Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Deventer

Verordening, houdende het rechtspositiereglement onderwijzend personeel gemeentelijke muziekschool

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieDeventer
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingVerordening, houdende het rechtspositiereglement onderwijzend personeel gemeentelijke muziekschool
CiteertitelRechtspositiereglement onderwijzen personeel Gemeentelijke Deventer Muziekschool
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpmaatschappelijke zorg en welzijn
Eigen onderwerp13.9

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Historie niet compleet

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Onbekend

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-1994Onbekend

13-12-1993

Gemeenteblad, 1993-12-23

Onbekend

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening, houdende het rechtspositiereglement onderwijzend personeel gemeentelijke muziekschool. art. 168 gemeentewet)

 

 

HOOFDSTUK 1

Algemene bepalingen

Artikel 1

Voor de toepassing van deze verordenin wordt verstaan onder:

school:

Gemeentelijke Deventer Muziekschool;

burgemeester en wethouders:

het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Deventer;

gemeenteraad:

de raad der gemeente Deventer;

inspecteur:

de inspecteur voor Kunstzinnige Vorming, belast met het toezicht op de school;

ambtenaar:

hij die door of vanwege de gemeente aan de Gemeentelijke Deventer Muziekschool is aangesteld als directeur, adjunct-directeur, docent of consulent;

werknemer:

hij die door of vanwege de gemeente aan de Gemeentelijke Deventer Muziekschool in dienst is genomen op arbeidsovereenkomst naar burgelijk recht als docent of consulent;

directeur:

de directeur of directrice die belast is met de leiding van de school en als zodanig door de gemeenteraad is benoemd;

docent:

de leraar of lerares die door burgemeester en wethouders is aangesteld tot het lesgeven aan de leerlingen van de school en die niet (tevens) directeur is;

consulent:

de consulent of consulente die door burgemeester en wethouders is aangesteld tot het steunverlenen aan de leerlingen van de school en die niet (tevens) directeur is;

adjunct-directeur:

de leraar die de directeur bijstaat in de leiding van de school en als zodanig door burgemeester en wethouders is benoemd;

volledige betrekking:

een betrekking voor 40 uur per week, dan wel een norm betrekking;

normbetrekking:

een betrekking met een omvang van 26 wekelijkse klokuren lessen/of taakuren;

klokuur les:

een les uur met een duur van 60 minuten;

taakuur:

een taakeenheid, dat wat omvang betreft, gelijk is aan een klokuur les, aan een docent of een consulent toegewezen voor het verrichten van bijzondere werkzaamheden die niet behoren tot of rechtstreeks verband houden met lesgeven;

lesgeven:

het voorbereiden en verzorgen van lessen of cursussen;

lesgeven aan klassen:

lesgeven aan 10 of meer leerlingen;

lesgeven aan groepen:

lesgeven aan groepen van tenminste 3 leerlingen;

lesgeven aan indivduele leerlingen:

lesgeven aan een of twee leerlingen;

schooljaar:

het cursusjaar, bedoeld in artikel 24 van het "Reglement van de Gemeentelijke Deventer Muziekschool in de gemeente Deventer;

garantie:

een door docenten en consulenten onder bepaalde voorwaarden te verwerven aanspraak op een zekere omvang van de betrekking, die, indien niet voldoende klokuren les of taakuren beschikbaar zijn, in elk geval het behoud van het daarbij behorende salaris garandeert;

staf:

de stafvergadering, zoals omschreven in artikel 17 van het "Reglement van de Gemeentelijke Deventer Muziekschool in de gemeente Deventer.";

diensttijd:

uitsluitend de tijd doorgebracht in een betrekking:

aan een school of inrichting als bedoeld in de Wet op het voorgezet onderwijs -waaronder begrepen vormingsinstituten- en in de wetten die geacht kunnen worden aan de Wet voorgezet onderwijs te zijn voorafgegaan;

aan een school of inrichting waarop de Kleuteronderwijswet of de Lager-onderwijswet 1920 van toepassing is c.q. de onderwijsvormen die in de plaats daarvan zijn of worden ingesteld, met dien verstande dat de tijd voor januari 1956 doorgebracht aan een school voor kleuteronderwijs slechts meetelt indien daaruit inkomsten werden genoten, de zgn. bewaarscholen;

