Organisatie | Sint Maarten |
---|---|
Organisatietype | Koninkrijksdeel |
Officiële naam regeling | LANDSVERORDENING houdende regels met betrekking tot voorzieningen voor telecommunicatie |
Citeertitel | Landsverordening op de telecommunicatievoorzieningen |
Vastgesteld door | regering en Staten gezamenlijk |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp | telecommunicatie |
De oorspronkelijke regeling is ondertekend op 3 juni 1992, gepubliceerd in P.B. 1994, no. 45, en in werking getreden op 1 januari 1996.
Zie www.overheid.nl voor de historie van deze regeling vóór 10-10-10 via lokale regelingen en uitgebreid zoeken, onder v.m. Nederlandse Antillen, met als zoekdatum 09-10-2010.
Onbekend
Landsbesluit opgedragen telecommunicatiediensten
Landsbesluit geschillenbeslechting concessiehouders
Landsbesluit limitering aansprakelijkheid telecommunicatie
Landsbesluit Raad van Advies en Overleg inzake telecommunicatie
Landsbesluit randapparatuur
Landsbesluit radio-elektrische inrichtingen
Landsbesluit vrijstelling zendmachtiging overheidsinstanties
Landsbesluit telecommunicatie scheepvaart
Landsbesluit radioamateurs
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
30-05-2015 | wijziging artikelen 10 en 35 | 17-04-2015 AB 2015, no.9 | onbekend | ||
10-10-2010 | 30-05-2015 | geconsolideerde tekst (GT) | 03-05-2013 AB 2013, GT no. 769 | onbekend |
HOOFDSTUK I Algemene bepalingen
In deze landsverordening en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:
HOOFDSTUK II Telecommunicatie-infrastructuur
Indien de aanleg, de instandhouding en de exploitatie van de telecommunicatie-infrastructuur geschiedt door het Land, is het in deze landsverordening ten aanzien van de concessie respectievelijk de houder van de concessie bepaalde, tenzij uitdrukkelijk anders is bepaald, van overeenkomstige toepassing op het Land, met uitzondering van artikel 32, tweede lid.
Het is anderen dan de houder van de concessie slechts toegestaan telecommunicatie-inrichtingen van bijzondere aard of beperkte omvang als bedoeld in hoofdstuk III aan te leggen, in stand te houden, aanwezig te hebben, te gebruiken of te doen gebruiken en te exploiteren of te doen exploiteren indien het bepaalde bij of krachtens Hoofdstuk III wordt in acht genomen.
De houder van de concessie is in het belang van het algemeen maatschappelijk en economisch verkeer verplicht bij landsbesluit, houdende algemene maatregelen, te omschrijven diensten, die betrekking hebben op het directe transport van gegevens van en naar aansluitpunten, te verzorgen en een ieder tegen vergoeding het gebruik daarvan ter beschikking te stellen.
De houder van de concessie is bevoegd om gebruikers van de in het eerste en tweede lid bedoelde voorzieningen van het gebruik daarvan geheel of gedeeltelijk uit te sluiten voor zover het gebruik dat deze gebruikers van die voorzieningen maken een zodanige belasting voor deze voorzieningen oplevert dat hinder wordt veroorzaakt aan andere gebruikers van die voorzieningen, dan wel, ingeval het betreft vanuit Sint Maarten uitgaande telecommunicatie, dit gebruik op zodanige wijze geschiedt dat omkering van de communicatierichting plaatsvindt, waardoor de door de gebruiker aan de concessiehouder voor het gebruik maken van deze voorzieningen verschuldigde vergoedingen niet in de volle omvang aan de concessiehouder toekomen, tenzij hierover met de houder van de concessie afspraken zijn gemaakt.
Het is anderen dan de houder van de concessie niet toegestaan een voor het publiek toegankelijke gelegenheid bestemd voor het directe transport van spraak over de telecommunicatie-infrastructuur op openbare grond te plaatsen en te exploiteren.
Het is een ieder verboden voorzieningen voor telecommunicatie dan wel het gebruik daarvan in welke vorm of op welke wijze dan ook aan te bieden, voorzover deze voorzieningen een zodanige belasting opleveren voor de op grond van de in artikel 3, eerste lid, bedoelde diensten ter beschikking te stellen voorzieningen dat hinder wordt veroorzaakt aan andere gebruikers van die voorzieningen, dan wel, ingeval het betreft vanuit Sint Maarten uitgaande telecommunicatie, deze voorzieningen tot gevolg hebben dat omkering van de communicatierichting plaatsvindt, waardoor de door de gebruiker aan de concessiehouder voor het gebruik maken van deze voorzieningen verschuldigde vergoedingen niet in de volle omvang aan de concessiehouder toekomen, tenzij hierover met de houder van de concessie afspraken zijn gemaakt.
