Organisatie | Sint Maarten |
---|---|
Organisatietype | Koninkrijksdeel |
Officiële naam regeling | LANDSVERORDENING van 4 september 1951, houdende regelen van procesrechtelijke aard betreffende de rechtstoestand van de ambtenaren |
Citeertitel | Regeling Ambtenarenrechtspraak |
Vastgesteld door | regering en Staten gezamenlijk |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp | personeel en organisatie |
Externe bijlage | MvT PB 1951, no. 134 |
Geen.
Onbekend.
Landsbesluit t.u.v. de artikelen 10 en 22 (P.B. 1952, no. 61)
Landsbesluit t.u.v. artikel 30 (P.B. 1952, no. 62)
Landsbesluit t.u.v. de artikelen 44 en 104 (P.B. 1952, no. 63)
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
04-10-2015 | art. 5 | 29-09-2015 AB, 2015, 24 | Onbekend. | ||
30-05-2015 | 04-10-2015 | Artikel 138 | 17-04-2015 AB 2015, no. 9 | onbekend | |
30-04-2013 | 30-05-2015 | artikel 5 | 14-03-2013 AB 2013, no. 15 | onbekend | |
26-06-2012 | 30-04-2013 | artikel 5 | 13-06-2012 AB 2012, no. 19 | onbekend | |
10-10-2010 | 26-06-2012 | bestendiging Antilliaanse regelgeving in Sint Maarten | 21-07-2010 A.B. 2010, GT no. 1 en A.B. 2010, GT no. 30 | onbekend |
Ambtenaar in de zin van deze landsverordening en de daarop berustende landsbesluiten en beschikkingen is hij, die door het bevoegde gezag is benoemd of aangesteld in openbare dienst om in de Nederlandse Antillen, ten kabinette van de Gevolmachtigde Minister van de Nederlandse Antillen in Nederland, dan wel op een of meer eilanden van de Nederlandse Antillen werkzaam te zijn.
Over de beschikkingen, handelingen en weigeringen (om te beschikken of te handelen) ten aanzien van ambtenaren als zodanig, hun nagelaten betrekkingen en rechtverkrijgenden door een administratief orgaan genomen, verricht of uitgesproken, oordeelt bij uitsluiting in eerste aanleg het gerecht in ambtenarenzaken en in hoger beroep de raad van beroep in ambtenarenzaken.
Door de griffier van het gerecht onderscheidenlijk de raad wordt zo spoedig mogelijk na de ontvangst van een aangetekend stuk daarvan kennis gegeven aan de inzender bij aangetekende brief indien hij op het eiland Curaçao en telegrafisch indien hij op een der andere eilanden woonplaats gekozen heeft.
Bij twijfel, of enig door middel van de post verzonden geschrift tijdig is ingediend, wordt de dag van bezorgen ten postkantore en voor wat betreft de eilanden Saba, Sint Eustatius en Sint Maarten (N.G.) de tiende dag na de bezorging ten postkantore beschouwd als de dag, waarop het geschrift is ontvangen.
Valt de laatste dag van een termijn op:
de datum vallende na de, in ieder eilandgebied afzonderlijk, gehouden Carnavalsoptocht;
de Christelijke tweede Paasdag;
de dag waarop de verjaardag van de Koning officieel wordt gevierd;
de dag waarop de dag van de arbeid (1 mei) officieel wordt gevierd;
de datum 1 juli als zijnde “Dag van de Bevrijding, dan wel Emancipation Day;
de tweede maandag van oktober zijnde de dag van de Constitutie, dan wel Constitution Day;
de eerste of de tweede Kerstdag;
de datum 18 maart voor wat betreft het eilandgebied Aruba;
de datum 6 september voor wat betreft het eilandgebied Bonaire;
de datum 2 juli voor wat betreft het eilandgebied Curaçao;
de datum 11 november voor wat betreft het eilandgebied Sint Maarten;
de datum 16 november voor wat betreft het eilandgebied Sint Eustatius of
de eerste vrijdag in de maand december voor wat betreft het eilandgebied Saba,
dan wordt die termijn verlengd tot en met de eerstvolgende werkdag. De tussenliggende zon- en andere wettelijke feestdagen zijn in de berekening van de termijn begrepen.