aan een school of inrichting als bedoeld in de Experimentenwet Onderwijs;

aan een instituut voor vormingswerk voor jonge volwassenen dat gesubsidieerd wordt volgens de "Rijksregeling subsidiëring vormingswerk leerplichtvrij jeugd 1964" (Stb. 1924, 239);

aan een Nederlandse instelling voor wetenschappelijk onderwijs, de Politie Academie, de Rijksluchtvaartschool, alsmede het militair wetenschappenlijk onderwijs aan het Koninklijk Instituut van de Marine, de Koninklijke Militaire Academie en de Hogere Krijgs-school, indien de personeelskosten van die instelling voor tenminste 51% door de overheid worden vergoed ingevolge enige wettelijke bepaling, alsmede de voormalige Mijnscholen in Limburg voor zover het rechtstreeks door de overheid beheerde mijnen betreft;

aan een Nederlandse school, cursus of opleiding of andere instelling voor bijzonder onderwijs als bedoeld in artikel 56 van de Wet op het voorgezet onderwijs, die van overheidswege is aangewezen als bevoegd om aan de leerlingen op grond van met gunstig gevolg afgelegde examens dezelfde diploma's uit te reiken als die welke uitgereikt worden door overeenkomstige uit enig openbare kas bekostigde instelling, dan wel:

aan centra voor vakopleiding aan volwassenen en jong volwassenen;

aan gestichten, bedoeld in de Beginselenwet Gevangeniswezen en in Rijksinrichtingen als bedoeld in de Beginselenwet voor de Kinderbescherming;

aan de hier te lande gevestigde instellingen die opleiden of opleidden voor enig geestelijk ambt;

aan door de Nederlandse overheid gesubsidieerde muziekscholen;

bij een orgaan als bedoeld in de Wet op het leerlingwezen (Stb. 1966, 215);

bij een privaatrechtelijk lichaam als bedoeld in artikel B3 van de Algemene Burgelijke Pensioenwet, waarvan de aanwijzing als zodanig geschied dan wel de bekostiging geheel of gedeeltelijk door het Ministerie van O&W plaatsvindt, waarbij mede in aanmerking komt de tijd doorgebracht in een betrekking aan bovenbedoelde instelling die voorafgaat aan de aanwijzing als bedoeld in artikel B3 van de Algemene Burgelijke Pensioenwet;

aan de door Minister van O&W of de gemeente bekostigde Schoolbegeleidingsdiensten;

10 bij door het Rijk bekostigde Nederlandse scholen in het buitenland en bij door het Rijk erkende scholen in de huidige en voormalige overzeese gebiedensdelen alsmede de tijd gedurende welke;

11 de ambtenaar als dienstplichtige in Nederlandse militaire dienst was dan wel de deze vervangende diens bedoeld in de Wet Gewetensbezwaren Militaire Dienst;

12 de ambtenaar in het genot is geweest van onslagsuitkering vanwege het Ministerie van Onderwijs en Wetenschappen, het Ministerie van Landbouw en Visserij of, voor wat betreft de vakonderwijzer van de gemeente;

of de tijd gedurende welke de ambtenaar in het genot is geweest van een ontslag-uitkering welke rechtens is verkregen na ontslag uit een functie van directeur, docent of consulent aan een door de Nederlandse overheid gesubsidieerde muziekschool;

afvloeiing:

tussentijds ontslag uit een tijdelijke aanstelling dan wel ontslag uit een dienstverband van de ambtenaar op grond van opheffing van de school of een betrekking aan de school of wegens zodanige verandering in de inrichting van het onderwijs of de dienst van de school, dat de werkzaamheden van een of meer der ambtenaren overbodig worden.

Artikel 2

Het bepaalde in artikel 2, tweede lid, onder IA, IB, IC, II, III, VII a, e. en artikel 2, derde lid, van het besluit benoembaarheden en arbeidsvoorwaarden sociaal-cultureel werk is van overeenkomstige toepassing.

