Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Sint Maarten

LANDSBESLUIT, HOUDENDE ALGEMENE MAATREGELEN, houdende vaststelling van het Deurwaardersreglement

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieSint Maarten
OrganisatietypeKoninkrijksdeel
Officiële naam regelingLANDSBESLUIT, HOUDENDE ALGEMENE MAATREGELEN, houdende vaststelling van het Deurwaardersreglement
CiteertitelDeurwaardersreglement
Vastgesteld doorregering
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

De oorspronkelijke regeling is ondertekend op 25 april 1986, gepubliceerd in P.B. 1986, no. 61, en in werking getreden op 5 juli 1986.

Zie www.overheid.nl voor de historie van deze regeling vóór 10-10-10 via lokale regelingen en uitgebreid zoeken, onder v.m. Nederlandse Antillen, met als zoekdatum 09-10-2010.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. Eenvormige landsverordening op de rechterlijke organisatie, artikel 40
  2. Rechterlijke Organisatie, artikel 7

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

LANDSBESLUIT, HOUDENDE ALGEMENE MAATREGELEN, ter uitvoering van artikel 13, tweede lid, van het Deurwaardersreglement

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

30-04-2013Artikel 5

14-03-2013

AB 2013, no. 16

n.v.t.
10-10-201030-04-2013Geconsolideerde tekst (GT)

05-04-2013

A.B. 2013, GT no. 816

n.v.t.

Tekst van de regeling

Intitulé

LANDSBESLUIT, HOUDENDE ALGEMENE MAATREGELEN, houdende vaststelling van het Deurwaardersreglement

 

 

Artikel 1
  • 1.

    De dienst van deurwaarder wordt, behoudens het bepaalde in de artikelen 7, 7a en 8 verricht door deurwaarders, adspirant-deurwaarders en toegevoegd-adspirant-deurwaarders.

  • 2.

    De deurwaarders en adspirant-deurwaarders worden bij landsbesluit in hun hoedanigheid benoemd en ontslagen.

  • 3.

    Onder deurwaarders worden in dit reglement mede adspirant-deurwaarders en toegevoegd-adspirant-deurwaarders verstaan, tenzij het tegendeel uitdrukkelijk of uit de samenhang blijkt.

  • 4.

    Op de deurwaarders die uitsluitend voor strafzaken zijn aangesteld, strafdeurwaarders of deurwaarderscrimineel genaamd, zijn artikel 12 en het tweede, derde en vierde lid van artikel 13 niet van toepassing.

Artikel 2

De deurwaarders zijn openbare ambtenaren. Zij zijn bevoegd en gehouden tot het doen van alle gerechtelijke aanzeggingen, bekendmakingen, protesten en verdere exploten, hetzij die al dan niet met een aanhangig rechtsgeding in verband staan, en het doen van dagvaardingen, insinuaties en betekeningen alsmede van exploten ter uitvoering van rechterlijke bevelen en vonnissen, een en ander voor zover zulks niet bij uitsluiting aan anderen is opgedragen.

Artikel 3
  • 1.

    Aan een deurwaarder wordt bij zijn benoemingsbesluit Sint Maarten als standplaats aangewezen.

    Behoudens het geval bedoeld in het volgende lid is zijn bevoegdheid beperkt tot zijn standplaats.

  • 2.

    [vervallen]

  • 3.

    De benoeming van een deurwaarder, de aanwijzing van diens standplaats en een beschikking als bedoeld in het tweede lid worden door de zorg van de griffier van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba, hierna te noemen: het Hof, in de Landscouranten in een of meer verschijnende nieuwsbladen bekendgemaakt.

  • 4.

    De deurwaarder moet binnen Sint Maarten wonen en, tenzij hij strafdeurwaarder is, kantoor houden.

Artikel 4
  • 1.

    Tot deurwaarder zijn benoembaar zij die

    • 1.

      de ouderdom van 23 jaren hebben bereikt,

    • 2.

      de hoedanigheid bezitten van adspirant-deurwaarder, en

    • 3.

      gedurende tenminste één jaar in de hoedanigheid, bedoel onder 2, werkzaam zijn geweest.

  • 2.

    Van de in het voorgaande lid, onder 3, gestelde vereiste kan door de Minister van Justitie, hierna te noemen: de minister, de president van het Hof, indien het de benoeming van een strafdeurwaarder betreft, de procureur-generaal bij dat hof gehoord, worden afgeweken indien dringende eisen van dienstbelang dit noodzakelijk maken.

Artikel 5
  • 1.

