Organisatie | Sint Maarten |
---|---|
Organisatietype | Koninkrijksdeel |
Officiële naam regeling | LANDSBESLUIT, HOUDENDE ALGEMENE MAATREGELEN, ter uitvoering van enkele artikelen van het Wetboek van Strafvordering inzake de bewaring van in beslag genomen voorwerpen |
Citeertitel | Landsbesluit bewaring inbeslag genomen voorwerpen |
Vastgesteld door | regering |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp | strafrecht |
De oorspronkelijke regeling is ondertekend op 25 september 1997, gepubliceerd in P.B. 1997, no. 244, en in werking getreden op 1 oktober 1997.
Zie www.overheid.nl voor de historie van deze regeling vóór 10-10-10 via lokale regelingen en uitgebreid zoeken onder v.m. Nederlandse Antillen, met als zoekdatum 09-10-2010.
Deze regeling is ingevolge artikel 19, eerste lid, in werking getreden op het tijdstip waarop het Wetboek van Strafvordering in werking trad (zie artikel IV van de Invoeringslandsverordening van 11-9 199, no. 244 jo het landsbesluit van 25-9-1997, P.B 1997, no. 251).
Wetboek van Strafvordering, artikel 141 en 143
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
10-10-2010 | geconsolideerde tekst (GT) | 19-04-2013 AB 2013, GT no. 505 | onbekend |
Een in beslag genomen voorwerp wordt zoveel mogelijk gesloten en verzegeld in een omslag waarop een mededeling van de dag van inbeslagneming en een vermelding van degene bij wie het is in beslag genomen, met een korte opgave van de inhoud, wordt gesteld en ondertekend. Indien het voorwerp niet geschikt is om in een omslag te worden gesloten, wordt daaraan een strook gehecht, waarop gelijke mededeling en vermelding met een korte aanduiding van het voorwerp wordt gesteld en ondertekend. Kan aan een of ander niet worden voldaan, dan wordt het voorwerp zoveel mogelijk gewaarmerkt.
Een lijst van in beslag genomen, niet teruggegeven voorwerpen wordt toegevoegd aan het strafdossier.
De officier van justitie neemt zo spoedig mogelijk een beslissing inzake de teruggave van een in beslag genomen voorwerp, op grond van artikel 144, de machtiging, bedoeld in artikel 142, tweede lid, en de vordering, bedoeld in artikel 142, derde lid, van het wetboek.
Indien een in beslag genomen voorwerp om bijzondere redenen niet kan worden opgeslagen bij de bewaarder is deze bevoegd, na overleg met het openbaar ministerie, het voorwerp op een andere geschikte plaats in bewaring te geven. De bewaarder kan aanwijzingen geven met betrekking tot de wijze waarop het voorwerp wordt bewaard.
Ten aanzien van in beslag genomen levende dieren overlegt de bewaarder zo spoedig mogelijk met het openbaar ministerie over hetzij een passende wijze van bewaring, hetzij een machtiging tot prijsgave of vervreemding om niet of om baat.
In het geval van artikel 145, derde lid, van het wetboek houdt de bewaarder het voorwerp ter beschikking van de rechthebbende, totdat deze daarop aanspraak maakt, doch niet langer dan zes maanden nadat de last tot teruggave is gegeven dan wel het geven van zodanige last niet mogelijk bleek, onderscheidenlijk sedert de inbeslagneming drie jaren zijn verstreken.
§ 5. Vervreemding, vernietiging, prijsgave en bestemming tot een ander doel dan het onderzoek
De opsporingsambtenaar die een in beslag genomen voorwerp als bedoeld in artikel 10, eerste lid, onder zich heeft, stelt zich onverwijld in verbinding met het openbaar ministerie, met het verzoek tot het verlenen van een machtiging tot vernietiging, vervreemding, prijsgave of bestemming tot een ander doel dan het onderzoek.
Indien het betreft een voorwerp dat mogelijk besmettingsgevaar oplevert verzoekt de bewaarder of de opsporingsambtenaar die het voorwerp onder zich heeft, terstond machtiging tot onverwijlde vernietiging, indien de minister van mening is, dat zulks ter wering van het gevaar van besmetting is vereist.
Indien aannemelijk is dat de waarde van het voorwerp meer bedraagt dan tweeduizend gulden of indien de specifieke aard van het voorwerp daartoe aanleiding geeft, vraagt de in het tweede lid bedoelde persoon daartoe het oordeel van tenminste een persoon die geacht kan worden goed op de hoogte te zijn van de marktprijzen van dergelijke voorwerpen.
Aan een machtiging tot het vernietigen of prijsgeven van een voorwerp wordt zo spoedig mogelijk gevolg gegeven op de voor het betrokken voorwerp geschikte wijze, met dien verstande dat de vernietiging van een voorwerp dat mogelijk besmettingsgevaar oplevert geschiedt met inachtneming van de aanwijzingen van de minister.
Een voorwerp ten aanzien waarvan een beslissing tot onttrekking aan het verkeer of een beslissing tot verbeurdverklaring is genomen, wordt, nadat de termijn voor beklag, bedoeld in artikel 151 van het wetboek, is verstreken zonder dat beklag is gedaan, dan wel op zodanig beklag onherroepelijk afwijzend is beslist, door de bewaarder overgedragen aan het openbaar ministerie of een daardoor aangewezen instelling.