Artikel 3

Een docent of consulent, die niet voldoet aan de voor de betreffende betrekking gestelde benoembaarheidseisen kan op zijn aanvraag door burgemeester en wethouders, de directeur en de inspectie gehoord, in die betrekking benoembaar worden verklaard, indien zijn kennis of ervaring odanig is, dat, naar het oordeel van burgemeester en wethouders, een verantwoorde uitoefening van de betreffende betrekking is gewaarborgd. Bij de beoordeling van een dergelijke aanvraag kan het bezit van een buitenlands diploma in een aanverwante disipline een rol spelen.

Overigens zullen bij de beoordeling van aanvragen om benoembaarverklaring geen andere criteria worden gehandteerd dan welke door de Minister van Cultuur, Recreatie en Maatschappelijk Werk zijn of zullen worden vastgesteld.

Het bepaalde in artikel 3, tweede tot en met vijfde en zevende lid, van het besluit benoembaarheidseisen en arbeidsvoorwaarden sociaal en cultureel werk is zoveel mogelijk van overeenkomstige toepassing.

 

HOOFDSTUK II

Van toepassing zijnde verordenigen, behoudens wijzigingen.

Artikel 4

Met inachtneming van hetgeen overigens in deze verordening is bepaald:

zijn het Algemeen Abtenarenregelement en Wachtgeldverordening, zoals deze op de datum van inwerkingtreding van deze verordening luiden en in de toekomst zullen luiden, op de ambtenaar van toepassing;

is de Arbeidsovereenkomstenverordening, zoals deze op de datum van inwerkingtreding van deze verordening luidt en in de toekomst zal luiden, op de werknemer van toepassing;

zijn de Uitkeringsverordening, de Verplaatskostenverordening, de spaarverordening 1969, de Verordening Studiefaciliteiten en de Dienstreizenvergoedingregeling, zoals deze op de datum van inwerkingtreding van deze verordening luiden en in de toekomst zullen luiden, op de ambtenaar en de werknemer van toepassing.

Artikel 5

Voor de toepassing van het Algemeen Ambtenarenregelement op de ambtenaar worden in dat reglement de volgende wijzinging aangebracht:

de artikelen A1, A2 en A3, tweede lid, vervallen;

artikel A5 wordt gelezen:

"Het overleg aangaande aangelegenheden van algemeen belang voor de rechtstoestand van de ambtenaren met inbegrip van de algemene regels volgens welke het personeelsbeleid zal worden gevoerd, vindt plaats voorzover daarin niet wordt voorzien door het centraal overleg ingevolge de gemeenschappelijke regeling betreffende de behandeling van gemeentelijke personeelsaangelegenheden in de Commissie voor Georganiseerd Overleg, ingesteld ingevolge artikel A5 van het Algemeen Ambtenarenregelement.";

artikel B 3, eerste lid, wordt gelezen:

"Onverminderd het bepaalde in artikel B2, kan voor aanstelling als regel slecht in aanmerking komen hij te wiens aanzien bij een geneeskundig onderzoek gericht op de door hem te vervullen betrekking, ingesteld door de geneeskundige(n), daartoe aangewezen door burgemeester en wethouders, is gebleken dat tegen het vervullen van die betrekking uit medisch oogpunt geen bezwaren bestaan.";

de artikelen C1, eerste tot en met vijfde lid, C2, eerste lid, C3 en C4 vervallen;

artikel D3 wordt gelezen:

De ambtenaar heeft recht op vakantie met behoud van bezoldering gedurende de tijd dat het instituut wegens vakantie is gesloten.

De directeur draagt de zorg dat hij tijdens vakanties de noodzakelijke werkzaamheden van onderwijskundige en organisatorische aard worden verricht.

De ambtenaar houdt zich, zo nodig, tijdens vakantie gedurende enkele dagen, doch maximaal vijf dagen per schooljaar, ter beschikking voor werkzaamheden van onderwijskundige of schoolorganisatorische aard. Indien deze noodzaak bestaat wordt de ambtenaar tijdig van tevoren hiervan in kennis gesteld. Mocht hieruit voor de ambtenaar aantoonbare materiële schade ontstaan dan wordt deze vergoed.