TITEL II Het gerecht en de raad van beroep in ambtenarenzaken
EERSTE HOOFDSTUK Het gerecht in ambtenarenzaken
Indien om enige reden de rechter of de plaatsvervanger die het onderzoek op de zitting verricht heeft, niet in staat is te beslissen, wordt de zaak opnieuw op de zitting behandeld.
De rechter, de griffier of enig ander ambtenaar, die zich voor plaatselijk onderzoek of andere ingevolge deze landsverordening te verrichten werkzaamheid begeeft buiten zijn woonplaats of buiten de plaats waar het gerecht is gevestigd, heeft aanspraak op vergoeding overeenkomstig de bepalingen van het tarief van gerechtskosten en salarissen in burgerlijke zaken.
TWEEDE HOOFDSTUK De raad van beroep
Ingeval van gelijktijdige benoeming geldt als oudst benoemde het lid, wiens naam in de benoemingsbeschikking het eerst is vermeld en zo vervolgens. Heeft de benoeming plaats gehad bij verschillende beschikkingen van gelijke datum, dan wordt de laagst genummerde beschikking geacht het eerst te zijn genomen en zo vervolgens.
Alvorens een lid van de raad te ontslaan, stelt het hof van justitie dit lid in de gelegenheid daaromtrent zijn gevoelen kenbaar te maken.
TITEL III Procedure op bezwaarschriften
EERSTE HOOFDSTUK Gewoon geding in eerste aanleg
Een bezwaarschrift kan worden ingediend ter zake dat beschikkingen, handelingen of weigeringen (om te beschikken of te handelen), ten aanzien van een ambtenaar als zodanig, zijn nagelaten betrekkingen of rechtverkrijgende door een administratief orgaan genomen, verricht of uitgesproken, feitelijk of rechtens met de toepasselijke algemeen verbindende voorschriften strijden of dat bij het nemen, verrichten of uitspreken daarvan het administratief orgaan van zijn bevoegdheid kennelijk een ander gebruik heeft gemaakt dan tot de doeleinden, waarvoor die bevoegdheid is gegeven.
Voor de toepassing van de beide voorafgaande leden worden de beschikkingen, handelingen of weigeringen, namens of in opdracht van een administratief orgaan bevoegdelijk genomen, verricht of uitgesproken, geacht genomen, verricht of uitgesproken te zijn door het orgaan, in welks opdracht of namens hetwelk gehandeld is.
Voor partijen, die niet zelf in rechte kunnen staan en zonder wettelijke vertegenwoordiger zijn, kan ambtshalve of op haar verzoek door de rechter in ambtenarenzaken een voorlopige vertegenwoordiger worden benoemd, die voor haar in rechte zal optreden totdat de wettelijke vertegenwoordiger opkomt. Hetzelfde kan geschieden, indien de verblijfplaats van de wettelijke vertegenwoordiger onbekend of van de zetel van het gerecht verwijderd is.
Een orgaan wordt geacht de weigering tot het nemen van een beschikking of het verrichten van een handeling te hebben uitgesproken, indien het binnen de daarvoor bepaalde tijd of, waar een tijdsbepaling ontbreekt, binnen redelijke tijd een verplichte beschikking niet genomen of een verplichte handeling niet verricht heeft. In dit geval loopt de termijn van dertig dagen van de dag, waarop de weigering geacht wordt te zijn uitgesproken.
Hij die bezwaar inbrengt na de hiervoor bepaalde termijn, wordt niet op grond daarvan niet-ontvankelijk verklaard, indien hij ten genoegen van de rechter aantoont, het bezwaar te hebben ingebracht binnen dertig dagen na de dag, waarop hij van de aangevallen beschikking, handeling of weigering redelijkerwijs heeft kunnen kennis dragen.
De rechter wijst de inzender van een bezwaarschrift, die de voorschriften van de artikelen 43, tweede lid, of 44 niet in acht genomen heeft, op het gepleegde verzuim en nodigt hem uit, dit binnen een bepaalde termijn te herstellen.
Indien het gepleegde verzuim is hersteld of de niet-ontvankelijkheid niet wordt uitgesproken, doet de rechter een afschrift van het bezwaarschrift aan de verweerder verzenden.
