Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Sint Maarten

LANDSBESLUIT, HOUDENDE ALGEMENE MAATREGELEN, ter uitvoering van artikel 4, artikel 5, derde lid, en artikel 7, tweede lid, van de Landsverordening rechtspositie Kustwacht

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieSint Maarten
OrganisatietypeKoninkrijksdeel
Officiële naam regelingLANDSBESLUIT, HOUDENDE ALGEMENE MAATREGELEN, ter uitvoering van artikel 4, artikel 5, derde lid, en artikel 7, tweede lid, van de Landsverordening rechtspositie Kustwacht
CiteertitelLandsbesluit rechtspositie Kustwacht
Vastgesteld doorregering
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerpopenbare orde en veiligheid

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

De oorspronkelijke regeling is ondertekend op 27 januari 2005, gepubliceerd in P.B. 2005, no. 22, en in werking getreden op 26 februari 2005.

Zie www.overheid.nl voor de historie van deze regeling vóór 10-10-10 via lokale regelingen en uitgebreid zoeken onder v.m. Nederlandse Antillen, met als zoekdatum 09-10-2010.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Landsverordening rechtspositie Kustwacht, artikelen 4, 5 en 7,

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

10-10-2010geconsolideerde tekst (GT)

19-04-2013

AB 2013, GT no. 473

n.v.t.

Tekst van de regeling

Intitulé

LANDSBESLUIT, HOUDENDE ALGEMENE MAATREGELEN, ter uitvoering van artikel 4, artikel 5, derde lid, en artikel 7, tweede lid, van de Landsverordening rechtspositie Kustwacht

 

 

§ 1. Definities

Artikel 1

In dit landsbesluit en de daarop berustende bepalingen, wordt verstaan onder:

  • a.

    belanghebbende: degene die kenbaar heeft gemaakt in aanmerking te willen komen voor een aanstelling bij de Kustwacht;

  • b.

    functietoewijzing: de aanwijzing van de geüniformeerde ambtenaar voor het vervullen van een functie;

  • c.

    inkomen: de bezoldiging van de geüniformeerde ambtenaar, verhoogd met de eventuele schaalgarantieuitkering, bedoeld in artikel 13 van de Landsverordening rechtspositie Kustwacht, de eventuele kindertoelage, bonus en andere aan de betrekking van de geüniformeerde ambtenaar verbonden toelagen, welke op grond van een organieke regeling van de bezoldigingen of ingevolge artikel 25 van de Landsverordening materieel ambtenarenrecht en artikel 9 van het Bezoldigingslandsbesluit worden genoten, continudiensttoelage, vaartoelage en vergoeding van onkosten daaronder niet begrepen;

  • d.

    uurloon: de bezoldiging, vermenigvuldigd met 12 en daarna gedeeld door 2000;

  • e.

    varen: het buiten de thuishaven verrichten van werkzaamheden aan boord van een kustwachtschip;

  • f.

    normvaardigheidsvereisten: een stelsel van fysieke, politiële en nautische eisen;

  • g.

    de minister: de Minister van Algemene Zaken.

§ 2. Aanstelling

Artikel 2
  • 1.

    Het geneeskundige onderzoek, bedoeld in artikel 6, eerste lid, onderdeel c, van de Landsverordening materieel ambtenarenrecht alsmede het periodieke onderzoek, naar de geschiktheid voor het ambt van geüniformeerd ambtenaar, geschieden overeenkomstig het daaromtrent gestelde bij of krachtens de Schepenwet en het Schepenbesluit.

  • 2.

    Als geüniformeerd ambtenaar is slechts geschikt de persoon wiens fysieke en psychische toestand doet verwachten, dat hij zal voldoen aan de eisen die aan hem worden gesteld en bestand zal zijn tegen de daaraan verbonden vermoeienissen.

Artikel 3
  • 1.

    Ten aanzien van de belanghebbende wordt door de minister een veiligheidsonderzoek ingesteld.

  • 2.