De dagen, gedurende welke de ambtenaar zich ter beschikking moet houden, als bedoeld in het vorige lid, moeten zodanig worden bepaald, dat één vakantie tenminste een periode van vier aaneengesloten weken omvat.";

de artikelen D3 en D5 tot en met D10, eerste lid, D10, derde lid en D11 vervallen;

aan artikel F23 worden de volgende leden toegevoegd:

De docent of consulent die 17 uren of minder per week lesgeeft en woonachtig is buiten de gemeente, heeft aanspraak op een vergoeding van reiskosten.

De vergoeding, bedoeld in het vorige lid, komt overeen met het bedrag, genoemd in paragraaf 7, tweede lid van de Reisbeschikking Nederland.";

in artikel G2, eerste lid, vervallen de onderdelen b, c, en h;

de artikelen I1 tot en met 14 vervallen.

Artikel 6

Voor de toepassing van de Arbeidsovereenkomstenverordening op de werknemer worden in die verordening de volgende wijziging aangebracht:

artikel A2 wordt gelezen:

"De bepalingen van deze verordening vinden slechts toepassing voorzover niet bij of krachtens een wet anders is of wordt bepaald";

in artikel B1, onder a vervallen de woorden "van een dienst of bedrijf";

artikel C2 wordt gelezen:

"De artikelen D1, D2, D4, D12, D14, en D15 van het Algemeen Ambtenarenregelement zijn overeenkomstige toepassing";

artikel D1 wordt gelezen:

"De artikelen D1, D2, D4, D12, D14 en D15 van het Algemeen Ambtenarenregelement zijn van overeenkomstige toepassing";

artikel 12 wordt gelezen;

"De artikelen F1 tot en met F6, F8, F9 en F11 tot en met F30 van het Algemeen Ambtenarenregelement zijn van overeenkomstige toepassing".

 

 

HOOFDSTUK III

Salaris en garantie

Paragraaf 1. De directeur
Artikel 7

Het salaris van de directeur wordt, afhankelijk van het aantal klokuren les dat door de school wordt verzorgd, vastgesteld op een bedrag behorende bij de regelnummers van het salarisoverzicht, neergelegd in bijlage 2 en wel als volgt:

bij minder dan 200 klokuren les per week: regelnummer 28 t/m 40;

bij 200 - 300 klokuren les per week: regelnummer 28 t/m 46;

bij 300 - 450 klokuren les per week: regelnummer 28 t/m 51;

bij 450 - 600 klokuren les per week: regelnummer 40 t/m 56;

bij 600 - of meer klokuren les per week: regelnummer 52 t/m 66;

waarbij het salaris van de beroepskracht is begrepen in het geval bedoeld onder:

het geven van 12 klokuren les per week;

het geven van 8 klokuren les per week;

het geven van 4 klokuren les per week;

het geven van 2 klokuren les per week;

met dien verstande, dat deze aantallen voor elke buiten de gemeente gelegen dependance met 1 klokuur les per week worden verminderd.

Voor de met toestemming van burgemeester en wethouders door de directeur te geven klokuren les, tot een maximaal door hen te bepalen aantal van drie, boven het in artikel 7, tweede lid, bedoelde aantal, wordt een salaris toegekend naar de regelen, welke gelden voor de docenten krachtens artikel 10, met dien verstande, dat van het totaal door hem te geven aantal wekelijkse klokuren les het aantal klokuren les waarvoor het hoogste salaris zou gelden, als verplichte klokuren les worden aangemerkt.

Paragraaf 2. De adjunct-directeur
Artikel 9

Het salaris van een adjunct-directeur, wordt afhankelijk van het aantal klokuren les dat door de school wordt verzorgd, vastgesteld op een bedrag behorende bij de regelnummers van het salarisoverzicht, neergelegd in bijlage 2 en wel als volgt:

bij minder dan 450 klokuren les per week: regelnummer 22 t/m 33;

bij 450 - 600 klokuren les per week: regelnummer 28 t/m 40;

bij 600 of meer klokuren les per week: regelnummer 40 t/m 56.

In het salaris, bedoeld in het eerste lid, is begrepen het salaris voor een aantal door burgemeester en wethouders, de commissie van advies en bijstand voor het onderwijs gehoord, vast te stellen wekelijkse klokuren les, welke de adjunct-directeur verplicht is te geven.