    De deurwaarders leggen, elk naar de wijze van zijn godsdienstige gezindheid, vóór hun indiensttreding de navolgende eed of belofte af:

    "Ik zweer (beloof) trouw aan de Koning en gehoorzaamheid aan de algemene verordeningen.

    Ik zweer (beloof) dat ik alle exploten, waartoe ik zal worden verzocht of die mij zullen bevolen worden, getrouwelijk en met naarstigheid zal uitvoeren en in het algemeen mijn functie met nauwgezetheid en eerlijkheid en tevens met alle eerbied voor de rechterlijke autoriteiten zal waarnemen."

  • 2.

    Alvorens tot die eed of belofte te worden toegelaten, leggen zij de volgende eed of verklaring van zuivering af:

    "Ik zweer (verklaar) dat ik om tot deurwaarder te worden benoemd middellijk noch onmiddellijk, onder welke naam of welk voorwendsel ook, aan iemand, wie hij ook zij, iets heb gegeven of beloofd, noch zal geven."

  • 3.

    De aflegging van de eden of belofte en verklaring geschiedt ter terechtzitting van het Hof of het Gerecht in eerste aanleg, voor zover het betreft de strafdeurwaarders op requisitoir van de procureur-generaal of de officier van justitie.

  • 4.

    In geval van verandering van standplaats behoeft de aflegging van de eden of belofte en verklaring niet te worden herhaald.

Artikel 6
  • 1.

    Deurwaarders zijn, onverminderd hun verdere ambtsverrichtingen, belast met de dienst ter terechtzitting en bij de vergaderingen van het Hof, het Gerecht in eerste aanleg en de bijzondere colleges en commissies. Zij zijn gehouden om de bevelen na te komen, welke hun te dien aanzien door de president van het Hof of de rechter in eerste aanleg en, voor zover het de strafdeurwaarders betreft, door of vanwege de procureur-generaal bij het Hof worden gegeven.

  • 2.

    De deurwaarders moeten tenminste een kwartier voor de aanvang van de terechtzittingen waarbij zij hun dienst verrichten aanwezig zijn.

  • 3.

    Zij ontvangen van de griffier een rol van de zaken die moeten worden afgeroepen, roepen de zaken ter rolle af, dragen zorg dat niemand onbevoegd de rechtszaal binnentreedt en handhaven onder de bevelen van de president of de rechter de orde.

  • 4.

    Indien bij het Hof meer dan een deurwaarder is aangesteld, regelt de president elke dienst, voor zover dit ten aanzien van de strafdeurwaarders niet door of vanwege de procureur-generaal geschiedt.

Artikel 7
  • 1.

    Bij afwezigheid of ontstentenis van een deurwaarder is de president van het Hof of de rechter in het Gerecht in eerste aanleg bevoegd een of meer geschikte en vertrouwde personen tijdelijk als waarnemend deurwaarder aan te wijzen tot het verrichten van de vereiste werkzaamheden, daaronder begrepen die welke na elk eindvonnis nodig zijn.

  • 2.

    De waarnemende deurwaarders leggen, elk naar de wijze van zijn godsdienstige gezindheid, voordat zij in functie treden de in artikel 5, eerste lid, vastgestelde eed of belofte af in handen van degene die hen heeft aangewezen, bijgestaan door zijn griffier.

  • 3.

    Op de waarnemende deurwaarders zijn, zolang zij in functie zijn, de door de deurwaarders ingevolge dit reglement geldende bepalingen van toepassing, uitgezonderd die welke op de benoeming betrekking hebben.

Artikel 7a
  • 1.

    [vervallen]

  • 2.

    [vervallen]

Artikel 8
  • 1.

    Ten dienste van de strafrechtspleging kan de procureur-generaal aan een of meer ambtenaren van het Korps Politie Sint Maarten, die bijzonder aan zijn parket of dat van de officier van justitie verbonden zijn, de functies opdragen van strafdeurwaarders, die als zodanig het openbaar ministerie meer bijzonder ten dienste staan, doch tevens evenals de andere deurwaarders en op gelijke wijze als deze bevoegd en gehouden zijn om alle exploten te doen, bij artikel 2 van dit reglement omschreven, en die voorts bij afwezigheid of ontstentenis van andere deurwaarders verplicht zijn om de diensten, bedoeld in artikel 6 van dit reglement, op de wijze als in dat artikel bepaald te verrichten.

  • 2.

    Op de in het voorgaande lid bedoelde ambtenaren zijn alle ingevolge dit reglement voor de strafdeurwaarders geldende bepalingen van toepassing, met uitzondering van de artikelen 1, tweede lid, 3, 4, 15, tweede en derde lid, en 17, eerste en tweede lid.