Indien meer partijen binnen de daarvoor bepaalde termijn bezwaar ingebracht hebben, worden haar bezwaren tegelijk behandeld en beslist.
Wordt van een bezwaarschrift niet een genoegzaam aantal afschriften ingezonden ter voldoening aan het voorschrift van artikel 47, dan worden de ontbrekende afschriften kosteloos door de griffier van het gerecht vervaardigd.
Het administratief orgaan dat als verweerder optreedt, zendt tegelijk met de contra-memorie in artikel 51 bedoeld, althans uiterlijk binnen de termijn gesteld in het eerste lid van het vorige artikel, alle zich onder zijn berusting bevindende tot de zaak betrekkelijke stukken in ter griffie van het gerecht, met uitzondering alleen van de zodanige, tegen welker inzending het openbaar belang zich bepaaldelijk verzet. Ingezonden worden hetzij de oorspronkelijke stukken, hetzij gewaarmerkt afschriften. Op verzoek van de verweerder kan de rechter de in de eerste volzin vermelde termijn verlengen.
Ambtenaren als partij in een geding of in welke hoedanigheid ook ter zitting verschijnende of optredende alsmede het administratief orgaan of diens vertegenwoordiger, mogen mondeling noch schriftelijk mededeling doen uit of omtrent stukken, die ingevolge het bepaalde in het eerste lid niet mogen worden overgelegd.
De rechter is bevoegd aan het administratief orgaan hetwelk partij in het geding is en aan andere administratieve organen te vragen binnen een door hem te bepalen termijn schriftelijk inlichtingen te verschaffen en onder hen berustende of te hunner beschikking staande stukken, voorzover deze laatste niet reeds onder artikel 52 vallen, en voorwerpen in te zenden. De stukken kunnen in gewaarmerkt afschrift worden ingezonden.
De rechter is bevoegd, voordat de behandeling ter openbare zitting aangevangen is, aan een of meer deskundigen op te dragen binnen een door hem te bepalen termijn schriftelijk van advies en verslag te dienen. Benoeming en beëdiging geschieden in raadkamer in tegenwoordigheid van de griffier. Van een en ander geeft de griffier aan partijen kennis.
Deze dag wordt zodanig bepaald, dat de zitting niet wordt gehouden dan nadat de contra-memoriën zijn ingediend of de termijnen voor de indiening daarvan zijn verlopen en nadat gedurende ten minste zes dagen alle op het bezwaar betrekking hebbende stukken op de door de rechter aangewezen plaats zijn nedergelegd ter kosteloze inzage van partijen.
Indien een getuige buitenlands woonachtig is of verblijf houdt, is de rechter bevoegd om aan een door hem aangewezen autoriteit van het land zijner woon- of verblijfplaats of aan de Nederlandse consulaire ambtenaar, tot wiens ressort de woon- of verblijfplaats van die getuige behoort te verzoeken het verhoor te houden. Het proces-verbaal van dit getuigenverhoor heeft gelijke kracht als dat van de rechter in de Nederlandse Antillen. Bij een verzoek als in de vorige volzin bedoeld, zal de rechter voorts de buitenlandse autoriteit, dan wel de Nederlandse consulaire ambtenaar verzoeken om aan partijen tijdig bij aangetekende brief kennis te geven van de dag, uur en plaats, waarop het verhoor zal worden gehouden, en tevens het tijdstip vaststellen, waarop de zaak weder ter zitting zal worden behandeld. Een verzoek als in dit lid bedoeld mag ook dadelijk worden uitgelokt zonder voorafgaande oproeping van de getuige.
Getuigen en deskundigen zijn verplicht in de gevallen bij deze landsverordening bepaald, de eed of belofte te doen en getuigenis af te leggen of hun diensten als deskundigen te verlenen, een en ander behoudens geldige redenen van verschoning, overeenkomstig de bepalingen van het Wetboek van strafvordering voor de Nederlandse Antillen.
Indien de in het eerste en tweede lid van dit artikel bedoelde personen tengevolge van ziekte of lichaamsgebreken in de noodzaak verkeren zich door een geleider te doen vergezellen of indien die personen de leeftijd van vijftien jaren nog niet hebben bereikt, is het in het eerste en tweede lid van dit artikel bepaalde op hun geleiders van overeenkomstige toepassing. Degene die met de begroting is belast, beoordeelt of het geleide noodzakelijk was.