Paragraaf 3. De docenten
Artikel 10

De docent of consulent geniet, afhankelijk van zijn leeftijd en bevoegdheid, de soort en het aantal wekelijkse klokuren les en taakuren waarmee hij is belast, een salaris per maand, vastgesteld volgens de bijlagen 1 en 2.

Voor de vaststelling van het salaris over het gedeelte van een maand wordt het maandsalaris vermenigvuldigd met een breuk waarvan de teller gelijk is aan driemaal het aantal weken van die maand, waarin les is gegeven en waarvan de noemer 13 bedraagt.

Wijzigingen van het salaris ten gevolge van verandering in leeftijd of bevoegdheid gaan in op de eerste dag van de maand, volgend op de maand, waarin die veranderingen plaatsvinden.

Wijzigingen van het salaris ten gevolge van verandering in de omvang van de werkzaamheden gaan in op de dag, waarop de veranderingen plaatsvinden.

Artikel 11

Aan een bevoegde docent of consulent kunnen onder bijzondere omstandigheden met zijn instemming lessen worden opgedragen, waarvoor hij niet bevoegd is, zulks tot ten hoogste 25% van het aantal klokuren les en taakuren, waarmee hij in het desbetreffende schooljaar is of zal worden belast en waarvoor hij wel bevoegd is, mits voor het geven van deze lessen door burgemeester en wethouders toestemming is verleend.

De lessen, bedoeld in het eerste lid, worden gelijkgesteld met bevoegd gegeven lessen en gehonoreerd volgens de hoogste op de docent of consulent van toepassing zijnde schaal.

Artikel 12

In het salaris van de docent is begrepen het verrichten van algemene werkzaamheden, die verband houden met het lesgeven, voorzover naar aard en omvang redelijkerwijs te begrijpen binnen een normale docententaak. Bedoelde algemene werkzaamheden omvatten o.a.:

het bijwonen van docentenvergaderingen, dan wel sectievergaderingen, voor zover deze direct verband houden met het lesgeven;

het onderhouden van contacten met de directie ten behoeve van de lessen;

het onderhouden van contacten met andere docenten ten behoeve van de vereiste samenhang in de aktiviteiten van het instituut;

het onderhouden van contacten met (ouders van) leerlingen;

de voorbereiding, de korrektie en andere werkzaamheden die nodig zijn voor het goed lesgeven;

het volgen van ontwikkelingen binnen het vakgebied en het deelnemen aan her- of bijscholingscursussen.

In het salaris van de consulent is begrepen het verrichten van algemene werkzaamheden, die verband houden met het lesgeven, voorzover naar aard en omvang redelijkerwijs te begrijpen binnen een normale consulententaak:

het bijwonen van consulentenvergaderingen, dan wel sectievergaderingen, voorzover deze direct verband houden met zijn consulententaken;

het onderhouden van contacten met de directie ten behoeve van de uitvoering van de consulententaken;

het onderhouden van contacten met andere consulenten ten behoeve van de vereiste samenhang in de aktiviteiten van de instelling;

het onderhouden van contacten met organisaties, beroepskrachten en vrijwilligers, waaraan steun wordt verleend;

het volgen van de ontwikkelingen binnen het vakgebied en het deelnemen aan her- of bijscholingscursussen.

Artikel 13

Indien een docent of consulent wordt belast met bijzondere taken, die niet behoren tot of rechtstreeks verband houden met het lesgeven, wordt hem daarvoor een zodanig aantal taakuren toegewezen, dat de opgedragen werkzaamheden met inachtneming van de specifieke omstandigheden redelijkerwijs in die tijd kunnen worden verricht.

Het salaris per taak uur is gelijk aan het salaris per klokuur volgens de hoogste op de docent respectievelijk op de consulent van toepassing zijnde schaal.

Artikel 14

Naast een normbetrekking aan de school, dan wel naast betrekkingen aan meer muziekscholen, die tezamen de omvang van een normbetrekking hebben bereikt, kunnen aan een docent of consulent van het instituut nog ten hoogste 6 extra wekelijkse klokuren les en/of taakuren worden opgedragen, met dien verstande dat voor docenten en consulenten die op 1 januari 1980 belast waren met een hoger aantal wekelijkse klokuren les aan de school of een of meer andere muziekscholen tezamen dit hogere aantal geldt totdat burgemeester en wethouders zullen hebben voorzien in een afbouwregeling.

Het bepaalde in het eerste lid is van overeenkomstige toepassing, indien de docent of consulent werkzaam is in een volledige of gedeeltelijke betrekking elders, anders dan aan een muziekschool met dien verstande, dat een volledige betrekking voor de toepassing van dat lid wordt gelijkgesteld met een normbetrekking en een gedeeltelijke betrekking wordt gelijkgesteld aan een evenredig gedeelte van een normbetrekking.

Artikel 15

Aan het begin, doch uiterlijk in de tiende week, van elk schooljaar, bepalen burgemeester en wethouders, de directeur gehoord, met welk (gemiddeld) aantal wekelijkse klokuren les of taakuren de docent of consulent dat

schooljaar zal worden belast.

Dat aantal zal niet lager zijn dan het aantal dat, anders dan ter vervanging van andere docenten of consulenten wegens ziekte of verlof, voor de docent of consulent in het voorgaande schooljaar was bepaald of, indien dit hoger is, het aantal waarmee hij in het voorgaande schooljaar was belast, tenzij daarvoor onvoldoende uren beschikbaar zijn of de docent of consulent om een verlaging heeft verzocht en de directeur deze verlaging heeft goedgekeurd.

De docent of consulent ontvangt tenminste het maandsalaris behorende bij het in het vorige lid vastgestelde aantal wekelijkse klokuren les of taakuren.

Artikel 16

Indien een docent of een consulent in enig schooljaar door vermindering van het aantal beschikbare klokuren les of taakuren, minder klokuren les of taakuren kan geven dan op grond van artikel 15, eerste lid, is bepaalde, is hij verplicht andere passende werkzaamheden te verrichten, die hem redelijkerwijs kunnen worden opgedragen en de directeur mededeling te doen van werkzaamheden, die hij elders in de vrijgekomen tijd aanvangt en van de inkomsten, die hij daaruit geniet of zal genieten.

In het geval, bedoeld in het eerste lid, worden in de vrijgekomen tijd verdiende inkomsten op het salaris van de docent of consulent in mindering gebracht tot ten hoogste het bedrag behorende bij de niet gegeven klokuren les.

Paragraaf 4. Garantie docenten en consulenten

A. ALGEMEEN

Artikel 17

De docent of consulent, aangesteld in vaste dienst, heeft aanspraak op een garantie, uitgedrukt in een aantal wekelijkse klokuren les, voor het tweede en elk volgend

schooljaar. De garantie wordt berekend volgens de artikelen 23 tot en met 26.

De garantie wordt door burgemeester en wethouders, de directeur gehoord, voor het begin van het tweede en elk volgend schooljaar vastgesteld en aan de docent of consulent medegedeeld.

Indien en voorzover een docent of consulent ingevolge een daling van het beschikbare aantal klokuren les, dan wel taakuren tijdelijk, dan wel blijvend belast wordt met een zodanig aantal wekelijkse klokuren les, dan wel taakuren, dat het daarbij behorende salaris lager is dan dat, waarop het ingevolge zijn garantie aanspraak maakt, ontvangt hij in elk geval het salaris behorende bij het aantal klokuren les van zijn garantie (garantiesalaris), tenzij de docent of consulent al dan niet tezamen met betrekkingen aan andere muziekscholen of elders, in totaal een volledige betrekking overhoudt.

De berekening van het in het derde lid bedoelde garantiesalaris vindt plaats als volgt:

eerst dient te worden nagegaan met welk aantal wekelijkse klokuren les of taakuren de docent of consulent was belast gedurende het schooljaar voorafgaande aan het eerste schooljaar waarin hij van de garantie gebruik is gaan maken;

vervolgens wordt vastgesteld de verdeling van de onder a. bedoelde klokuren les of taakuren naar de salarisschalen waarin deze werden gehonoreerd;

de aldus gevonden verhouding is bepalend voor de verdeling per salarisschaal van het aantal gegarandeerde uren, berekend volgens de artikel 23 tot en met 26;

aan de hand van de verdeling naar salarisschalen, bedoeld onder c., wordt tenslotte het bedrag berekend van het garantiesalaris.

