Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Sint Maarten

LANDSBESLUIT, HOUDENDE ALGEMENE MAATREGELEN, ter uitvoering van artikel 3 van de Televisielandsverordening

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieSint Maarten
OrganisatietypeKoninkrijksdeel
Officiële naam regelingLANDSBESLUIT, HOUDENDE ALGEMENE MAATREGELEN, ter uitvoering van artikel 3 van de Televisielandsverordening
CiteertitelOnbekend
Vastgesteld doorregering
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

De oorspronkelijke regeling is ondertekend op 24 november 1972, gepubliceerd in P.B. 1972, no. 236, en in werking getreden op 1 januari 1973.

Zie www.overheid.nl voor de historie van deze regeling vóór 10-10-10 via lokale regelingen en uitgebreid zoeken, onder v.m. Nederlandse Antillen, met als zoekdatum 09-10-2010.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Televisielandsverordening, artikel 3

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

10-10-2010geconsolideerde tekst (GT)

03-05-2013

AB 2013, GT no. 765

onbekend

Tekst van de regeling

Intitulé

LANDSBESLUIT, HOUDENDE ALGEMENE MAATREGELEN, ter uitvoering van artikel 3 van de Televisielandsverordening

 

 

Artikel 1

Voor de toepassing van dit landsbesluit wordt verstaan onder:

directeur

:

Directeur van de Landsradio- en Telegraafdienst:

televisie-inrichting

:

televisie-inrichting zoals gedefinieerd in artikel 1 van de Televisielandsverordening;

Vergunninghoudster

:

natuurlijke- of rechtspersoon waaraan op grond van artikel 2 van de Televisielandsverordening een vergunning tot het exploiteren van een televisie-inrichting is verleend;

minister

:

Minister van Toerisme, Economische Zaken, Verkeer en Telecommunicatie.

Artikel 2

Ten genoege van de directeur worden vastgesteld en zo nodig gewijzigd: de plaats van vestiging, de aanleg, de zendfrequentie, het zendvermogen, een of meer zendkanalen, de roepnaam, de naam, het aantal uren en de tijden van uitzending van de televisie-inrichting.

Artikel 3

Het mechanisme, de elektrische opbouw, de stabiliteit van de zendfrequentie, de niveaus van ongewenste uitstralingen en de kwaliteit van de uitzending van een televisie-inrichting dient zo goed te zijn als redelijkerwijs mag worden geëist bij de stand van de techniek.

Artikel 4

De uitzendingen van een televisie-inrichting moeten aanvangen en eindigen met een duidelijke aankondiging van de roepnaam, de naam en het kanaal waarover uitgezonden wordt, terwijl deze aankondiging gedurende de uren van uitzending tenminste zesmaal dient te worden uitgezonden.

Voor de televisie-inrichting mag tevens een andere naam, door de vergunninghoudster voor te stellen en door de minister goed te keuren, worden gebruikt.

Artikel 5

De werking van een televisie-inrichting dient zodanig te zijn dat geen hinderlijke technische storing wordt veroorzaakt aan de verbindingsdiensten van de overheid, aan instellingen ten behoeve van de nationale verdediging of aan inrichtingen van andere televisie- of radiovergunninghoudsters.

Artikel 6

Een televisie-inrichting mag niet in gebruik worden genomen alvorens deze door de directeur is goedgekeurd, ten bewijze waarvan een Bewijs van goedkeuring zal worden afgegeven. Dit Bewijs van goedkeuring dient steeds bij de televisie-inrichting aanwezig te zijn en op verzoek van door de directeur aangewezen ambtenaren onverwijld te worden getoond. Een volledige beschrijving van de televisie-inrichting dient ten behoeve van bovenvermelde keuring tijdig aan de directeur te worden overgelegd.

Voor deze keuring is een bedrag van NAƒ 100,- verschuldigd aan Sint Maarten, bij vooruitbetaling te voldoen op het kantoor van de Landsradio- en Telegraafdienst.

Artikel 7
  • 1.

    Na ingebruikname mogen geen veranderingen in of uitbreidingen aan een televisie-inrichting worden aangebracht, behoudens toestemming van de directeur. De directeur heeft het recht wijzigingen in de televisie-inrichting voor te schrijven.

  • 2.

    Het vorenvermeld Bewijs van goedkeuring dient steeds in overeenstemming te worden gebracht met wijzigingen, aan de televisie-inrichting aangebracht.

Artikel 8
  • 1.

    De directeur, alsmede de door deze aan te wijzen ambtenaren, hebben ten alle tijde onbelemmerd toegang tot de televisie-inrichting, alwaar zij zich van de goede werking van de televisie-inrichting dienen te kunnen overtuigen.

  • 2.

    Hulpmiddelen hiervoor benodigd, worden zoveel mogelijk door de vergunninghoudster ter beschikking gesteld.

Artikel 9

[regelt de inwerkingtreding]