Bij de uitspraak beveelt de rechter, dat aan de partij, daarbij geheel of gedeeltelijk in het gelijk gesteld, de kosten gemaakt tot dagvaarding en schadeloosstelling van getuigen of deskundigen of tot het bijbrengen van enig schriftelijk advies van deskundigen, uit 's Lands kas geheel of gedeeltelijk zullen worden vergoed.
De voorgaande leden vinden overeenkomstige toepassing, indien een bezwaar wordt ingetrokken, omdat de administratie op de aangevallen beschikking of de aangevallen handeling of weigering is teruggekomen. De rechter bepaalt in dit geval op verzoek van degene die het bezwaar intrekt, bij afzonderlijke uitspraak het bedrag der vergoeding. Artikel 53 is van overeenkomstige toepassing.
Om redenen, aan het openbaar belang, de openbare orde of de zedelijkheid ontleend, kan van de regel der openbaarheid worden afgeweken. Steeds wordt van deze regel afgeweken, indien een der partijen dit verzoekt, tenzij en voor de rechter de openbaarheid mocht wenselijk oordelen om redenen aan het algemeen belang ontleend.
Alle ter zitting voorkomende geschillen, betreffende de wijze van behandeling der zaak aldaar, worden door de rechter beslist.
Partijen en vertegenwoordigers kunnen zich, behoudens in het geval voorzien in artikel 76, door een raadsman doen vergezellen, waar zij in het geding optreden.
Zij geven vóór de aanvang van hun verhoor hun namen, voornamen, beroepen en woonplaatsen op, alsmede of zij echtgenoot, bloed- of aanverwant zijn van een der partijen en zo ja, in welke graad en doen, alvorens hun verklaringen af te leggen, in handen van de rechter de eed of de belofte: de getuigen, dat zij zullen zeggen de gehele waarheid en niets dan de waarheid; de deskundigen dat zij verslag zullen doen naar hun geweten.
Ambtshalve of op verzoek van een der partijen kan de rechter bevelen, dat de verklaring van een getuige, deskundige of partij in haar geheel in schrift zal worden gesteld en aan het proces-verbaal der zitting zal worden gehecht. Aan zodanig bevel wordt terstond gevolg gegeven, waarna het in schrift gestelde, met de aangebrachte wijzigingen en aanvullingen, aan de getuige, deskundige of partij wordt voorgelezen en door deze met de rechter en de griffier wordt ondertekend. Heeft de ondertekening niet plaats, dan wordt de reden daarvan vermeld.
Aan ieder der partijen wordt op haar verzoek door de rechter het woord verleend voor het uitoefenen der haar toegekende bevoegdheden.
De rechter kan bevelen dat een partij, een vertegenwoordiger of, voor wat een college betreft, een of meer met name te noemen leden daarvan, zal of zullen worden opgeroepen om op een bepaalde zitting in persoon te verschijnen tot het geven van inlichtingen. Geldt dit bevel een natuurlijk persoon, onbekwaam om in rechte te staan, dan houdt het tevens in, hetzij dat deze onbekwame in persoon of bij zijn vertegenwoordiger, hetzij dat beiden zullen verschijnen.
De rechter kan, onder opgave van redenen, bij de ondervraging of het verhoor van een bepaalde persoon de tegenwoordigheid verbieden van gemachtigden, raadslieden of anderen, wier aanwezigheid hem ongewenst voorkomt.
De rechter kan ambtshalve of op verzoek van een der partijen deskundigen met een werkzaamheid belasten.
§ 4. Afstand van bezwaar; schorsing van het geding; voeging van zaken en splitsing
De rechter beslist in raadkamer en grondt de beslissing uitsluitend op hetgeen op de zitting heeft plaats gehad en op die stukken, ten aanzien waarvan de voorschriften van de artikelen 50, eerste en tweede lid en 55, tweede lid, zijn toegepast.
Dag en uur waarop en plaats alwaar de zitting zal worden gehouden, worden door de griffier aan partijen medegedeeld. Deze dag wordt zodanig bepaald, dat de zitting niet wordt gehouden dan nadat gedurende tenminste zes dagen alle op het bezwaar betrekking hebbende stukken op de door de rechter aangewezen plaats zijn nedergelegd ter kosteloze inzage van partijen.
