Organisatie | Sint Maarten |
---|---|
Organisatietype | Koninkrijksdeel |
Officiële naam regeling | LANDSBESLUIT, HOUDENDE ALGEMENE MAATREGELEN, ter uitvoering van artikel 8 van de Politieregeling |
Citeertitel | Landsbesluit buitengewone agenten van politie |
Vastgesteld door | regering |
Onderwerp | openbare orde en veiligheid |
Eigen onderwerp | personeel en organisatie |
De oorpsronkelijke regeling is ondertekend op 22 augustus 1966, gepubliceerd in P.B. 1966, no. 155, en in werking getreden op 2 september 1966.
Zie www.overheid.nl voor de historie van deze regeling vóór 10-10-10 via lokale regelingen en uitgebreid zoeken, onder v.m. Nederlandse Antillen, met als zoekdatum 09-10-2010.
Deze regeling vervangt het Landsbesluit buitengewoon agenten van politie (P.B. 1959, no. 188).
Deze regeling is gebaseerd op artikel 10, onder c, van de op 1 oktober 1999 vervallen Politieregeling (P.B. 1962, no. 64). Op grond van de overgangsbepaling in artikel 31 van de Politieregeling (P.B. 1999, no. 79) blijft deze regeling van kracht totdat die overeenkomstig de nieuwe landverordening is vervangen.
Landsverordening politie, art. 8 jo. Politieregeling, art. 31
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
10-10-2010 | Geconsolideerde tekst (GT) | 15-03-2013 AB 2013, GT no. 161 | onbekend |
Buitengewoon agent van politie is de persoon die als zodanig wordt benoemd, en belast met de opsporing van strafbare feiten.
Voor benoeming tot buitengewoon agent van politie komen slechts in aanmerking de personen, die:
Onverminderd zijn opsporingsbevoegdheid op grond van artikel 184 van het Wetboek van Strafvordering, zal de buitengewoon agent van politie zich in de uitoefening van zijn functie in de regel beperken tot het bijzondere doel waarvoor hij, blijkens de beschikking houdende zijn benoeming, werd benoemd.
Bij de uitoefening van zijn functie heeft de buitengewoon agent van politie ter legitimatie bij zich een legitimatiebewijs als bedoeld in artikel 2 van de Landsverordening nopens de beëdiging en legitimatie van opsporingsambtenaren.
De verstrekking van de in het eerste lid onder a tot en met c genoemde bescheiden geschiedt door de zorg van de korpschef, terwijl de verstrekking van het legitimatiebewijs geschiedt als bepaald in de Ministeriële Regeling ter uitvoering van artikel twee, tweede en derde lid, van de Landsverordening nopens de beëdiging en legitimatie van opsporingsambtenaren.
De minister kan de onder hem ressorterende buitengewone agenten van politie machtigen een wapenstok of een bepaald vuurwapen uitsluitend voor dienstgebruik bij zich te dragen.
BIJLAGE IN TE VULLEN TEN OVERSTAAN VAN DE MINISTER VAN JUSTITIE OF EEN DOOR DEZE AANGEWEZEN AMBTENAAR, DIE DIT FORMULIER MEDE ZAL ONDERTEKENEN.
Verzoek om benoeming tot buitengewoon agent van politie van: