Organisatie | Sint Maarten |
---|---|
Organisatietype | Koninkrijksdeel |
Officiële naam regeling | LANDSVERORDENING houdende bepalingen tot bevordering van de arbeidsvrede |
Citeertitel | Arbeidsgeschillenlandsverordening |
Vastgesteld door | regering en Staten gezamenlijk |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp | arbeidsregelgeving |
De oorspronkelijke regeling is ondertekend op 23 juli 1946, gepubliceerd in P.B. 1946, no. 119, en in werking getreden op 31 juli 1946.
Zie www.overheid.nl voor de historie van deze regeling vóór 10-10-10 via lokale regelingen en uitgebreid zoeken onder v.m. Nederlandse Antillen, met als zoekdatum 09-10-2010.
Onbekend
Arbeidsvredebesluit I
Arbeidsvredebesluit II
Arbeidsvredebesluit III
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
30-05-2015 | Artikel 16 en artikel 17 | 17-04-2015 AB 2015, no. 9 | onbekend | ||
10-10-2010 | 30-05-2015 | geconsolideerde tekst (GT) | 27-03-2013 AB 2013, GT no. 344 | onbekend |
HOOFDSTUK I Inleidende bepalingen
Deze landsverordening verstaat onder:
§ 1. De tussenkomst van de bemiddelaar
Indien een geschil is ontstaan, dat tot staking of uitsluiting aanleiding dreigt te geven en waarbij 25 werknemers of meer betrokken zijn, dient onverwijld door bij het geschil betrokken werkgevers of werknemers of door bestuurders van hun vakverenigingen de tussenkomst van de bemiddelaar te worden ingeroepen, welke inroeping onverwijld schriftelijk wordt bevestigd.
Indien een geschil als bedoeld in het eerste of tweede lid van dit artikel is ontstaan in een bedrijf, waarin voor de bij dat geschil betrokken categorie van werknemers een werknemersraad bestaat, wordt, in afwijking in zoverre van het bepaalde in het eerste en het tweede lid van dit artikel, door het bestuur of bij ontstentenis daarvan door de vertegenwoordiger(s) van dat bedrijf en die werknemersraad over het geschil onderhandeld en getracht zo spoedig mogelijk een oplossing in der minne tot stand te brengen. Ieder van de betrokken partijen geeft aan de bemiddelaar kennis van de aanvang van deze onderhandelingen, welke kennisgeving onverwijld schriftelijk wordt bevestigd.
Wanneer de bemiddelaar van een dreigende staking of uitsluiting dan wel van de aanvang van de onderhandelingen als bedoeld in het vorige lid kennis heeft gekregen krachtens het bepaalde in het eerste, tweede of derde lid van dit artikel of op andere wijze, deelt hij dit onverwijld aan de minister mee.
Indien in een bedrijf een geschil is ontstaan, dat tot staking of uitsluiting in dat bedrijf aanleiding geeft of heeft gegeven, dan wel naar het oordeel van de minister kan geven, is het gedurende een bij landsbesluit, houdende algemene maatregelen, te bepalen termijn van ten hoogste 30 dagen zowel de werknemer als de werkgever verboden in zodanig bedrijf naar aanleiding van dat geschil het verrichten van arbeid of werkzaamheden, waartoe de werknemers zich uitdrukkelijk hebben verbonden of waartoe zij uit kracht van een overeenkomst verplicht zijn, geheel of gedeeltelijk te staken, te weigeren, na te laten, of zodanige arbeid of werkzaamheden al dan niet voorwaardelijk of al dan niet met inachtneming van een termijn op te zeggen, onverminderd de bevoegdheid tot beëindiging van een dienstbetrekking om een dringende reden als bedoeld in de artikelen 1615p en 1615q van het Burgerlijk Wetboek.