Bij de uitspraak kan de aangevallen beschikking gewijzigd worden, ook ten nadelen van degene die daartegen bezwaar inbracht.
Op redenen van algemeen belang kan de rechter in zijn uitspraak hetzij bepalen, dat de nietigverklaring en de veroordeling eerst zullen werken van een bij de uitspraak bepaalde dag, hetzij de nietigheid voor gedekt verklaren. In die gevallen kan de rechter het lichaam, welks beschikking, handeling of weigering nietig worden geacht, eveneens tot vergoeding aan de ambtenaar veroordelen.
De uitspraak wordt door de rechter die over de zaak geoordeeld heeft en de griffier ondertekend. Bij verhindering van een van hen wordt de reden daarvan in de uitspraak vermeld.
De uitspraak moet plaats hebben binnen drie maanden na het indienen van het bezwaarschrift bedoeld in artikel 43. De rechter kan ingeval van schorsing en hervatting van het onderzoek, alsmede wegens andere gewichtige redenen bij een met redenen omklede beschikking die termijn met ten hoogste drie maanden verlengen.
TWEEDE HOOFDSTUK Enige bijzondere gedingen in eerste aanleg
In alle gevallen, waarin een bezwaarschrift op grond van deze landsverordening kan worden ingediend, doch waarin, ter voorkoming van nadeel voor de ambtenaar, een onverwijlde voorziening wenselijk is, kan deze bij een met redenen omkleed verzoekschrift aan het gerecht in ambtenarenzaken een beslissing bij voorraad vragen. Met inachtneming van de eisen van het openbaar belang doet de rechter zo spoedig mogelijk uitspraak.
De behandeling van het verzoekschrift en de uitspraak geschieden in raadkamer. De rechter is bevoegd partijen, getuigen en deskundigen te horen. De bepalingen omtrent het oproepen, medebrengen, ondervragen en horen van deze personen ter zitting van het gewoon geding vinden overeenkomstige toepassing.
§ 3. Bezwaar bij niet of niet volledig gevolg geven aan een veroordeling
Indien het bezwaar gegrond bevonden wordt, veroordeelt het gerecht het betrokken lichaam tot vergoeding en stelt, met inachtneming van alle omstandigheden, het bedrag der schadevergoeding bij de beslissing vast. De rechter geeft daarvoor, zodra de uitspraak in kracht van gewijsde is gegaan, een bevelschrift van tenuitvoerlegging af.
EERSTE HOOFDSTUK Gewoon geding in hoger beroep
Het hoger beroep wordt ingesteld binnen dertig dagen na de dag van de uitspraak, indien de appellant in persoon of bij vertegenwoordiger dan wel gemachtigde bij de uitspraak tegenwoordig is geweest; en in de andere gevallen binnen dertig dagen na de dag van de toezending of de terhandstelling van een afschrift van de uitspraak, welke dag bij toezending aan de voet van het afschrift en bij terhandstelling op het ontvangbewijs wordt vermeld.
§ 1. Aanvang van het geding en schriftelijke behandeling
De voorzitter van de raad wijst de inzender van een beroepschrift, die de voorschriften van de artikelen 100, eerste lid, of 104 niet in acht genomen heeft, op het gepleegde verzuim en nodigt hem uit, dit binnen een bepaalde termijn te herstellen.
Tegen de beschikking in het vorige artikel vermeld kan de inzender van het beroepschrift, met inachtneming van de onderscheidingen in artikel 98, eerste lid, gemaakt binnen dertig dagen na de dag van de uitspraak dan wel van de toezending of van de terhandstelling, schriftelijk verzet doen bij de raad.
Is de raad van oordeel, dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk of kennelijk ongegrond is, dan kan hij zonder nader onderzoek het verzet ongegrond verklaren, echter niet dan na degene die verzet heeft gedaan, in de gelegenheid te hebben gesteld te worden gehoord. Van tijd en plaats van het verhoor wordt de opposant ten minste veertien dagen tevoren kennisgegeven. Hij is niet verplicht te verschijnen.