Alleen het daartoe door de houder van de concessie gemachtigde personeel, belast met de uitvoering van de krachtens artikel 3, eerste lid, aan hem opgedragen diensten en de zorg voor de vaste verbindingen, mag van de over de telecommunicatie-infrastructuur getransporteerde gegevens kennis nemen, doch slechts voor zover dit voor de goede uitvoering van de dienst noodzakelijk is.
Het vervaardigen, verspreiden of ter verspreiding in voorraad hebben van lijsten en dergelijke vermeldingen van aangeslotenen op de krachtens artikel 3, eerste lid, aan de houder van de concessie opgedragen diensten, of van andere gegevens betreffende deze diensten alsmede nabootsingen, op welke wijze dan ook vervaardigd, van bij de houder van de concessie in gebruik zijnde drukwerken, formulieren en bescheiden, anders dan met toestemming van de houder van de concessie, is verboden, onverminderd hetgeen ter zake van deze voorwerpen in andere wettelijke regelingen is bepaald.
De houder van een concessie is een bij landsbesluit te bepalen vergoeding verschuldigd voor de kosten verbonden aan de verlening van de concessie, aan het toezicht op de naleving door de houder van de concessie van de bij of krachtens deze landsverordening gegeven regels, voorschriften en beperkingen alsmede aan de uitoefening van bevoegdheden inzake de telecommunicatie door het Land.
Een wijziging van de in artikel 7 bedoelde concessievoorwaarden wordt niet eerder van kracht dan een jaar na de vaststelling bij landsbesluit, tenzij een bij dit besluit aan te geven algemeen belang dat dringend vordert of de houder van de concessie met een eerder van kracht wording instemt.
De houder van de concessie is gehouden bij de uitvoering van de ingevolge deze landsverordening op hem rustende verplichtingen ter zake van de verzorging van het internationale telecommunicatieverkeer de daarop betrekking hebbende verplichtingen na te komen, die voortvloeien uit het op 6 november 1982 te Nairobi tot stand gekomen Internationaal Telecommunicatieverdrag met daarbij behorende bijlagen en reglementen (Trb. 1983, 164), zoals het thans luidt of nadien is gewijzigd, en uit andere bindende verdragen of besluiten van volkenrechtelijke organisaties.
De houder van de concessie is voor schade als gevolg van het niet of niet goed functioneren van de telecommunicatie-infrastructuur en van tekortkomingen bij de uitvoering van de krachtens artikel 3, eerste lid, aan hem opgedragen diensten en van de zorg voor vaste verbindingen slechts aansprakelijk indien het schade betreft als gevolg van:
Bij landsbesluit, houdende algemene maatregelen, worden bedragen vastgesteld waarboven de aansprakelijkheid, bedoeld in het eerste lid, zich niet uitstrekt, waarbij de hoogte van de bedragen verschillend kan zijn voor onder meer de aard van de gebeurtenis, de onderscheiden aan de houder van de concessie krachtens artikel 3, eerste lid, opgedragen diensten en de zorg voor vaste verbindingen.
De houder van de concessie kan zich niet beroepen op een uit het eerste en tweede lid voortvloeiende uitsluiting of beperking van zijn aansprakelijkheid, voor zover de schade is ontstaan uit zijn eigen handelen of nalaten, geschied hetzij met het opzet die schade te veroorzaken, hetzij roekeloos en met de wetenschap dat die schade er waarschijnlijk uit zou voortvloeien.
Ter zake van de verzorging van het internationale telecommunicatieverkeer is de houder van de concessie slechts aansprakelijk overeenkomstig de bepalingen van het Internationaal Telecommunicatieverdrag met daarbij behorende bijlagen en reglementen en andere voor Sint Maarten bindende verdragen of besluiten van volkenrechtelijk organisaties die betrekking hebben op het internationale telecommunicatieverkeer.
