Organisatie | Sint Maarten |
---|---|
Organisatietype | Koninkrijksdeel |
Officiële naam regeling | LANDSBESLUIT, HOUDENDE ALGEMENE MAATREGELEN, ter uitvoering van artikel 11 van de Landsverordening basisonderwijs |
Citeertitel | Landsbesluit inrichting basisonderwijs |
Vastgesteld door | Minister van Onderwijs_x002C_ Cultuur_x002C_ Jeugd en Sport |
Onderwerp | onderwijs |
Eigen onderwerp |
De oorspronkelijke regeling is ondertekend op 28 november 1985, gepubliceerd in P.B. 1985, no. 160, en in werking getreden op 1 januari 1986.
Let op! Ingevolge artikel 54, tweede lid, van de Landsverordening funderend onderwijs zijn de Landsverordening basisonderwijs en haar uitvoeringsregelingen momenteel alleen nog maar van toepassing op het speciaal onderwijs.
Zie www.overheid.nl voor de historie van deze regeling vóór 10-10-10 via lokale regelingen en uitgebreid zoeken, onder v.m. Nederlandse Antillen, met als zoekdatum 09-10-2010.
Landsverordening basisonderwijs, artikel 11
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
10-10-2010 | geconsolideerde tekst (GT) | 03-05-2013 AB 2013, GT no. 741 | n.v.t. |
Indien in een school de vakken geschiedenis, aardrijkskunde en kennis van de natuur geïntegreerd onder de naam "wereldoriëntatie" worden gegeven, wordt in de vierde, vijfde en zesde klas wekelijks gedurende ten minste 3¼ uur onderwijs in dit vak gegeven, en wordt ten minste ¾ uur onderwijs in het vak maatschappijleer gegeven.
Met uitzondering van de vakken lichamelijke oefening en handvaardigheid, waaronder mede wordt verstaan handenarbeid en handwerken, kan een vak niet op twee achtereenvolgende lesuren gegeven worden. De vakken lichamelijke oefening en handvaardigheid mogen elk ten hoogste twee achtereenvolgende lesuren van 45 minuten duren.
Ten minste driemaal per jaar wordt aan de ouders, voogden of verzorgers van elke leerling een rapport verstrekt, waarin ten minste een beoordeling wordt gegeven van het gedrag, de ijver en de vorderingen in elk van de vakken van de leerling, uitgedrukt in een cijferwaardering, overeenkomstig het bepaalde in artikel 7. De verstrekking van rapporten wordt zoveel mogelijk over het schooljaar verspreid.
Het hoofd van de school houdt ten behoeve van het archief van de school aantekening van de cijfers, die op elk rapport van de leerling zijn vermeld.
Deze aantekeningen worden ten minste tien jaren op de betreffende school voor basisonderwijs bewaard in het archief van de school. Na verloop van deze termijn worden deze gegevens overgebracht naar het archief van het bevoegd gezag.