Indien gedurende de loop van het geding mocht blijken, dat de voorzitter verzuimd heeft artikel 105 toe te passen, herstelt de raad alsnog dat verzuim. Het geding wordt alsdan, zo nodig, teruggebracht in de staat, waarin het zich bevond op het ogenblik, dat de voorzitter artikel 105 had behoren toe te passen. De artikelen 105, 106, 107 en 108 vinden in dat geval overeenkomstige toepassing.
Het administratief orgaan dat als geïntimeerde optreedt zendt tegelijk met de contra-memorie in artikel 113 bedoeld, althans uiterlijk binnen de termijn gesteld in het eerste lid van het vorige artikel alle zich onder zijn berusting bevindende tot de zaak betrekkelijke stukken, met uitzondering alleen van de zodanige tegen welker inzending het openbaar belang zich bepaaldelijk verzet, in ter griffie van de raad. Ingezonden worden hetzij de oorspronkelijke stukken, hetzij gewaarmerkte afschriften. Op verzoek van de betrokken geïntimeerde kan de voorzitter van de raad de in de eerste volzin vermelde termijn verlengen.
De voorzitter is bevoegd aan het administratief orgaan hetwelk partij in het geding is, en aan andere administratieve organen te vragen binnen een door hem te bepalen termijn schriftelijk inlichtingen te verschaffen en onder hen berustende of te hunner beschikking staande stukken, voor zover deze laatste niet reeds onder artikel 114 vallen, en voorwerpen in te zenden.
De stukken kunnen in gewaarmerkt afschrift worden ingezonden.
In hoger beroep vinden de artikelen 62 tot en met 79 overeenkomstige toepassing met inachtneming van het bepaalde bij het volgend artikel.
Het proces-verbaal van het behandelde ter zitting wordt door de voorzitter en de griffier die op de zitting dienst gedaan heeft, ondertekend. Bij verhindering van een hunner wordt de reden daarvan in het proces-verbaal vermeld en wordt, voor zoveel de voorzitter betreft, het proces-verbaal ondertekend door een der leden die over de zaak gezeten hebben, naar rang van benoeming.
De raad beraadslaagt en beslist in raadkamer en grondt de beslissing zowel op het onderzoek op de zitting in hoger beroep als op het onderzoek in eerste aanleg, zoals dit volgens het proces-verbaal dier zitting heeft plaats gehad en op die stukken, ten aanzien waarvan de voorschriften van de artikelen 112 en 124, vierde lid, zijn toegepast.
Van de dag, uur en plaats waarop de zitting zal worden gehouden geeft de griffier aan partijen kennis. Deze dag wordt zodanig bepaald, dat de zitting niet wordt gehouden dan nadat gedurende tenminste zes dagen alle op het beroep betrekking hebbende stukken op de door de raad aangewezen plaats zijn nedergelegd ter kosteloze inzage van partijen.
De uitspraak wordt door de voorzitter en de griffier die in raadkamer tegenwoordig is geweest, ondertekend. Bij verhindering van een hunner wordt de reden daarvan in de uitspraak vermeld en wordt, voor zoveel de voorzitter betreft, de uitspraak ondertekend door een der leden die over de zaak hebben geoordeeld, naar rang van benoeming.
Zij wordt verzocht op grond, dat gebleken is van enige omstandigheid, die bij de behandeling van het bezwaar en/of beroep aan het gerecht en/of de raad niet bekend was en die op zich zelf of in verband met andere feiten of omstandigheden ernstige twijfel doet ontstaan aan de juistheid van de uitspraak van het gerecht en/of de raad.
TITEL VI Straf- en slotbepalingen
Hij die als getuige of deskundige ingevolge de voorschriften van deze landsverordening opgeroepen of door een partij ter zitting medegebracht een der in deze landsverordening omschreven verplichtingen niet nakomt, wordt voor zover het Wetboek van Strafrecht er niet in voorziet, gestraft met hechtenis van ten hoogste een maand of een geldboete van de eerste categorie.
De bepalingen van deze landsverordening maken geen inbreuk op het voorschrift van artikel 13 van de Rechterlijke Organisatie. Bezwaar en beroep ingevolge deze landsverordening zijn voor zoveel gemeld artikel 13 aangaat uitgesloten.
Stukken opgemaakt ter voldoening aan bepalingen van deze landsverordening zijn vrij van zegel en worden, voor zover zulks vereist wordt, kosteloos geregistreerd.