Indien in een bij een ter uitvoering van dit lid uitgevaardigd landsbesluit, houdende algemene maatregelen, genoemd bedrijf een geschil is ontstaan of dreigt te ontstaan, is het in de in dat landsbesluit, houdende algemene maatregelen, genoemde bedrijven verboden naar aanleiding van dat geschil het verrichten van arbeid of werkzaamheden waartoe de werknemers zich uitdrukkelijk hebben verbonden of waartoe zij uit kracht van een overeenkomst verplicht zijn, geheel of gedeeltelijk te staken, te weigeren, na te laten, of zodanige arbeid of werkzaamheden al dan niet voorwaardelijk of al dan niet met inachtneming van een termijn op te zeggen, totdat de bemiddeling van de bemiddelaar ter vereffening of ter voorkoming van het geschil zal zijn geëindigd.
Indien in een bedrijf als bedoeld in het vorige lid een geschil is ontstaan dat tot staking of uitsluiting in dat bedrijf aanleiding geeft of naar het oordeel van de minister kan geven, of indien in een zodanig bedrijf een staking of uitsluiting reeds is ingetreden, is het, onverminderd het bepaalde in het eerste lid, gedurende een bij landsbesluit te bepalen termijn van ten hoogste 90 dagen verboden in zodanig bedrijf naar aanleiding van het geschil het verrichten van arbeid of werkzaamheden waartoe de werknemers zich uitdrukkelijk hebben verbonden of waartoe zij uit kracht van een overeenkomst verplicht zijn, geheel of gedeeltelijk te staken, te weigeren, na te laten, of zodanige arbeid of werkzaamheden al dan niet voorwaardelijk of al dan niet met inachtneming van een termijn op te zeggen.
Indien de bemiddelaar krachtens het bepaalde in het eerste, tweede of derde lid van artikel 3 of op andere wijze kennis heeft gekregen van een geschil, dat tot staking of uitsluiting aanleiding dreigt te geven of heeft gegeven, stelt hij zich onverwijld in verbinding met partijen en tracht met alle hem ten dienste staande middelen zo spoedig mogelijk een oplossing tot stand te brengen. Betreft het een geval als bedoeld in artikel 3, derde lid, dan is de taak van de bemiddelaar in de eerste plaats gericht op het plegen van overleg ter verkrijging van een oplossing in der minne tussen het bestuur of bij ontstentenis daarvan de vertegenwoordiger(s)van dat bedrijf en de betrokken werknemersraad.
De bemiddelaar kan ambtshalve zijn bemiddeling aanbieden, met inachtneming van het gestelde in artikel 5.
Indien in het geval, bedoeld in artikel 3, tweede lid, de bemiddelaar geen termen aanwezig acht voor zijn tussenkomst, geeft hij daarvan kennis aan de verzoekers. Hij kan hun daarbij zodanige raadgevingen verstrekken als hem dienstig schijnen om een minnelijke beëindiging van het geschil te bevorderen.
Indien het geschil is ontstaan in een of meer bedrijven als bedoeld in artikel 3b, eerste lid, en de tussenkomst van de bemiddelaar, alsmede van de in artikel 7 bedoelde buitengewone bemiddelaar, niet tot oplossing in der minne van het geschil heeft geleid, kan de minister een of meer andere buitengewone bemiddelaars, al dan niet in opvolging van elkaar, in dat geschil benoemen.
Al hetgeen bij of krachtens deze landsverordening bepaald is met betrekking tot de bemiddelaar, alsmede het bepaalde in de artikelen 9, derde lid, 10 en 11, is van overeenkomstige toepassing ten aanzien van krachtens het vorige lid genoemde buitengewone bemiddelaar(s), behoudens het bepaalde in de tweede volzin van artikel 4, eerste lid, indien het betreft een geval als bedoeld in artikel 3, derde lid.
§ 2. De tussenkomst van een bijzondere bemiddelaar
De minister kan ter vereffening van een geschil dat niet ingevolge artikel 5 aan de tussenkomst van de bemiddelaar is onttrokken, overgaan tot de aanwijzing van een bijzondere bemiddelaar, al dan niet bijgestaan door een commissie, indien het verzoek daartoe schriftelijk wordt gedaan door of namens de bij het geschil betrokken werkgevers en werknemers, of door of namens zodanig gedeelte van hen, dat naar het oordeel van de minister de tussenkomst van een bijzondere bemiddelaar kan leiden tot vereffening van het geschil, althans tot een aanzienlijke beperking van het aantal daarbij betrokken personen.