HOOFDSTUK III Telecommunicatie-inrichtingen van bijzondere aard of beperkte omvang
De minister kan ten aanzien van een telecommunicatie-inrichting als bedoeld in artikel 15, van het verbod in het eerste lid ontheffing verlenen voor telecommunicatie tussen gebruikers van een bepaalde bij die ontheffing aan te geven categorie, indien de houder van de concessie niet bereid is of niet in staat is binnen redelijke termijn en tegen redelijke voorwaarden het gebruik van een gelijkwaardige voorziening ter beschikking te stellen.
Bij of krachtens landsbesluit, houdende algemene maatregelen, kunnen regels worden gesteld ten aanzien van de totstandkoming van besluiten tot verlening, weigering, wijziging of intrekking van een machtiging voor een telecommunicatie-inrichting als bedoeld in de artikelen 15, eerste lid, 16, derde lid, onderdeel a, 18, eerste en derde lid, 18c, eerste lid, van een aanvullende machtiging als bedoeld in artikel 18b, eerste lid, en van ontheffingen als bedoeld in artikel 12, tweede lid, en artikel 19, tweede lid.
§ 2. Radio-elektrische zend- en ontvanginrichtingen
Voor de toepassing van deze paragraaf en artikel 20 worden met radio-elektrische zendinrichtingen gelijkgesteld:
De in het derde lid bedoelde regels hebben in ieder geval betrekking op:
het verlenen van machtigingen als bedoeld in het eerste lid, waarbij een onderscheid kan worden gemaakt naar de duur van de machtiging, de aard van de radio-elektrische zendinrichting en het doel waarvoor de machtiging wordt verleend, alsmede de aan die machtigingen te verbinden voorschriften en beperkingen;
De in het eerste lid bedoelde regels kunnen voorts slechts betrekking hebben op:
het stellen van het vereiste van een machtiging van de minister voor de aanleg, het aanwezig hebben en het gebruik van daarbij aan te geven soorten ontvanginrichtingen anders dan krachtens concessie in het belang van de bescherming van de rechten van derden in het radioverkeer dan wel de nakoming van Sint Maarten bindende verdragen en besluiten van volkenrechtelijke organisaties, alsmede de aan zodanige machtiging te verbinden voorschriften en beperkingen;
Voor de radio-elektrische zend- of ontvanginrichtingen aan boord van:
andere dan Sint Maartense luchtvaartuigen, die zich bevinden in het luchtruim van Sint Maarten of op het grondgebied van Sint Maarten, is geen machtiging vereist krachtens artikel 15 of 16 indien daarvoor een vergunning is afgegeven in overeenstemming met het Internationaal Telecommunicatieverdrag met daarbij behorende bijlagen en reglementen en deze vergunning door de minister is erkend.
Van het verbod in het eerste lid zijn vrijgesteld de door de minister aan te wijzen categorieën draadomroepinrichtingen van zeer geringe omvang, die voldoen aan door de minister te stellen regels met betrekking tot de techniek van die inrichtingen. Van het voornemen tot zodanige aanwijzing doet de minister mededeling aan de Minister van Justitie.
Bij of krachtens landsbesluit, houdende algemene maatregelen, worden regels gesteld ten aanzien van:
Het is degene die met machtiging of krachtens vrijstelling, bedoeld in artikel 18, tweede lid, een draadomroepinrichting aanlegt, in stand houdt of exploiteert, verboden deze te exploiteren of te doen exploiteren anders dan voor het verspreiden van omroepprogramma’s, tenzij met een aanvullende machtiging van de minister.
§ 3a. Kabelinrichtingen niet zijnde draadomroepinrichtingen
Het is anders dan krachtens concessie verboden een inrichting bestemd voor telecommunicatie door middel van kabels en kabelwerken, die geen draadomroepinrichting als bedoeld in artikel 18 is, geheel of gedeeltelijk in, op of boven openbare gronden aan te leggen, in stand te houden en te gebruiken tenzij met machtiging van de minister.
Het is degene die krachtens de paragrafen 2, 3 en 3a van dit hoofdstuk gerechtigd is een daarin bedoelde telecommunicatie-inrichting, aan te leggen, in stand te houden, te gebruiken dan wel te exploiteren of te doen exploiteren, verboden die inrichting te koppelen of te doen koppelen aan een andere zodanige inrichting, anders dan door middel van de telecommunicatie-infrastructuur.
De minister kan ten aanzien van een telecommunicatie-inrichting als bedoeld in de artikelen 15, 16 en 18c van het verbod in het eerste lid ontheffing verlenen, indien de houder van de concessie niet bereid of in staat is binnen redelijke termijn en tegen redelijke voorwaarden het gebruik van een gelijkwaardige voorziening ter beschikking te stellen.