Artikel 18

Een garantie wordt niet vastgesteld op een hoger aantal wekelijkse klokuren les dan overeenkomt met een normbetrekking.

Indien de som van het aan een docent of consulent, die in dienst is bij meer dan één muziekschool, gegarandeerde aantal klokuren les hoger is dan het aantal dat overeenkomt met een normbetrekking, worden de voor hem vastgestelde garanties, te beginnen met die bij de instelling bij welke hij is belast met het kleinste aantal klokuren les of taakuren, voorzover nodig, achtereenvolgens verlaagd met een zodanig aantal klokuren les als nodig is om de som van het hem gegarandeerde aantal klokuren les in overeenstemming te brengen met het aantal klokuren les dat overeenkomt met een normbetrekking.

Geen garantie wordt vastgesteld voor een docent of consulent, die werkzaam is in een volledige betrekking elders, anders dan in een muziekschool.

Artikel 19

Een docent of consulent, die op grond van artikel 17, derde lid, een salaris ontvangt, voor niet gegeven klokuren les, dan wel taakuren, is verplicht anders, redelijkerwijs passend te achten, werkzaamheden op zich te nemen aan dezelfde of aan een andere muziekschool, dan wel elders.

Artikel 20

Een docent of consulent, die op grond van artikel 17, derde lid, een salaris ontvangt voor niet gegeven klokuren les, dan wel taakuren, stelt burgemeester en wethouders ervan op de hoogte, indien hij, al dan niet bij een instelling elders bezoldigde werkzaamheden aanvangt of uitbreidt.

Op het salaris van de in het eerste lid bedoelde docent of consulent worden in mindering gebracht de inkomsten, die hij gaat genieten uit de daar bedoelde werkzaamheden. Het bedrag, dat in mindering wordt gebracht, is ten hoogste gelijk aan het salaris, behorende bij het aantal wekelijkse klokuren les, waarvoor hij van zijn garantie gebruik maakt.

Artikel 21

Indien een docent of consulent de op hem rustende verplichtingen, samenhangend met de garantiebepalingen niet naleeft, kunnen burgemeester en wethouders zijn uit de garantiebepalingen voortvloeiende rechten geheel of gedeeltelijk opschorten, dan wel in zeer ernstige gevallen voor de betrokken docent of consulent een lagere garantie vaststellen.

Artikel 22

Een docent of consulent verliest de voor hem vastgestelde garantie met ingang van de datum, waarop het aantal wekelijkse klokuren les of taakuren op zijn aanvraag is teruggebracht tot minder dan het hem gegarandeerde aantal.

Voor de in het eerste lid bedoelde docent of consulent wordt een nieuwe garantie vastgesteld aan de hand van het aantal wekelijkse klokuren les of taakuren, waarmee hij op de in dat lid bedoelde datum wordt belast.

 

B. OMVANG VAN DE GARANTIE

Artikel 23

De garantie voor het tweede schooljaar is gelijk van het totale aantal wekelijkse klokuren les of taakuren, waarmee de docent of consulent in het eerste schooljaar gemiddeld per week was belast.

De garantie voor elk van de daaropvolgende schooljaren is telkens gelijk aan drievierde van het gemiddelde aantal wekelijkse klokuren les of taakuren, waarmee de docent of consulent in de voorafgaande jaren was belast.

Voor de vaststelling van de garantie van docenten of consulenten die op het moment van inwerkingtreden van dit reglement reeds langer dan vijf jaren bij het instituut in dienst zijn, worden als voorgaande jaren in de zin van het tweede lid slechts beschouwd de vijf schooljaren, voorafgaand aan het inwerkingtreden van dit reglement.

