Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Sint Maarten

LANDSVERORDENING tot inschrijving van arbeidskrachten

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieSint Maarten
OrganisatietypeKoninkrijksdeel
Officiële naam regelingLANDSVERORDENING tot inschrijving van arbeidskrachten
CiteertitelLandsverordening tot inschrijving van arbeidskrachten
Vastgesteld doorregering en Staten gezamenlijk
Onderwerpmaatschappelijke zorg en welzijn
Eigen onderwerparbeidsregelgeving

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

De oorspronkelijke regeling is ondertekend op 23 februari 1945, gepubliceerd in P.B. 1945, no. 106, en in werking getreden op 15 april 1946.

Zie www.overheid.nl voor de historie van deze regeling vóór 10-10-10 via lokale regelingen en uitgebreid zoeken onder v.m. Nederlandse Antillen, met als zoekdatum 09-10-2010.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Onbekend

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Landsbesluit inschrijving arbeidskrachten

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

30-05-2015Artikel 10

17-04-2015

AB 2015, no. 9

onbekend
30-04-201329-05-2015Artikel 6

14-03-2013

AB 2013, no. 15

onbekend
10-10-201030-05-2015geconsolideerde tekst (GT)

27-03-2013

AB 2013, GT no. 340

onbekend

Tekst van de regeling

Intitulé

LANDSVERORDENING tot inschrijving van arbeidskrachten

 

 

 

Artikel 1

In deze landsverordening wordt verstaan:

-

onder werkgever:

iedere natuurlijk of rechtspersoon, die anderen in dienst heeft. Voor de toepassing van deze verordening wordt Sint Maarten, evenals de Nederlandse regering en de burgerlijke of militaire autoriteiten van geallieerde mogendheden als werkgever in de zin van dit artikel aangemerkt en wordt voor zoveel betreft de werkgever, die arbeiders in dienst heeft, doch elders woont of gevestigd is, diens vertegenwoordiger of agent als werkgever beschouwd;

-

onder arbeider:

ieder die in dienst van de werkgever tegen loon werkzaam is. Voor de toepassing van deze verordening worden, hoewel zij geen loon ontvangen, als arbeider beschouwd: volontairs, leerlingen en dergelijke personen, die in verband met hun opleiding nog geen loon ontvangen;

-

Niet als arbeider worden beschouwd:

a. thuiswerkers;

 

 

b. personen, die in aangenomen werk voor de werkgever arbeid verrichten en daarbij aangemerkt worden zelf werkgever te zijn;

 

 

c. hoofden of bestuurders van een bedrijf of onderneming, echtgenoten, ouders en inwonende kinderen van de werkgever, die uitsluitend voor zijn rekening arbeid verrichten;

 

 

d. schepelingen;

 

 

e. militairen;

 

 

f. geestelijken, ordebroeders en religieuzen;

 

 

g. personen, wier jaarlijks in geld vastgesteld arbeidsinkomen tienduizend gulden of meer bedraagt;

-

onder arbeid:

alle werkzaamheden, verricht in dienst van de werkgever;

-

onder loon:

elke uitkering, die de arbeider als vergoeding voor zijn arbeid van de werkgever ontvangt, uitgezonderd overwerk- en premiegelden; indien het loon geheel of gedeeltelijk bestaat in huisvesting, verstrekkingen in natura of wel in beide, wordt de geldwaarde geschat; als loon volgens deze verordening gelden tevens alle ontvangsten in geld van derden, welke verband houden met ten behoeve van de werkgever te verrichten arbeid;

-

onder de minister:

de Minister van Volksgezondheid, Sociale Ontwikkeling en Arbeid.

Artikel 2
  • 1.

    De bepalingen van deze verordening zijn ook van toepassing:

    • a.

      op de werkgever, die in Sint Maarten gevestigd is, ten aanzien van de arbeider, die hij buiten Sint Maarten bezigt, zo deze Nederlander of Nederlands onderdaan is en zijn woonplaats in Sint Maarten heeft;

    • b.

      op de onder a bedoelde arbeider.

  • 2.

    De bepalingen van deze verordening zijn niet van toepassing:

    • a.

      op de werkgever, die buiten Sint Maarten gevestigd is, ten aanzien van de arbeider, die hij in Sint Maarten bezigt, zo deze geen Nederlander of Nederlands onderdaan is en zijn woonplaats buiten Sint Maarten heeft;

    • b.

      op de onder a bedoelde arbeider.

  • 3.

    Voor arbeiders, zijnde Nederlander of Nederlands onderdaan, die zich in het buitenland bevinden, kunnen bij landsbesluit, houdende algemene maatregelen, afwijkende voorschriften worden gegeven.

Artikel 3
  • 1.

    De arbeider is behoudens vrijstelling als bedoeld in het zesde lid van dit artikel verplicht een werkboekje te hebben, dat hem wordt uitgereikt vanwege de minister.