    Het veiligheidsonderzoek omvat:

    • a.

      het verifiëren en zonodig aanvullen van de gegevens, die door de belanghebbende desgevraagd zijn verstrekt en voor het onderzoek van belang zijn;

    • b.

      het instellen van een onderzoek naar gegevens die van belang zijn voor de beoordeling van de geschiktheid van de belanghebbende; hierbij wordt gelet op gegevens betreffende:

      • de justitiële inlichtingen die ten behoeve van het veiligheidsonderzoek zijn verkregen met inachtneming van het bepaalde bij of krachtens de Landsverordening op de justitiële documentatie en op de verklaringen omtrent het gedrag;

      • deelneming of steunverlening aan voor het Koninkrijk of zijn bondgenoten gevaarlijke activiteiten;

      • lidmaatschap van of steunverlening aan organisaties, die doeleinden nastreven dan wel ter verwezenlijking van hun doeleinden middelen hanteren, welke in strijd zijn met de grondslagen van een democratische rechtsorde;

      • overige persoonlijke gedragingen en omstandigheden, die uit veiligheidsoogpunt van belang zijn.

  • 3.

    Tenzij dringende redenen zich daarentegen verzetten, wordt het onderzoek gestart met het inwinnen van justitiële inlichtingen. Indien zulks niet leidt tot bezwaren tegen aanstelling, wordt het veiligheidsonderzoek voortgezet.

  • 4.

    Aanstelling vindt niet plaats indien op grond van de uitslag van het veiligheidsonderzoek naar het oordeel van de minister daartoe bezwaren bestaan.

Artikel 4
  • 1.

    De Commandant doet jaarlijks onderzoeken of de geüniformeerde ambtenaar voldoet aan de normvaardigheidsvereisten voor de desbetreffende functie.

  • 2.

    De normvaardigheidsvereisten kunnen op voorstel van de Commandant bij ministeriële regeling worden vastgesteld. Bij de vaststelling van de vereisten maakt de minister verschil naar sexe en leeftijd. De normvaardigheidsvereisten maken deel uit van de initiële opleiding, bedoeld in artikel 13, eerste lid.

  • 3.

    De Commandant doet voor de geüniformeerde ambtenaar een trainingsschema vaststellen, dat gericht is op het voldoen aan de normvaardigheidsvereisten bij het jaarlijks onderzoek, bedoeld in het eerste lid.

  • 4.

    Indien een geüniformeerd ambtenaar bij het jaarlijks onderzoek niet voldoet aan de normvaardigheidsvereisten, wordt hij in de gelegenheid gesteld om binnen zes maanden alsnog aan de vereisten te voldoen. In bijzondere gevallen kan de Commandant deze termijn eenmaal verlengen met een periode van ten hoogste zes maanden.

  • 5.

    Indien een geüniformeerd ambtenaar de herkansing, bedoeld in het vierde lid, niet benut of wederom niet voldoet aan de normvaardigheidsvereisten, stelt de Commandant de minister onverwijld voor de terbeschikkingstelling van de betrokkene aan de Kustwacht te beëindigen, in verband met gebleken ongeschiktheid voor de verdere vervulling van het door hem beklede ambt.

§ 3. Functietoewijzing

Artikel 5
  • 1.

    Functietoewijzing en ontheffing uit de functie geschiedt door de minister. De geüniformeerde ambtenaar is gehouden de hem toegewezen functie te vervullen.

  • 2.

    Een andere functie wordt de geüniformeerd ambtenaar, tenzij in spoedeisende gevallen, niet toegewezen dan nadat hij is gehoord.

  • 3.

    Na ontheffing uit de functie volgt in beginsel functietoewijzing, bestemming voor een bijscholingsopleiding of bestemming voor een omscholingsopleiding.

  • 4.

    De minister kan ten aanzien van de geüniformeerd ambtenaar die buiten staat is de hem toegewezen functie te vervullen, daaraan consequenties verbinden met betrekking tot toekomstige functietoewijzing.

Artikel 6
  • 1.