  • 3.

    De opdracht, bedoeld in het eerste lid, alsmede de intrekking van zodanige opdracht wordt door de procureur-generaal bekendgemaakt aan de president van het Hof bij brief en in het algemeen bij aankondiging in de Landscourant en in een of meer verschijnende nieuwsbladen.

Artikel 9
  • 1.

    Elke deurwaarder is verplicht om zijn dienst te verlenen te allen tijde, wanneer die wordt ingeroepen.

  • 2.

    Ingeval hij van mening is die te kunnen weigeren, geeft hij van zijn weigering onmiddellijk kennis aan de president van het Hof of aan de rechter in het Gerecht in eerste aanleg, waarbij hij niettemin voor de weigering in alle opzichten jegens de partijen aansprakelijk blijft.

  • 3.

    Hij is verplicht het doen van een exploot te weigeren, indien hem door of vanwege de minister is aangezegd dat het doen van dat exploot strijdig zou zijn met volkenrechtelijke verplichtingen van Sint Maarten of van het Koninkrijk der Nederlanden. Voor deze weigering is hij jegens de partijen niet aansprakelijk.

Artikel 10
  • 1.

    De deurwaarders zijn verplicht om zich in de berekening van hun salaris en verschotten, zo zij daarop boven hun bezoldiging als ambtenaar aanspraak kunnen maken, te gedragen naar de bestaande of vast te stellen tarieven. Zij moeten aan de voet van hun exploten het salaris en de verschotten afzonderlijk vermelden; zonder deze vermelding wordt de berekening van het salaris en de verschotten, indien de rechter daartoe redenen aanwezig acht, niet in de begroting van kosten opgenomen en zijn de partijen alsdan niet gehouden ze te voldoen.

  • 2.

    De deurwaarders zijn bevoegd om de vereiste verschotten te vorderen alvorens een ambtsverrichting te doen.

Artikel 11

De deurwaarders zijn verplicht om op daartoe verkregen last van de president van het Hof of de rechter in het Gerecht in eerste aanleg en in de gevallen bij of krachtens landsverordening bepaald hun dienst gratis te verlenen zonder evenwel tot enige verschotten gehouden te zijn. In dat geval moeten zij aan de voet van het exploit het daarvoor toegekende salaris in debet stellen, om later het bedrag in te vorderen bij de met betaling belaste instantie.

Artikel 12
  • 1.

    De deurwaarders moeten een register of repertoire houden.

  • 2.

    De exploten en afschriften daarvan die zij uitgeven of tekenen moeten met de vereiste duidelijkheid en nauwkeurigheid geschreven zijn. Bij gebreke daarvan kan de rechter bepalen dat hun wegens zodanige stukken geen salaris wordt toegekend.

  • 3.

    De deurwaarders zijn verplicht om een deugdelijke administratie en boekhouding te voeren, waaruit te allen tijde hun financiële aanspraken en verplichtingen vastgesteld kunnen worden.

  • 4.

    De tot hun administratie behorende stukken dienen gedurende ten minste tien jaren te worden bewaard. De minister kan bij ministeriële regeling nadere regels vaststellen met betrekking tot de inrichting van de boekhouding van deurwaarders en van hun repertoire.

  • 5.

    De deurwaarders zijn verplicht om hun repertoire, administratie en boekhouding ter controle aan de president van het Hof of aan een of meer door deze aangewezen deskundigen open te stellen.

Artikel 13
  • 1.

    Het is de deurwaarder verboden naar aanleiding van een rechtsgeding of buiten eigenlijk rechtsgeding en al dan niet tegen vergoeding:

    • 1.

      enig stuk, dat gericht is aan of bestemd is voor het gerecht waarbij hij zijn dienst verricht voor of namens een verzoeker of een van de partijen te ondertekenen;

    • 2.

      bij het gerecht waarbij hij zijn dienst verricht ter terechtzitting of tijdens een gerechtelijke verrichting als gemachtigde of raadsman op te treden;

    • 3.

      nadat hem bekend geworden is, dat bij het gerecht waarbij hij zijn dienst verricht een geding aanhangig gemaakt of een verzoekschrift ingediend is, de verzoeker of een der partijen, dan wel de gemachtigde of raadsman van een van hen, daarover advies te geven.

  • 2.