  • 2.

    Bij landsbesluit, houdende algemene maatregelen, wordt alles geregeld wat de vorm en de uitgifte van het werkboekje betreft, alsmede de prijs ervan.

  • 3.

    Het werkboekje vermeldt de namen, de voornamen, de geboortedatum, de plaats van geboorte, het geslacht, de woonplaats, de nationaliteit, de burgerlijke staat, het aantal kinderen tot wie hij in familierechtelijke betrekking staat, die te zijnen laste komen en het beroep of ambacht van de arbeider. Indien de geboortedatum of de nationaliteit niet vaststaat, wordt dit in het werkboekje aangetekend.

  • 4.

    Het werkboekje, dat binnen twee maal 24 uur, nadat de dienstbetrekking een aanvang heeft genomen, aan de werkgever overhandigd moet worden, blijft tot op het tijdstip, in artikel 8, eerste lid bepaald, onder berusting van de werkgever. De houder van het werkboekje moet dit op aanvraag van de controlerende ambtenaren onmiddellijk ter inzage tonen.

  • 5.

    Bij verlies of in ongerede raken van het werkboekje kan een nieuw boekje worden uitgereikt. Indien aan de arbeider een of meer werkboekjes reeds werden uitgereikt, moet het nieuwe daarvan melding maken.

  • 6.

    Op verzoek van de betrokken werkgever is de minister bevoegd aan arbeiders van vreemde nationaliteit, voor de duur van een jaar voorwaardelijk of onvoorwaardelijk vrijstelling te verlenen van de verplichting tot het hebben van een werkboekje, indien deze arbeiders zich reeds in het buitenland verbonden hebben tot het verrichten van arbeid, uitsluitend in dienst van die werkgever. Deze vrijstelling kan telkens voor de duur van een jaar verlengd worden.

Artikel 4
  • 1.

    Na beëindiging van zijn dienstbetrekking is de arbeider, die in het bezit is van een werkboekje, verplicht uiterlijk binnen een week, zijn werkboekje in bewaring te geven aan de door de minister aangewezen ambtenaar.

  • 2.

    Voor de inbewaringgeving van het werkboekje wordt door of vanwege de betrokken autoriteit een ontvangstbewijs afgegeven.

  • 3.

    De verplichting in het eerste lid bedoeld, bestaat slechts indien de arbeider binnen een week na de beëindiging van zijn dienstbetrekking geen nieuwe dienstbetrekking heeft aangegaan.

Artikel 5

Van iedere wijziging in de persoonlijke gegevens, bedoeld in artikel 3, derde lid, wordt door of namens de arbeider binnen tien dagen, nadat die wijziging heeft plaats gevonden, aangifte gedaan bij de autoriteit, die hem het werkboekje heeft uitgereikt.

Artikel 6
  • 1.

    Het is de werkgever verboden een arbeider in zijn dienst te hebben, die niet voldoet aan het gestelde in artikel 3, eerste lid, van deze verordening.

  • 2.

    De werkgever is verplicht binnen acht maal 24 uur, nadat hij een arbeider in zijn dienst heeft genomen, hiervan melding te maken in het werkboekje van de arbeider. Deze verplichting bestaat niet, indien de dienstverhouding minder dan zes achtereenvolgende dagen (zon- en feestdagen niet meegerekend) heeft geduurd. Indien de werkgever de dag van indiensttreding heeft ingeschreven, moet hij ook de dag van uitdiensttreding inschrijven. Onder feestdagen worden verstaan de Nieuwjaarsdag, Goede Vrijdag,Christelijke tweede paasdag, Hemelvaartsdag, Christelijketweede pinksterdag, verjaardag van de Koning en de beide kerstdagen.

  • 3.

    Ingeval van overlijden van de werkgever en in alle gevallen, waar deze in de onmogelijkheid zou zijn om in het werkboekje de datum van uitdiensttreding te schrijven, geschiedt dit door de autoriteit, die de arbeider het werkboekje uitreikte.

Artikel 7

Het is de werkgever verboden anders dan de dagtekening van de indiensttreding en van de uitdiensttreding, voorts het beroep, de functie of het ambacht van de arbeider in diens werkboekje aan te tekenen, alsmede de naam, de woonplaats, het bedrijf, het beroep of de onderneming van de werkgever met wie de arbeider de betreffende dienstverhouding is aangegaan en diens ondertekening.

Artikel 8
  • 1.