    Bij het nemen van een beslissing tot functietoewijzing houdt de minister rekening met de volgende factoren:

    • a.

      de noodzaak tot een voortdurende taakvervulling door de Kustwacht en in samenhang daarmee van een zo goed en tijdig mogelijke bezetting van alle functies;

    • b.

      de wenselijkheid van een spreiding van de totale loopbaan van de geüniformeerd ambtenaar over functies en van een daarmee gepaard gaande opbouw van kennis en ervaring;

    • c.

      de bekwaamheid en geschiktheid van de geüniformeerd ambtenaar voor de functie;

    • d.

      de door de geüniformeerd ambtenaar kenbaar gemaakte voorkeur.

  • 2.

    De minister kan aan de duur van de functievervulling een maximale termijn verbinden.

Artikel 7
  • 1.

    De functies bij de Kustwacht vloeien voort uit de door de Minister van Defensie te samen met de minister vastgesteld organisatieschema.

  • 2.

    De Commandant stelt de beschrijvingen van de door ambtenaren te vervullen functies bij de Kustwacht vast, alsmede de bijbehorende functievereisten.

  • 3.

    De minister waardeert ieder van de ingevolge het tweede lid vastgestelde functiebeschrijvingen, of door de Commandant gewijzigde functiebeschrijvingen, met een rang dan wel schaal.

  • 4.

    De Commandant legt het formatierapport, bevattende het organogram, de functiebeschrijvingen en -waarderingen en de verantwoording daarvan, over aan de minister. Voor zover de functiebeschrijvingen en -waarderingen betrekking hebben op functies te bekleden door Sint Maartense ambtenaren worden deze goedgekeurd door de minister.

§ 4. Rangen en bezoldiging

Artikel 8

De rangen en de daarbij behorende bezoldigingsschalen voor degenen die worden aangesteld als geüniformeerd ambtenaar zijn vermeld in de bijlage bij dit landsbesluit.

§ 5. Bevordering

Artikel 9

Aan de geüniformeerd ambtenaar die een functie is toegewezen waaraan een hogere rang is verbonden dan de rang die hij bekleedt, wordt op de ingangsdatum van de functievervulling die hogere rang toegekend, tenzij hiervan bij artikel 10, 11 of 12 wordt afgeweken.

Artikel 10
  • 1.

    Een functie waaraan de rang van matroos, volmatroos of eerste volmatroos verbonden is, wordt vervuld op basis van een tijdelijke aanstelling voor een periode van ten hoogste vijf jaar.

  • 2.

    De vereisten voor aanstelling in een rang als bedoeld in het eerste lid zijn:

    • a.

      het op het beoogde tijdstip van aanstelling bereikt hebben van een leeftijd van tenminste 18 en ten hoogste 25 jaar;

    • b.

      het bezit van ten minste een MAVO-4 of LTS-T-diploma;

    • c.

      het bezit van een zwemdiploma.

  • 3.

    Van de vereisten genoemd in het tweede lid, kan op voorstel van de Commandant worden afgeweken.

  • 4.

    In afwijking van het gestelde in artikel 9 wordt een matroos na het voltooien van de initiële opleiding, bedoeld in artikel 13, eerste lid, bevorderd tot de rang van volmatroos. Na tenminste twee jaar functioneren in de rang van volmatroos, vindt bevordering plaats tot eerste volmatroos, tenzij het resultaat van de beoordeling dit niet toestaat.

    De in het eerste lid genoemde periode kan op voordracht van de Commandant eenmaal worden verlengd met maximaal eenzelfde periode, mits de leeftijd van dertig jaar niet wordt overschreden. De Commandant adviseert de minister over de noodzaak en gewenste duur van de verlenging.

    Na ommekomst van de tijdelijke aanstelling, bedoeld in dit artikel, zal Sint Maarten zich inspannen voor plaatsing van de geüniformeerd ambtenaar bij de overheid.

Artikel 11
  • 1.

    Een functie waaraan de rang van kwartiermeester of hoger is verbonden, wordt vervuld op basis van een vaste aanstelling.

  • 2.