Het is verboden radio-elektrische zend- of ontvanginrichtingen af te leveren, te verhuren dan wel op andere wijze ter beschikking te stellen aan natuurlijke of rechtspersonen aan wie geen machtiging is verleend die bij of krachtens deze landsverordening is vereist voor de aanleg, het aanwezig hebben en het gebruik van de betreffende zend- of ontvanginrichtingen.
Het bepaalde bij of krachtens dit hoofdstuk is niet van toepassing op de daarin bedoelde inrichtingen bestemd voor telecommunicatie die tot gebruik strekken van door de minister, na overleg met de ministers die het mede aangaat, aan te wijzen overheidsorganen of diensten, die zijn belast met de zorg voor de veiligheid van het Land, dan wel met de handhaving van de rechtsorde, aan welke aanwijzing voorschriften en beperkingen kunnen worden verbonden.
Het is verboden in de uitoefening van een beroep of bedrijf randapparatuur op of bestemd voor de Sint Maartense markt te verkopen, te verhuren of op andere wijze ter beschikking te stellen, in voorraad te hebben, ten verkoop of te huur aan te bieden dan wel af te leveren indien van de randapparatuur niet op de voorgeschreven wijze kenbaar is dat deze is goedgekeurd.
HOOFDSTUK V Ontstoring van elektrische en elektronische inrichtingen
Bij of krachtens landsbesluit, houdende algemene maatregelen, kunnen ten aanzien van elektrische of elektronische inrichtingen, niet zijnde inrichtingen als bedoeld in de artikelen 15, 16, 18 en 18c regels worden gesteld met betrekking tot het voorkomen van en bestand zijn tegen elektromagnetische storingen.
Het is verboden inrichtingen als bedoeld in het eerste lid op of bestemd voor de Sint Maartense markt, te vervaardigen, te verkopen, te verhuren of op andere wijze ter beschikking te stellen, in voorraad te hebben, ten verkoop of te huur aan te bieden dan wel af te leveren, of in te voeren indien deze niet voldoen aan de technische eisen, welke zijn opgenomen in de in het eerste lid bedoelde regels.
HOOFDSTUK VI Bepalingen inzake de gedoogplicht voor de aanleg, instandhouding en opruiming van kabels en kabelwerken, behorende tot de telecommunicatie-infrastructuur
Wanneer tot het ontwerpen van een voorziening ten behoeve van de telecommunicatie-infrastructuur, graafwerk, opmetingen of het plaatsen van tekens op iemands grond nodig wordt geacht, moeten de gebruikers van de gronden dat gedogen, mits hun daarvan tweemaal 24 uur tevoren door de houder van de concessie schriftelijk is kennis gegeven.
De schade, die uit de toepassing van de bepalingen van de twee voorafgaande artikelen mocht voortvloeien, wordt op de houder van de concessie verhaald, nadat zij, behoudens hoger beroep, door de rechter in eerste aanleg is begroot en die begroting door deze is uitvoerbaar verklaard.
De houder van de concessie is verplicht op eigen kosten tot verplaatsing van kabels ten dienste van de telecommunicatie-infrastructuur over te gaan, indien deze verplaatsing nodig is voor de oprichting van gebouwen of de uitvoering van werken door of vanwege degene op wie een gedoogplicht rust.
Overeenkomstig bij of krachtens landsbesluit te stellen regels is een door de minister vast te stellen vergoeding verschuldigd voor:
een machtiging als bedoeld in de artikelen 15, eerste lid, 16, derde lid, onder a, 18, eerste en derde lid, en artikel 18c, alsmede een aanvullende machtiging als bedoeld in artikel 18b, welke vergoeding verschuldigd is voor de kosten van de bemoeiingen met betrekking tot het verlenen van de machtiging, het verkrijgen van de bevoegdheid tot bediening van radio-elektrische zendinrichtingen, als bedoeld in artikel 15, vijfde lid, onder b, en het toezicht op de naleving door de houder van de machtiging van de bij of krachtens deze landsverordening gegeven regels, voorschriften en beperkingen;
een erkenning als bedoeld in artikel 22, tweede lid, onder a, welke vergoeding verschuldigd is voor de kosten van de bemoeiingen met betrekking tot het verlenen van de erkenning en het toezicht op de naleving door een erkende instantie van de bij of krachtens deze landsverordening met betrekking tot de erkenning gegeven regels, behoudens ingeval de erkenning niet op verzoek doch eigener beweging door de minister geschiedt en deze testinstelling niet in Sint Maarten is gevestigd;
Op het binnentreden van woningen of van tot woning bestemde gedeelten van vaartuigen als bedoeld in het tweede lid, onderdeel e, is Titel X van het Derde Boek van het Wetboek van Strafvordering van overeenkomstige toepassing, met uitzondering van de artikelen 155, vierde lid, 156, tweede lid, 157, tweede en derde lid, 158, eerste lid, laatste zinsnede, en 160, eerste lid.
