en het bezoek worden daarvan vooraf door de directeur in kennis gesteld.
§ 13 Maatregel ex artikel 14 of 22 Wetboek van Strafrecht
Een veroordeelde als bedoeld in de artikelen 14 en 22 van het Wetboek van Strafrecht, kan door de minister op verzoek van de directeur van het gesticht alwaar hij opgenomen is dan wel zou moeten worden, voor maximaal zes aaneengesloten maanden worden geplaatst in een inrichting voor ter beschikking gestelden als bedoeld in artikel 6 van Landsverordening beginselen gevangeniswezen.
Zodra de reden voor plaatsing of verlenging niet meer aanwezig is, zulks op advies van de psychiater, bedoeld in het derde lid, wordt de plaatsing of verlenging door de minister ongedaan gemaakt en de veroordeelde geplaatst dan wel teruggeplaatst in de gevangenis of het huis van bewaring alwaar hij opgenomen was dan wel zou moeten worden opgenomen.
§ 14Toezicht, kennisneming van grieven en klachtenbehandeling
De directeur woont de vergaderingen van de Commissie van Toezicht bij en brengt een algemeen verslag uit over hetgeen sedert de vorige vergadering in het gesticht is geschied. De Commissie van Toezicht kan echter in bijzondere gevallen, ter beoordeling van de voorzitter, besluiten om buiten tegenwoordigheid van de directeur te vergaderen.
Zij die uit hoofde van hun stand, beroep of ambt tot geheimhouding verplicht zijn, kunnen zich jegens de leden en plaatsvervangende leden van de Commissie van Toezicht verschonen van het verschaffen van inlichtingen, doch uitsluitend voor zover het betreft hetgeen hun in die hoedanigheid is toevertrouwd.
Door de maandcommissaris worden de directeur, de gedetineerde die grieven naar voren heeft gebracht en, indien de grieven gestichtmedewerkers betreffen, deze personen, in de gelegenheid gesteld mondeling of schriftelijk -een en ander ter beoordeling van de maandcommissaris- hun standpunt bekend te maken en toe te lichten.
De maandcommissaris brengt zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk binnen twee weken na afloop van de maand waarin hij maandcommissaris was, schriftelijk verslag uit aan de voorzitter van de Commissie van Toezicht betreffende de door gedetineerden naar voren gebrachte grieven, de wijze waarop naar aanleiding van die grieven onderzoek is ingesteld, alsmede zijn overige werkzaamheden en bevindingen.
De Commissie van Toezicht wijst, met inachtneming van artikel 35, tweede lid, uit haar midden leden aan die, gezamenlijk of afzonderlijk, zullen optreden als Beklagcommissie.
In afwijking van het eerste lid kan een lid van de Beklagcommissie worden belast met de uitoefening van de aldaar bedoelde taken en bevoegdheden, indien het betreft een beklag van eenvoudige aard of een beklag, dat kennelijk niet-ontvankelijk, kennelijk gegrond of kennelijk ongegrond is, zulks ter beoordeling van de voorzitter.
Het diensthoofd, daarin bijgestaan door de directeuren, stelt de Commissie van Toezicht en Beklagcommissie in het gesticht voldoende ruimte en andere voorzieningen ter beschikking voor een goede uitoefening van hun taken.