Organisatie | Sint Maarten |
---|---|
Organisatietype | Koninkrijksdeel |
Officiële naam regeling | LANDSVERORDENING houdende regels inzake het beheer van de natuur en de bescherming van de daarin voorkomende dier- en plantsoorten |
Citeertitel | Landsverordening grondslagen natuurbeheer en -bescherming |
Vastgesteld door | regering en Staten gezamenlijk |
Onderwerp | milieu |
Eigen onderwerp |
De oorspronkelijke regeling is ondertekend op 9 februari 1998, gepubliceerd in P.B. 1998, no. 49, en in werking getreden op 1 februari 1999.
Zie www.overheid.nl voor de historie van deze regeling vóór 10-10-10 via lokale regelingen en uitgebreid zoeken onder v.m. Nederlandse Antillen, met als zoekdatum 09-10-2010.
Onbekend
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
30-05-2015 | wijziging artikelen 33 en 35; | 17-04-2015 AB 2015, no.9 | onbekend | ||
10-10-2010 | 30-05-2015 | geconsolideerde tekst (GT) | 19-04-2013 A.B. 2013, GT no. 809 | onbekend |
HOOFDSTUK 1 Algemene bepalingen
In deze landsverordening en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:
SPAW-protocol: het op 18 januari 1990 te Kingston getekende protocol betreffende de bijzondere beschermde gebieden en de in de natuur levende dieren en planten, met bijlagen (Trb. 1990, 115), behorende bij het op 24 maart 1983 te Cartagena de Indias gesloten Verdrag inzake de bescherming en ontwikkeling van het mariene milieu in het Caraïbisch gebied (Trb. 1983, 152);
HOOFDSTUK 2 Taken en bevoegdheden met betrekking tot het natuurbeleidsplan
is belast met de werkzaamheden, bedoeld in artikel III, tweede lid, onderdelen b, en c, derde lid, onderdeel c, vierde lid, onderdeel b, vijfde lid, onderdelen b en c, artikel IV, tweede lid, onderdelen b en c, vijfde lid, onderdelen a en b, zesde lid, onderdeel b, artikel V, tweede lid, onderdelen a en b, vierde lid, artikel VI, zesde en zevende lid, artikel VII, tweede, derde, vijfde en zesde lid, en artikel 8, zevende lid, van het CITES-verdrag, overeenkomstig de desbetreffende of overige voorschriften terzake;
is bevoegd tot het verstrekken van vergunningen en certificaten krachtens de bepalingen van de artikelen III, IV en V van het CITES-verdrag, het toestaan van de uitzondering, bedoeld in artikel VII, zevende lid, van het CITES-verdrag en het verlenen van de in dat lid bedoelde machtiging, overeenkomstig de desbetreffende of overige voorschriften terzake;
Bij landsbesluit, houdende algemene maatregelen, worden voor de registers, als bedoeld in het tweede lid, regels gesteld met betrekking tot de inhoud, de vorm en het beheer, alsmede met betrekking tot de gegevens en bescheiden die bij de aanmelding voor opneming in de registers dienen te worden verstrekt.
In de artikelen 7A, 7B, 11, 15 en 35, alsmede de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:
In de artikelen 8A, 8B, 10, tweede lid, 13 en 15, alsmede de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:
Bij ministeriële regeling kunnen ten aanzien van de verboden, bedoeld in artikel 11, eerste lid, van het SPAW-protocol, vrijstellingenworden verleend als bedoeld in artikel 11, tweede lid, en artikel 14 van dat protocol, nadat de Wetenschappelijke en Technische Raadgevende Commissie overeenkomstig evengenoemd artikel 11, tweede lid, over de gegrondheid van de te verlenen vrijstellingen positief heeft geoordeeld.
HOOFDSTUK 3 Taken en bevoegdheden met betrekking tot het natuurplan
HOOFDSTUK 4 Toezicht en opsporing
Op het binnentreden van woningen of van tot woning bestemde gedeelten van vaartuigen als bedoeld in het derde lid, onderdeel f, is Titel X van het Derde Boek van het Wetboek van Strafvordering van overeenkomstige toepassing, met uitzondering van de artikelen 155, vierde lid, 156, tweede lid, 157, tweede en derde lid, 158, eerste lid, laatste zinsnede, en 160, eerste lid.