    Het in het eerste lid gestelde verbod geldt niet met betrekking tot rechtsgedingen ter zake van geldvorderingen die aan de beide navolgende voorwaarden voldoen:

    • 1.

      dat de vordering betreft een geldsom die een bedrag, vastgesteld bij landsbesluit, houdende algemene maatregelen, niet te boven gaat;

    • 2.

      dat de vordering niet een gedeelte van een grotere geldsom betreft;

    • 3.

      het bedrag, bedoeld in het voorgaande lid, onder 1,wordt ten minste op NAf 200,- gesteld. In geen geval zal het het bedrag, vastgesteld in het landsbesluit, houdende algemene maatregelen, ter uitvoering van artikel 862 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering, overschrijden;

    • 4.

      indien een deurwaarder in een rechtsgeding als bedoeld in het tweede lid optreedt, stelt de rechter de vergoeding vast welke hij als gemachtigde in de betreffende zaak mag berekenen.

Artikel 14

De bepalingen van het voorgaande artikel laten onverlet de rechten en verplichtingen van de deurwaarder, die bij rechterlijke uitspraak of beschikking benoemd is tot curator in een faillissement of een onbeheerde boedel, alsmede tot bewindvoerder van de goederen van een afwezige, of tot onzijdig persoon.

Artikel 15
  • 1.

    Indien een deurwaarder zijn ambtsplichten verwaarloost, zich schuldig maakt aan enig handelen of nalaten in strijd met de zorg die hij behoort te betrachten jegens degenen ter wier behoeve hij optreedt, of anderszins handelt in strijd met hetgeen hem in zijn ambt betaamt, kan hij door het Hof, nadat dit hem gehoord of daartoe behoorlijk opgeroepen heeft, ambtshalve of naar aanleiding van een klacht bij een met redenen omklede beslissing berispt worden, dan wel aan hem een geldboete van ten hoogste duizend gulden worden opgelegd.

  • 2.

    Hij kan ook deswege door het Hof in zijn ambt geschorst worden, in afwachting van de nadere beslissing bij landsbesluit.

  • 3.

    Wanneer een deurwaarder is geschorst, moet daarvan ten spoedigste kennis gegeven worden aan de minister.

  • 4.

    Onverminderd de bepalingen van de voorgaande leden zijn die betreffende de disciplinaire straffen, vastgesteld in hoofdstuk VIII van de Landsverordening materieel ambtenarenrecht, op de deurwaarders van toepassing.

Artikel 16

De deurwaarders zijn bij de terechtzittingen voegzaam gekleed; indien zij dit wensen dragen zij daar, alsmede bij de uitoefening van hun andere ambtsverrichtingen, om de hals een zilveren penning met het wapen van het Koninkrijk, aan een oranje lint.

Artikel 17
  • 1.

    Bij ministeriële regeling kunnen regels worden vastgesteld betreffende de opleiding tot deurwaarder en de examens, af te leggen door degenen die voor een benoeming tot adspirant-deurwaarder of tot deurwaarder in aanmerking wensen te komen.

  • 2.

    Indien regels betreffende de examens als bedoeld in het voorgaande lid zijn vastgesteld, kan tot adspirant-deurwaarder of tot deurwaarder slechts worden benoemd degene die het betreffende examen met goed gevolg heeft afgelegd.

  • 3.

    Zolang deze regels niet zijn vastgesteld, wordt bij landsbesluit diegene tot adspirant-deurwaarder benoemd, die de minister daarvoor, gehoord de president van het Hof, geschikt acht en die met een deurwaarder een overeenkomst heeft gesloten om op diens kantoor werkzaam te zijn.

  • 4.

    In afwijking van het voorgaande lid wordt bij landsbesluit, zolang regels betreffende de opleiding en het examen als bedoeld in het eerste lid niet zijn vastgesteld, diegene tot adspirant-strafdeurwaarder benoemd, die de minister daarvoor, gehoord de procureur-generaal bij het Hof, geschikt acht.

Artikel 18
  • 1.

    De adspirant-deurwaarder dient werkzaam te zijn op het kantoor van een deurwaarder.

  • 2.

    Hij is bevoegd om alle ambtshandelingen en diensten van een deurwaarder te verrichten namens en onder de verantwoordelijkheid van de deurwaarder op wiens kantoor hij werkzaam is.

  • 3.

    De adspirant-deurwaarder vermeldt of doet vermelden in alle geschriften waarin zijn hoedanigheid van adspirant-deurwaarder verschijnt, behalve zijn eigen naam, voornamen en hoedanigheid, de naam, voornamen en hoedanigheid van de deurwaarder op wiens kantoor hij werkzaam is.

  • 4.

    Met inachtneming van het bepaalde in het tweede lid heeft de adspirant-deurwaarder dezelfde rechten en verplichtingen als de deurwaarder.

  • 5.