    Van het vereiste, bedoeld in het eerste lid, kan door de minister op voorstel van de Commandant worden afgeweken voor een periode van ten hoogste een jaar ten aanzien van de geüniformeerd ambtenaar in de rang van eerste volmatroos, die beoogd wordt een functie te vervullen waaraan de rang van kwartiermeester is verbonden en, op een later tijdstip, zo nodig, de rang van bootsman. Aan de tijdelijke vervulling als bedoeld in de eerste volzin, is een toelage verbonden als bedoeld in artikel 25 van de Landsverordening materieel ambtenarenrecht.

Artikel 12
  • 1.

    Met het oog op een evenwichtige loopbaanontwikkeling en ervaringsopbouw kan de minister op voorstel van de Commandant in vaste dienst aangestelde geüniformeerd ambtenaren voor een periode van twee jaar aanstellen in een rang die één schaal lager is dan de schaal die verbonden is aan de rang die behoort bij de door die geüniformeerd ambtenaar te vervullen functie. In bijzondere gevallen kan deze periode op voorstel van de Commandant verlengd worden tot ten hoogste drie jaar.

  • 2.

    De kwartiermeester die een aaneengesloten periode van ten minste tien jaar bij de Kustwacht werkzaam is geweest, en wiens functioneren gedurende die periode steeds ten minste als voldoende is beoordeeld, komt bij het bereiken van de leeftijd van 45 jaar in aanmerking voor een bevordering tot bootsman.

§ 6. Opleiding

Artikel 13
  • 1.

    De geüniformeerd ambtenaar wordt bij aanstelling in beginsel aangewezen voor het volgen van de initiële opleiding. Deze opleiding is ten minste gericht op het verkrijgen van de benodigde kennis en vaardigheden voor de eerste functie of functies waarvoor hij is bestemd.

  • 2.

    Aan de aanwijzing voor het volgen van de initiële opleiding kan, indien de aard of de duur van de opleiding dit naar het oordeel van de minister wettigt, de verplichting worden verbonden tot gehele of gedeeltelijke terugbetaling van de door de minister vast te stellen kosten van de opleiding. De terugbetalingsverplichting kan worden geëffectueerd indien de geüniformeerd ambtenaar na het verstrijken van de voor hem geldende proeftijd:

    • a.

      wordt ontheven van de opleiding omdat hij door eigen schuld of toedoen niet voldoet aan de kennis-, vaardigheids- of attitude-eisen die bij de opleiding aan de geüniformeerde ambtenaar worden gesteld;

      of

    • b.

      voordat een door de minister vast te stellen termijn is verstreken, uit de dienst wordt ontslagen.

  • 3.

    Onder de kosten van de opleiding valt niet de tijdens de opleiding genoten bezoldiging.

Artikel 14
  • 1.

    De geüniformeerd ambtenaar kan, al dan niet op eigen verzoek, door de minister worden aangewezen voor het volgen van een bijscholingsopleiding om de benodigde kennis en vaardigheid te behouden die noodzakelijk zijn voor de vervulling van zijn functie, dan wel te verkrijgen voor de vervulling van functies binnen de groepen van functies waarvoor hij is bestemd. Hij wordt tijdig in de gelegenheid gesteld tot het volgen van die opleiding.

  • 2.

    Aan het volgen van de opleiding op verzoek is, voor wat betreft de verplichtingen die daaraan kunnen worden verbonden, het bepaalde in artikel 13, tweede en derde lid, van overeenkomstige toepassing.

Artikel 15
  • 1.

    De geüniformeerd ambtenaar kan, al dan niet op eigen verzoek, door de minister worden aangewezen voor het volgen van een omscholingsopleiding ter verkrijging van de benodigde kennis en vaardigheid voor de vervulling van functies binnen andere groepen van functies dan waarvoor hij tot dan toe was bestemd.

  • 2.

    Aan het volgen van de opleiding op verzoek is, voor wat betreft de verplichtingen die daaraan kunnen worden verbonden, het bepaalde in artikel 13, tweede en derde lid, van overeenkomstige toepassing.

Artikel 16

De geüniformeerd ambtenaar heeft, onder nader door de minister te stellen regels, aanspraak op een vergoeding van de aan een bijscholings- of omscholingsopleiding verbonden noodzakelijke en te zijnen laste komende kosten.