Met de opsporing van de bij of krachtens deze landsverordening strafbaar gestelde feiten zijn, naast de in artikel 184 van het Wetboek van Strafvordering bedoelde personen, belast de daartoe bij landsbesluit aangewezen ambtenaren of personen. Een zodanige aanwijzing wordt bekendgemaakt in de Landscourant.
Een ieder die betrokken is bij de uitvoering van deze landsverordening en daarbij de beschikking krijgt over gegevens waarvan hij het vertrouwelijke karakter kent of redelijkerwijs moet vermoeden, en voor wie niet reeds uit hoofde van ambt, beroep of wettelijk voorschrift ter zake van die gegevens een geheimhoudingsplicht geldt, is verplicht tot geheimhouding daarvan, behoudens voor zover enig wettelijk voorschrift hem tot bekendmaking verplicht of uit zijn taak bij de uitvoering van deze landsverordening de noodzaak tot bekendmaking voortvloeit.
De minister is bevoegd tot het doen wegnemen, ontruimen, beletten, in de vorige toestand herstellen of het verrichten van hetgeen in strijd met de in deze landsverordening en de daarop berustende bepalingen gestelde verplichtingen is of wordt gedaan, gehouden of nagelaten.
De kosten verbonden aan de toepassing van bestuursdwang, zijn bevoorrecht op de zaak ten aanzien waarvan zij zijn besteed en worden na de kosten, bedoeld in artikel 1165, onder 4, van het Burgerlijk Wetboek uit de opbrengst van de zaak betaald.
Om aan een besluit tot toepassing van bestuursdwang uitvoering te geven, zijn de artikelen 16, derde tot en met vijfde lid en 17 van overeenkomstige toepassing op door de minister aan te wijzen personen.
De minister stelt de dwangsom vast hetzij op een bedrag ineens hetzij op een bedrag per tijdseenheid waarin de last niet is uitgevoerd of op een bedrag per overtreding van de last. De minister stelt tevens een bedrag vast waarboven geen dwangsom meer wordt verbeurd. Het vastgestelde bedrag dient in redelijke verhouding te staan tot de zwaarte van het geschonden belang en de beoogde werking van de dwangsomoplegging.
Handelen in strijd met de voorschriften gegeven bij of krachtens de artikelen 7A, 7B, 8A, 8B en 8C of krachtens artikel 15, en overtreding van de verboden gegeven bij of krachtens de artikelen 7A, 7B, 8A, 8B en 8C of krachtens artikel 15, wordt, voor zover opzettelijk begaan, gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste vier jaren of een geldboete van de zesde categorie, hetzij beide straffen.
Handelen in strijd met de voorschriften gegeven bij of krachtens de artikelen 7A, 7B, 8A, 8B en 8C of krachtens artikel 15, en overtreding van de verboden gegeven bij of krachtens de artikel 7A, 7B, 8A, 8B en 8C of krachtens artikel 15, wordt, voor zover niet opzettelijk begaan, gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste een jaar of een geldboete van de vijfde categorie, hetzij beide straffen.
De in artikel 33, eerste en derde lid, strafbaar gestelde feiten zijn misdrijven; de overige in dit artikel strafbaar gestelde feiten zijn overtredingen.
Verbeurd verklaarde of aan het verkeer onttrokken levende specimens die afkomstig zijn uit een lidstaat, worden op kosten van de eigenaar, de vervoerder, de importeur of diens gemachtigde hetzij teruggezonden naar die lidstaat, hetzij verzonden naar een andere lidstaat indien naar het oordeel van de minister aldaar een passender omgeving voor het specimen is gewaarborgd.
Verbeurd verklaarde of aan het verkeer onttrokken levende specimens die afkomstig zijn uit een niet-lidstaat, worden op kosten van de eigenaar, de vervoerder, de importeur of diens gemachtigde hetzij in Sint Maarten in een door de minister te bepalen passende omgeving ondergebracht, hetzij verzonden naar een lidstaat waar naar het oordeel van de minister een passender omgeving voor het specimen is gewaarborgd.
Verbeurd verklaarde of aan het verkeer onttrokken dode specimens worden op kosten van de eigenaar, de vervoerder, de importeur of diens gemachtigde vernietigd. In bijzondere gevallen kan de minister afwijken van de eerste volzin, mits verzekerd is, dat het desbetreffende goed nimmer in het economisch verkeer kan komen.