Voor de toepassing van het bepaalde in deze paragraaf worden alleen geacht tot een partij te behoren de werkgevers, de werknemers, of de vakverenigingen van werkgevers en werknemers, door of namens wie een verzoek is gedaan, bedoeld in het eerste lid, alsmede de werkgevers en de werknemers, die bij het geschil zijn betrokken en die door de bijzondere bemiddelaar zijn toegelaten, om zich, bij de behandeling van het geschil door de bijzondere bemiddelaar, daarin te voegen.
Slaagt de bemiddeling niet, dan kan de bijzondere bemiddelaar, mede namens de commissie, tenzij partijen zich alsnog verbinden het geschil aan de uitspraak van een scheidsgerecht als bedoeld in § 3 van dit hoofdstuk, te onderwerpen, zijn oordeel uitspreken over alle geschilpunten en de middelen tot vereffening van het geschil. Van dit oordeel wordt schriftelijk mededeling gedaan aan partijen.
HOOFDSTUK III Het voorkomen van geschillen
De bemiddelaar kan op verzoek van werkgevers en werknemers deze bijstaan bij het treffen van overeenkomsten, die de arbeidsvrede kunnen bevorderen.
De bemiddelaar kan op verzoek van de werkgever of van het bestuur van een vakvereniging van werknemers een referendum onder één of meerdere door hem te bepalen categorieën van werknemers in een bedrijf houden, teneinde vast te stellen welke vakverenigingen door de meerderheid van die werknemers wordt aangewezen om hen bij de behartiging van hun arbeidsaangelegenheden te vertegenwoordigen. Aan het referendum kunnen slechts deelnemen rechtspersoonlijkheid bezittende verenigingen van werknemers, wier statuten de bevoegdheid tot het aangaan van collectieve arbeidsovereenkomsten met name noemen, en die ten genoege van de bemiddelaar stukken hebben overgelegd waaruit blijkt dat de meerderheid van de betreffende categorie of categorieën van werknemers lid van die vereniging is.
De werkgever is verplicht, omtrent het aangaan van een collectieve arbeidsovereenkomst te onderhandelen met het bestuur van de vakvereniging van werknemers, die bij het referendum door de meerderheid van de werknemers werd aangewezen om hen bij de behartiging van hun arbeidsaangelegenheden te vertegenwoordigen.
HOOFDSTUK IV Algemene bepalingen
De bemiddelaars, de buitengewone bemiddelaars en het hun toegevoegde personeel die niet in volledige werktijd in hun functie werkzaam zijn ontvangen een door de minister vast te stellen schadeloosstelling, voor door hen verrichte werkzaamheden.
Hij die niet voldoet aan een van de verplichtingen omschreven in de tweede volzin van artikel 3, derde lid, artikel 4 derde, vierde en vijfde lid, artikel 9, tweede lid, artikel 13, artikel 14a, tweede en vierde lid, en artikel 14b, derde lid, wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste zes maanden of een geldboete van de tweede categorie.
Hij die handelt in strijd met het bepaalde bij artikel 3, eerste lid, artikel 3b, eerste lid, of binnen de gestelde termijn met het verbod, bedoeld in artikel 3b, tweede lid, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste vier jaar. Indien twee of meer personen tengevolge van samenspanning het feit plegen in artikel 3b, tweede lid, omschreven, kan te hunnen aanzien, zomede ten aanzien van de leiders of aanleggers van de samenspanning, de gevangenisstraf met een derde worden verhoogd.
Het is aan de bemiddelaars, de buitengewoon landsbemiddelaars en het hun toegevoegde personeel, aan de bijzondere bemiddelaars, bedoeld in artikel 8, en de hun toegevoegde commissieleden en aan de in artikel 9 bedoelde deskundigen verboden om hetgeen hun in hun hoedanigheid gebleken of medegedeeld is, verder bekend te maken dan voor de vervulling van de hun bij of krachtens deze landsverordening opgedragen taak of ter voldoening aan een bij de wet opgelegde verplichting gevorderd wordt.
Deze landsverordening is niet van toepassing op geschillen tussen personen, die anders dan krachtens arbeidsovereenkomst in dienst zijn van een publiekrechtelijk lichaam, en dat lichaam.