    Artikel 5 is op de adspirant-deurwaarders van overeenkomstige toepassing, met dien verstande, dat in het formulier, vastgesteld bij het tweede lid van dat artikel, het woord "deurwaarder" wordt vervangen door "adspirant-deurwaarder".

  • 6.

    In afwijking in zoverre van de voorgaande leden dient de adspirant-strafdeurwaarder werkzaam te zijn ten parkette van het openbaar ministerie overeenkomstig de aanwijzingen hem door of vanwege de procureur-generaal bij het Hof gegeven, en is hij bevoegd om alle ambtshandelingen en diensten van een strafdeurwaarder te verrichten voor zover en zoals deze hem door of vanwege de procureur-generaal opgedragen zijn. Het derde lid is niet van toepassing; in het vierde lid wordt in plaats van "het bepaalde in het tweede lid" gelezen: "het bepaalde in het zesde lid".

Artikel 18a
  • 1.

    De aanwijzing tot toegevoegd-adspirant-deurwaarder geschiedt door de deurwaarder, op wiens kantoor de toegevoegd-adspirant-deurwaarder werkzaam zal zijn.

    De deurwaarder dient echter reeds vijf jaren als deurwaarder benoemd te zijn.

    De aanwijzing behoeft de goedkeuring van de minister na advies van de president van het Hof.

    De goedkeuring kan worden ingetrokken.

  • 2.

    Het verzoek om goedkeuring moet worden ingediend door de deurwaarder en de toegevoegd-adspirant-deurwaarder gezamenlijk en moet inhouden:

    • a.

      naam en voornamen, jaar, dag en plaats van geboorte, opleidingen en ervaringen van de toegevoegd-adspirant-deurwaarder;

    • b.

      naam en voornamen en standplaats van de deurwaarder, op wiens kantoor de toegevoegd adspirant-deurwaarder werkzaam is.

  • 3.
    • a.

      Binnen een week nadat een toegevoegd-adspirant-deurwaarder zijn werkzaamheden als zodanig op het kantoor van een deurwaarder heeft beëindigd, geeft de laatste hiervan schriftelijk kennis aan de minister en de president van het Hof.

    • b.

      De aanwijzing van de toegevoegd-adspirant-deurwaarder vervalt van rechtswege tegelijk met het defungeren van de deurwaarder die de aanwijzing heeft gedaan.

  • 4.
    • a.

      De toegevoegd-adspirant-deurwaarder is bevoegd alle ambtshandelingen en diensten te verrichten namens en onder verantwoordelijkheid van de deurwaarder, op wiens kantoor hij werkzaam is.

    • b.

      De toegevoegd-adspirant-deurwaarder vermeldt naast zijn naam, voornamen en hoedanigheid van toegevoegd-adspirant-deurwaarder, de naam, voornamen en standplaats van de deurwaarder, op wiens kantoor hij werkzaam is.

    • c.

      Onverminderd het bepaalde onder a van dit lid gelden door de toegevoegd-adspirant-deurwaarder alle rechten en verplichtingen van de deurwaarder, met dien verstande dat de toegevoegd-adspirant-deurwaarder geen bezoldiging van de Overheid ontvangt en dat de toegevoegd-adspirant-deurwaarder dezelfde eed of belofte aflegt als de adspirant-deurwaarder.

  • 5.

    Het derde en vierde lid van artikel 5 zijn van overeenkomstige toepassing.

Artikel 19
  • 1.

    Door de president van het Hof of de rechter in het Gerecht in eerste aanleg kunnen ambtenaren, behorende tot het administratieve of overige bedienend personeel van de griffie, belast worden met het verrichten van een of meer van de in het volgende lid genoemde verrichtingen.

  • 2.

    Deze ambtenaren kunnen overeenkomstig de hun uitdrukkelijk verleende opdracht dienst doen bij het uitspreken in het openbaar van rechterlijke beslissingen, bij getuigenverhoren, comparities van partijen, verhoren op vraagpunten en andere verhoren of verrichtingen van een gerecht, en bij vergaderingen van het Hof, het Gerecht in eerste aanleg en de bijzondere colleges en commissies.

Artikel 20

De deurwaarders en de waarnemende deurwaarders die op het tijdstip van inwerkingtreding van dit landsbesluit in functie zijn, worden geacht te zijn benoemd overeenkomstig en te voldoen aan de voorwaarden voor benoembaarheid gesteld in dit landsbesluit.

Artikel 21

[vervallen]

Artikel 22
  • 1.

    Dit landsbesluit kan worden aangehaald als: Deurwaardersreglement en treedt in werking met ingang van de dag na die van zijn afkondiging.

  • 2.

    [vervalllen]