Artikel 17

De minister kan, indien de billijkheid dit naar zijn oordeel vordert, een geüniformeerd ambtenaar, op wie een verplichting rust als bedoeld in de artikelen 13, 14 en 15, geheel of gedeeltelijk van die verplichting ontheffen.

Artikel 18
  • 1.

    De geüniformeerd ambtenaar, die zonder daarvoor ingevolge de artikelen 13, 14 of 15 te zijn aangewezen, voor eigen rekening een studie of opleiding volgt of heeft voltooid die naar het oordeel van de minister mede dan wel volledig in het belang van de dienst is, kan volgens regels door de minister te stellen, in aanmerking komen voor een tegemoetkoming in de aan de studie of opleiding verbonden kosten.

  • 2.

    De geüniformeerd ambtenaar in tijdelijke dienst aangesteld, die zonder daarvoor ingevolge de artikelen 13, 14 of 15 te zijn aangewezen, voor eigen rekening een studie of opleiding volgt of heeft voltooid die naar het oordeel van de minister mede dan wel volledig is gericht op het vinden van een functie buiten de Kustwacht, kan volgens regels door de minister te stellen, in aanmerking komen voor een tegemoetkoming in de aan de studie of opleiding verbonden kosten.

§ 7. Beoordelingen

Artikel 19
  • 1.

    Een geüniformeerd ambtenaar wordt periodiek en incidenteel beoordeeld met het doel om op basis van objectieve criteria inzicht te krijgen omtrent het functioneren van betrokkene en diens gedrag in relatie tot de functie.

  • 2.

    Een beoordeling wordt opgemaakt door de eerste en tweede beoordelaar. Bij intern reglement van de Kustwacht worden de functionarissen die optreden als eerste of tweede beoordelaar vastgelegd. De lijst hiervan wordt gedeponeerd bij het hoofd van de Dienst Middelen en Ondersteuning van het Ministerie van Algemene Zaken. Indien het intern reglement van de Kustwacht wordt gewijzigd, worden de functionarissen die wisselen van beoordelaar niet binnen zes maanden na deponering van de nieuwe lijst beoordeeld. De beoordelaars winnen alvorens de beoordeling op te maken, steeds het advies in van een personeelsbeoordelingsadviseur van de Kustwacht.

  • 3.

    In afwijking van het tweede lid worden de directe ondergeschikten van de Commandant alleen door hem beoordeeld.

  • 4.

    Alvorens een beoordeling wordt opgemaakt, houdt de eerste beoordelaar uiterlijk drie maanden van tevoren een functioneringsgesprek met inachtneming van de Regeling functioneringsgesprekken.

Artikel 20
  • 1.

    Na toewijzing van een functie of een nieuwe functie aan een geüniformeerd ambtenaar, vindt na één jaar een beoordeling van de betrokkene plaats.

  • 2.

    Een periodieke beoordeling wordt steeds opgemaakt, indien een geüniformeerd ambtenaar over een periode van vierentwintig maanden niet beoordeeld is.

  • 3.

    Een incidentele beoordeling wordt opgemaakt:

    - op ieder moment waarop de Commandant van oordeel is dat het functioneren van betrokkene daartoe aanleiding geeft;

    - op ieder moment waarop de Commandant een oordeel wenst te verkrijgen, of en hoe een geüniformeerd ambtenaar zich in zijn functie ontwikkelt.

  • 4.

    Geen incidentele beoordeling wordt opgemaakt, dan nadat ten minste vier maanden zijn verstreken na de datum van vaststelling van de vorige beoordeling.

Artikel 21
  • 1.

    Zo spoedig mogelijk na het opmaken van een beoordeling vindt een beoordelingsgesprek plaats tussen de beoordelaars en de geüniformeerd ambtenaar. De ambtenaar wordt minimaal twee dagen tevoren op de hoogte gesteld van dit gesprek.

  • 2.

    Na afloop van het beoordelingsgesprek wordt de beoordeling uitgereikt aan de ambtenaar en tekenen de bij het gesprek aanwezigen deze voor gezien.

  • 3.

