LANDSVERORDENING houdende instelling van een criminaliteitsbestrijdingsfonds

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

• 1.

  Er is een fonds ten behoeve van de financiering van projecten voor de criminaliteitsbestrijding.

• 2.

  Onverminderd het bepaalde in artikel 5 zijn de bepalingen gegeven bij of krachtens de Comptabiliteitslandsverordening inzake de begroting en de rekening van overeenkomstige toepassing bij het beheer van het fonds.

De inkomsten van het fonds zijn:

• -

  de netto-opbrengsten verkregen uit de verkoop van bij onherroepelijk vonnis verbeurdverklaarde goederen;

• -

  de netto-opbrengsten verkregen uit de verkoop van bij onherroepelijk vonnis aan het verkeer onttrokken voorwerpen;

• -

  de bij onherroepelijk vonnis vastgestelde geldsbedragen ter ontneming van het door middel van een strafbaar feit behaald voordeel;

• -

  de opbrengsten verkregen uit "asset sharing";

• -

  de opbrengsten verkregen uit de inning van boetes; met uitzondering van de boetes die zijn geïnd in verband met economische delicten;

• -

  een bijdrage ten laste van de algemene middelen van het Land voorzover daaraan behoefte bestaat;

• -

  bijdragen door particulieren.

• 1.

  Het fonds wordt beheerd door de minister.

• 2.

  Onder toezicht van de minister is de dagelijkse leiding van het fonds opgedragen aan het Hoofd van de afdeling Justitiële Zaken.

• 1.

  Jaarlijks bij de indiening van de begroting dient de minister een beleidsplan in waarbij de projecten worden aangeduid welke in het begrotingsjaar voor financiering uit het fonds in aanmerking komen.

• 2.

  De uitgaven van het fonds zijn de kosten van de voorbereiding en uitvoering van de projecten aangeduid in het beleidsplan, bedoeld in het eerste lid.

• 3.

  Ten laste van de begroting van het fonds van enig jaar wordt het nadelig saldo van het fonds van het voorgaande dienstjaar gebracht.

Deze landsverordening kan worden aangehaald als "Landsverordening criminaliteitsbestrijdingsfonds".

[regelt de inwerkingtreding]