Artikel 24

Indien een docent of een consulent onmiddellijk voorafgaand aan zijn instelling in vaste dienst gedurende tenminste één schooljaar bij het instituut is werkzaam geweest in tijdelijke dienst wordt voor hem direct een garantie vastgesteld gelijk aan drievierde van het (gemiddelde) aantal wekelijkse klokuren les en/of taakuren, waarmee hij in het voorgaande jaar, respectievelijk de voorgaande jaren was belast. Het bepaalde in artikel 23, vierde lid, is van overeenkomstige toepassing.

Artikel 25

Indien de docent of consulent gedurende vier achtereenvolgende schooljaren is belast met een lager aantal wekelijkse klokuren les en/of taakuren dan overeenkomt met drievierde van zijn garantie, wordt voor hem met ingang van het daaropvolgende schooljaar de garantie vastgesteld op vierderde van het aantal wekelijkse klokuren en/of taakuren, waarmee hij in dat schooljaar zal worden belast, met dien verstande, dat de garantie niet hoger wordt vastgesteld dan de voor het voorafgaande schooljaar geldende garantie.

Nadat op grond van het eerste lid een garantie opnieuw is vastgesteld, wordt de garantie voor het tweede daaropvolgende en de latere schooljaren wederom vastgesteld overeenkomstig artikel 23, met dien verstande, dat het eerste lid van dat artikel na "drievierde: wordt gelezen als volgt: "van de opnieuw vastgestelde garantie".

Artikel 26

De garantie van een docent of consulent die de leeftijd van 60 jaar heeft bereikt, daalt niet beneden de garantie, geldend voor het schooljaar, waarin hij 60 jaar is geworden.

 

HOOFDSTUK IV

AFVLOEIINGSREGELING

Artikel 27

Ontslag van de ambtenaar op grond van een ontheffing van een betrekking, dan wel een zodanige verandering in de inrichting van het onderwijs, dat de werkzaamheden van één of meer ambtenaren geheel of gedeeltelijk overbodig worden, geschiedt in de volgende rangorde:

klokuren lessen die uitgaan boven een normbetrekking aan één of meer instellingen voor muziekonderwijs tezamen, met dien verstande, dat het bepaalde in artikel 14, tweede lid van overeenkomstige toepassing is;

uren van hen die voor een bepaalde tijd zijn aangesteld;

niet gegarandeerde uren van ambtenaren die voor onbepaalde tijd zijn aangesteld;

gegarandeerde uren van ambtenaren.

Indien meerdere ambtenaren betrokken zij bij de onder het eerste lid van dit artikel genoemde uren onder a. t/m d., geschiedt ontslag van deze ambtenaren in de volgende rangorde:

zij die zulks wensen, waarbij ouderen in leeftijd het eerste voor ontslag in aanmerking komen;

zij die de minste diensttijd hebben, waarbij gelijke diensttijd jongeren in leeftijd voor ouderen gaan.

Ter vermijding van kennelijke onbillijkheden en/of wanneer het belang van de school dit kennelijk vereist, kan bij verlening van ontslag van de rangorde bedoeld in het vorige lid worden afgeweken, met dien verstande, dat indien de omvang van de voorgenomen afvloeiing daartoe aanleiding geeft, deze geschiedt naar een bepaald vooraf opgesteld plan.

Het plan wordt niet vastgesteld, dan nadat met verenigingen welke het personeel terzake vertegenwoordigen overleg is gepleegd.

 

OVERGANGS- EN SLOTBEPALINGEN

Artikel 28

Bepalingen die op de dag van inwerkingtreding van deze verordening in gunstige zin afwijken van het in deze verordening bepaalde blijven voor de duur van het dienstverband van de ambtenaar met het instituut gehandhaafd.

Artikel 29

Met ingang van de dag van inwerkingtreding van deze verordening vervalt de verordening, regelende de bezoldiging van het personeel, werkzaam bij de gemeentelijke Deventer Muziek-school, vastgesteld bij raadsbesluit van 26 februari 1979, sedert gewijzigd.

Artikel 30

Deze verordening kan worden aangehaald als "Rechtspositiereglement onderwijzen personeel Gemeentelijke Deventer Muziekschool:.

Artikel 31

Deze verordening werkt terug tot 1 januari 1981, met dien verstande, dat artikel 10 terugwerkt tot 1 augustus 1980.