Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Sint Maarten

LANDSBESLUIT, HOUDENDE ALGEMENE MAATREGELEN, ter uitvoering van artikel 9 van de Arbeidsbureaulandsverordening

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieSint Maarten
OrganisatietypeKoninkrijksdeel
Officiële naam regelingLANDSBESLUIT, HOUDENDE ALGEMENE MAATREGELEN, ter uitvoering van artikel 9 van de Arbeidsbureaulandsverordening
CiteertitelArbeidsbureaubesluit I
Vastgesteld doorregering
Onderwerpmaatschappelijke zorg en welzijn
Eigen onderwerparbeidsregelgeving

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

De oorspronkelijke regeling is ondertekend op 16 augustus 1946, gepubliceerd in P.B. 1946, no. 127, en in werking getreden op 21 augustus 1946.

Zie www.overheid.nl voor de historie van deze regeling vóór 10-10-10 via lokale regelingen en uitgebreid zoeken onder v.m. Nederlandse Antillen, met als zoekdatum 09-10-2010.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Arbeidsbureaulandsverordening, artikel 9

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

10-10-2010Geconsolideerde tekst (GT)

15-03-2013

AB 2013, GT no. 186

n.v.t.

Tekst van de regeling

Intitulé

LANDSBESLUIT, HOUDENDE ALGEMENE MAATREGELEN, ter uitvoering van artikel 9 van de Arbeidsbureaulandsverordening

 

 

Artikel 1

Het Arbeidsbureau draagt geen verantwoordelijkheid met betrekking tot de gevolgen van zijn bemiddeling.

Artikel 2
  • 1.

    Onder vermelding van de datum houdt de administratie van het arbeidsbureau in afzonderlijke registers aantekening van:

    • a.

      naam, voornaam of voornamen, geboortejaar en -datum, woonplaats (straat en huisnummer) van hen, die bemiddeling verzoeken;

    • b.

      naam, voorletter of voorletters, woonplaats (straat en huisnummer) van hen, die arbeidskrachten verzoeken, alsmede het bedrijf of het beroep, waarin deze arbeidskrachten werkzaam zullen moeten zijn. Indien de aanvrager niet een natuurlijk persoon is, moet tevens de naam en de plaats van vestiging van de onderneming, voor welke de arbeidskrachten worden gevraagd, het aantal en de soort (beroep) van de gevraagde arbeidskrachten worden aangetekend, alsmede de aangeboden arbeidsvoorwaarden of de vermelding, dat de werkgever heeft voorbehouden zich daarover met de werkzoekende te verstaan.

  • 2.

    De in het eerste lid bedoelde registers kunnen worden gehouden in boek- of kaartvorm.

  • 3.

    In het register van werkzoekenden worden voorts vermeld, bij verwijzing van de werkzoekende naar een werkgever: de datum waarop verwijzing geschiedt, de naam van de werkgever en het resultaat van de bemiddeling naar de onderscheiding: geplaatst, teruggetrokken, vervallen. In geval van plaatsing moet worden aangegeven op welke datum deze is geschied, bij welke werkgever en onder welke arbeidsvoorwaarden. Voor wat betreft de arbeidsvoorwaarden kan worden volstaan met een duidelijke verwijzing naar de werkgeversaanvraag, ingeschreven in het register, bedoeld in het eerste lid, onderdeel b.

  • 4.

    In het register van werkgeversaanvragen wordt voorts bij verwijzing van een werkzoekende naar de werkgever vermeld, de datum, op welke de verwijzing geschiedt, de naam van de werkzoekende en het resultaat van de bemiddeling naar de onderscheiding: voldaan, ingetrokken, vervallen. Indien aan een aanvraag gedeeltelijk of geheel wordt voldaan, moet worden vermeld: op welke zulks heeft plaats gevonden, het aantal daarbij betrokken werkzoekenden, de namen van de werkzoekenden en de arbeidsvoorwaarden, indien deze afwijken van de aanvankelijk opgegeven voorwaarden of indien deze nog niet werden opgegeven.

Artikel 3
  • 1.

    Het Arbeidsbureau wordt slechts geacht bekend te zijn met het begin of einde van een werkstaking of een uitsluiting, indien het de in artikel 2, tweede lid, bedoelde kennisgeving heeft ontvangen.

  • 2.

    Een kennisgeving als bedoeld in artikel 6 van de Arbeidsbureaulandsverordening omtrent het begin of einde van een werkstaking of een uitsluiting geschiedt schriftelijk aan de inspecteur.

Artikel 4

De inspecteur doet ten aanzien van de plaatselijke werkgelegenheid aan de Minister van Justitie algemene voorstellen inzake de toelating van buitenlandse arbeidskrachten en adviseert hem desgevraagd ook in bijzondere gevallen.

Artikel 5

Ten aanzien van anderen dan werkzoekende personen van Nederlandse nationaliteit, in Sint Maarten geboren, verleent de inspecteur alleen bemiddeling indien blijkt dat de Minister van Justitie tegen tewerkstelling geen bezwaar heeft.

Artikel 6

Bij het verlenen van bemiddeling van en naar het buitenland is de inspecteur bevoegd overlegging van alle hem wenselijk geachte gegevens te vorderen.

Artikel 7

Dit besluit kan worden aangehaald als: Arbeidsbureaubesluit I.

Artikel 8

[regelt de inwerkingtreding]