    Het werkboekje blijft na elke inschrijving van de datum van indiensttreding onder berusting van de werkgever en wordt aan de arbeider teruggegeven:

    • a.

      indien de dienstbetrekking eindigt door opzegging op de dag van opzegging;

    • b.

      indien de dienstbetrekking kan eindigen zonder dat opzegging daartoe nodig is, op de dag, waarop de arbeider dit vordert, doch niet eerder dan op de dag, welke niet meer van de dag waarop de dienstbetrekking eindigen zal verwijderd is, dan de tijd, die gewoonlijk tussen twee opeenvolgende uitbetalingen van het in geld vastgestelde loon verstrijkt, doch nimmer eerder dan zes weken voordat de dienstbetrekking eindigen zal. Laatstbedoelde termijn wordt, indien de dienstbetrekking betreft arbeiders, die huiselijke diensten verrichten, ongeacht of de arbeidsovereenkomst is aangegaan voor een bepaalde tijd, voor onbepaalde tijd of tot wederopzegging, gesteld op een week.

  • 2.

    Voor het in bewaring geven van het werkboekje wordt de arbeider door de werkgever een bewijs afgegeven.

Artikel 9
  • 1.

    De werkgever is voorts verplicht:

    • a.

      een arbeidsregister aan te houden, dat voldoet aan de bij landsbesluit, houdende algemene maatregelen, te geven voorschriften;

    • b.

      de daartoe bevoegd verklaarde ambtenaar te allen tijde inzage van het arbeidsregister te geven;

    • c.

      op verzoek van of vanwege de minister binnen een door laatstgenoemde te stellen termijn, een uittreksel van het register in een door deze gewenste vorm te verstrekken;

    • d.

      de minister of de door deze aangewezen ambtenaar binnen twee maal 24 uur in kennis te stellen van het aangaan of verbreken van een dienstbetrekking met een arbeider. De aangifte geschiedt op een wijze, nader bij landsbesluit, houdende algemene maatregelen, te stellen regels;

    • e.

      de minister of de door deze aangewezen ambtenaar maandelijks vóór de vijftiende dag van de wijzigingen in het loon van de arbeiders over de voorafgaande maand in kennis te stellen op een wijze, nader bij landsbesluit, houdende algemene maatregelen, te stellen regels.

  • 2.

    Het in het eerste lid, onder a, bedoelde register vermeldt de namen, de voornamen, de geboortedatum, de plaats van geboorte, de woonplaats, de nationaliteit, het geslacht, de burgerlijke staat, het aantal kinderen tot wie hij in familierechtelijke betrekking staat, welke te zijnen laste komen, het beroep, ambacht of de functie van alle in zijn dienst zijnde arbeiders, de met hen overeengekomen loonbedragen, alsmede de datum van indiensttreding en na beëindiging van de dienstbetrekking de datum van uitdiensttreding van deze arbeiders, echter met uitzondering van arbeiders, die huiselijke diensten verrichten.

  • 3.

    Voor werkgevers, die uitsluitend arbeiders in dienst hebben voor het verrichten van huiselijke diensten, geldt de verplichting, omschreven in het eerste lid van dit artikel, niet.

Toezicht

Artikel 9a
  • 1.

    Met het toezicht op de naleving van het bij of krachtens deze landsverordening bepaalde, zijn belast de daartoe bij landsbesluit aangewezen personen. Een zodanige aanwijzing wordt bekendgemaakt in de Landscourant.

  • 2.

    De krachtens het eerste lid aangewezen personen zijn, uitsluitend voor zover dat voor de vervulling van hun taak redelijkerwijze noodzakelijk is, bevoegd:

    • a.

      alle inlichtingen te vragen;

    • b.

      inzage te verlangen van alle boeken, bescheiden en andere informatiedragers en daarvan afschrift te nemen of deze daartoe tijdelijk mee te nemen;

    • c.

      alle plaatsen, met uitzondering van woningen zonder de uitdrukkelijke toestemming van de bewoner, te betreden, vergezeld van door hen aangewezen personen.

  • 3.

    Zo nodig, wordt de toegang tot een plaats als bedoeld in het tweede lid, onderdeel c, verschaft met behulp van de sterke arm.

  • 4.

    Bij landsbesluit, houdende algemene maatregelen, kunnen regels worden gesteld met betrekking tot de wijze van taakuitoefening van de krachtens het eerste lid aangewezen personen.

  • 5.

    Een ieder is verplicht aan de krachtens het eerste lid aangewezen personen alle medewerking te verlenen die op grond van het tweede lid wordt gevorderd.

Strafbepalingen

Artikel 10

Niet naleving van een van de voorschriften van deze landsverordening of van de voorschriften door de minister uit te vaardigen krachtens de artikelen 2, derde lid, en 9, eerste lid, onder a, d en e, wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste een maand of of een geldboete van de eerste categorie.

Artikel 11

[vervallen]

Artikel 12

[vervallen]

Artikel 13

De bij deze landsverordening strafbaar gestelde feiten worden als overtredingen beschouwd.

Slotbepalingen

Artikel 14

Deze landsverordening kan aangehaald worden als: Landsverordening tot inschrijving van arbeidskrachten.

Artikel 15

[regelt de inwerkingtreding]