Organisatie | Deventer |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Afvloeiingsregeling gemeentelijke scholen W.V.O Deventer 1982 |
Citeertitel | Afvloeiingsregeling personeel gemeentelijke scholen W.V.O. Deventer |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | onderwijs |
Eigen onderwerp | 13.7 |
Oorspronkelijk raadsbesluit 1982. Historie niet compleet.
Onbekend
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-1994 | Onbekend | 13-12-1993 Gemeenteblad, 1993-12-23 | Onbekend |
Deze verordening verstaat onder:
uitsluitend de tijd doorgebracht in een betrekking:
aan een school of inrichting waarop de Kleuteronderwijswet of de Lageronderwijs 1920 van toepassing is c.q. de onderwijsvormen die in de plaats daarvan zijn of worden ingesteld, met dien verstande dat de tijd voor januari 1956 doorgebracht aan een school voor kleuteronderwijs slechts meetelt indien daaruit inkomsten werden genoten, de zg. bewaarscholen;
aan een Nederlandse instelling voor wetenschappelijk onderwijs de Politie - Academie, de Rijksluchtvaartschool, alsmede het militair wetenschappelijk onderwijs aan het Koninklijk Instituut van de Marine, de Koninklijke Militaire Academie, de Koninklijke Militaire school en de Hogere Krijgsschool, indien de personeelskosten van die instelling voor tenminste 51 % door de overheid worden vergoed ingevolge enige wettelijke bepaling, alsmede de voormalige Mijnscholen in Limburg voor zover het rechtstreeks door de overheid beheerde mijnen betreft;
aan een Nederlandse school, cursus, opleiding of andere instelling voor bijzonder onderwijs als bedoeld in artikel 56 van de Wet op het voortgezet onderwijs, die van overheidswege is aangewezen als bevoegd om aan de leerlingen op grond van met gunstig gevolg afgelegde examens dezelfde diploma's uit te reiken als die welke uitgereikt worden door overeenkomstige uit enig openbare kas bekostigde instelling, dan wel:
bij en privaatrechtelijk lichaam als bedoeld in artikel B3 van de Algemene Burgerlijke Pensioenwet, waarvan de aanwijzing als zodanig op voordracht van de Minister van Onderwijs en Wetenschappen is geschied dan wel de bekostiging geheel of gedeeltelijk door het Ministerie van Onderwijs en Wetenschappen plaatsvindt, waarbij mede in aanmerking komt de tijd doorgebracht in een betrekking aan bovenbedoelde instelling die voorafgaat aan de aanwijzing als bedoeld in artikel B3 van de Algemene Burgerlijke Pensioenwet;
aan door de Minister van Onderwijs en Wetenschappen of de gemeente bekostigde Scholenbegeleiding diensten;
10 bij door het Rijk bekostigde Nederlandse scholen in het buitenland en bij door het Rijk erkende scholen in de huidige en voormalige overzeese gebiedsdelen.
als mede de tijd gedurende welke
11 de belanghebbende als dienstplichtige in Nederlandse militaire dienst was dan wel de deze vervangende dienst als bedoeld in de Wet Gewetensbezwaren Militaire
12 de belanghebbende in het genot is geweest van een ontslaguitkering vanwege het Ministerie van Onderwijs en Wetenschappen, het Ministerie van Landbouw en Visserij of, voor wat betreft de vakonderwijzer van de gemeente;
tussentijds ontslag uit een tijdelijke aanstelling dan wel ontslag uit een ontslag uit een vast dienstverband van de belanghebbende op grond van opheffing van de school of een betrekking aan de school of wegens zodanige verandering in de inrichting van het onderwijs of de dienst van de
school, dat de werkzaamheden van een of meer der belanghebbende overbodig worden.
Van de in artikel 2 gegeven rangorde kan slechts worden afgeweken wanneer het belang van het onderwijs aan de school dit kennelijk vereist, met dien verstande dat, indien de omvang van de voorgenomen afvloeiing daartoe aanleiding geeft, deze geschiedt naar een bepaald vooraf vastgesteld en aan de belanghebbende kenbaar gemaakt plan.