De minister is bevoegd om, indien de ten aanzien van inrichtingen als bedoeld in de artikelen 15, 16, 18, 18b, 18c, 22 en 23 gestelde regels dan wel voorschriften en beperkingen inzake het voorkomen en opheffen van storingen en belemmeringen in andere inrichtingen niet worden nageleefd, overeenkomstig bij landsbesluit, houdende algemene maatregelen, te stellen regels aan de houder van een zodanige inrichting aanwijzingen te geven tot het voorkomen en opheffen van storingen en belemmeringen, en, bij het niet naleven van de aanwijzingen, op diens kosten in de inrichting de nodige werkzaamheden uit te doen voeren ter voorkoming en opheffing van storingen en belemmeringen.
Indien de ten aanzien van de aanleg, het aanwezig hebben of het gebruik van telecommunicatie-inrichtingen als bedoeld in paragraaf 2 van hoofdstuk III gestelde regels dan wel de aan een machtiging voor zodanige inrichting verbonden voorschriften of beperkingen niet worden nageleefd, is de minister bevoegd om ten aanzien van telecommunicatie-inrichtingen als hiervoor bedoeld overeenkomstig bij dat landsbesluit, houdende algemene maatregelen, te stellen regels:
Degene die, met het oogmerk om zich of een ander wederrechtelijk te bevoordelen, door een technische ingreep het verrichten van een dienst met gebruikmaking van de telecommunicatie-infrastructuur of een draadomroepinrichting als bedoeld in artikel 18 bewerkstelligt, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste vier jaar of een geldboete van de vijfde categorie.
Overtreding van de regels gesteld bij of krachtens landsbesluit, houdende algemene maatregelen, bedoeld in de artikelen 15, derde lid, 16, eerste lid, 18a, 22, zevende lid, 23, eerste lid, dan wel van de regels gesteld krachtens artikel 17, tweede lid, wordt, voor zover uitdrukkelijk als strafbaar feit aangemerkt, gestraft met hechtenis van ten hoogste vier maanden of een geldboete van de derde categorie.
Degene die rechtstreeks in zijn belang wordt getroffen door een op grond van deze landsverordening genomen beschikking, met uitzondering van die welke betrekking heeft op een aanwijzing van overheidsorganen of diensten als bedoeld in artikel 21, kan daartegen beroep instellen bij het Gerecht in eerste aanleg.
HOOFDSTUK X Bijzondere bepalingen
Het is aan een ieder toegestaan van de krachtens artikel 3, eerste lid, aan de houder van een concessie opgedragen diensten, met inachtneming van de hieromtrent vast te stellen bepalingen, gebruik te maken. Nochtans kan een opgedragen dienst worden geweigerd of gestuit, wanneer de inhoud in strijd wordt geacht met de veiligheid van Sint Maarten of de rechtsorde.
Van de reden van de weigering of stuiting wordt kennis gegeven aan de opdrachtgever. De beslissing van de minister kan te dezer zake worden ingeroepen.
Het internationaal telecommunicatieverkeer kan door de minister, en het telecommunicatieverkeer in Sint Maarten kan door de Minister van Justitie in het algemeen belang gedurende onbepaalde tijd onder toezicht worden geplaatst of gedeeltelijk worden geschorst.
In geval van staat van oorlog of beleg kan het internationale telecommunicatieverkeer onder beheer van de minister en het telecommunicatieverkeer in Sint Maarten onder beheer van de Minister van Justitie worden geplaatst.
In bijzondere omstandigheden in verband met de handhaving van de internationale rechtsorde of met de internationale betrekkingen, is de houder van een concessie verplicht de aanwijzingen van de minister in overeenstemming met de Minister van Algemene Zaken met betrekking tot de verzorging van telecommunicatie van en naar het buitenland op te volgen.