    Indien de ambtenaar het niet eens is met de beoordeling heeft hij gedurende een periode van zeven dagen de tijd om zijn opmerkingen schriftelijk in te dienen bij de tweede beoordelaar.

  • 4.

    De beoordelaars kunnen naar aanleiding van het beoordelingsgesprek en in voorkomend geval de schriftelijke opmerkingen van de ambtenaar hun beoordeling bijstellen. Indien van een bijstelling sprake is wordt binnen zeven dagen wederom een beoordelingsgesprek gehouden. Het tweede lid is van overeenkomstige toepassing.

  • 5.

    Binnen zeven dagen na de datum van het laatste beoordelingsgesprek leggen de beoordelaars de beoordeling ter vaststelling voor bij de Commandant.

  • 6.

    Indien de beoordeelde ambtenaar bezwaren heeft ter zake van zijn beoordeling dient hij binnen zes weken na vaststelling schriftelijk en gemotiveerd bezwaar in bij de minister. De minister beslist binnen zes weken na de datum van indiening van het bezwaar.

Artikel 22

Indien de minister of de betrokken geüniformeerd ambtenaar zulks verzoekt, draagt de Commandant er zorg voor dat de personeelsbeoordelingsadviseur, bedoeld in artikel 19, tweede lid, bij het beoordelingsgesprek aanwezig is.

Artikel 23

Nadere procedurele voorschriften omtrent de beoordeling kunnen worden vastgesteld bij ministeriële regeling.

§ 8. Dienst- en werktijden van de geüniformeerde ambtenaar

Artikel 24
  • 1.

    Voor de geüniformeerd ambtenaren wordt de te verrichten dienst bij dienstrooster voorgeschreven door de Commandant.

  • 2.

    Het voorschrijven van de door de geüniformeerd ambtenaar te verrichten dienst geschiedt als regel op een zodanig tijdstip dat hij van een door hem op een bepaalde datum te verrichten dienst tenminste twee weken van tevoren kan kennisnemen.

  • 3.

    Wijziging van een voor de geüniformeerd ambtenaar geldend dienstrooster kan slechts geschieden om dringende redenen van dienstbelang of op verzoek van die ambtenaar. Een wijziging uit dienstbelang dient in beginsel uiterlijk tweemaal 24 uren voor de aanvang van de te verrichten dienst ter kennis van de geüniformeerd ambtenaar te zijn gebracht.

  • 4.

    De geüniformeerd ambtenaar moet te allen tijde kunnen kennisnemen van het voor hem geldende dienstrooster.

  • 5.

    Een dienstrooster wordt telkenmale aangelegd voor een periode van een maand.

Artikel 25

Een rustdag bestaat uit een dienstvrije periode van 24 aaneengesloten uren, in beginsel samenvallende met een kalenderdag.

Artikel 26
  • 1.

    De uren waarop de geüniformeerd ambtenaar gewoonlijk dienst moet verrichten, dienen zo veel mogelijk te zijn gelegen op werkdagen van maandag tot en met vrijdag tussen 07:30 uur en 17:00 uur. In gevallen waarin het dienstbelang het noodzakelijk maakt en zulks een regelmatig karakter draagt, mogen andere werkuren worden voorgeschreven.

  • 2.

    De dienst dient voordat vijf diensturen zijn verricht door een pauze te worden onderbroken, gedurende welke de geüniformeerd ambtenaar gelegenheid wordt gegeven naar behoren een maaltijd te nuttigen. Indien om dringende redenen van dienstbelang de werktijd niet door een pauze als hiervoor bedoeld kan worden onderbroken, wordt in ieder geval aan de geüniformeerd ambtenaar gelegenheid gegeven een maaltijd te nuttigen.

Artikel 27
  • 1.

    De geüniformeerd ambtenaar die in afwijking van het gestelde in artikel 26, eerste lid, ingevolge het voor hem geldende dienstrooster, regelmatig rouleert in dag-, avond- en nachtdienst dan wel in dag- en avonddienst is in continudienst werkzaam.

  • 2.

    In de regel zal een dagdienst niet eerder aanvangen dan te 06:00 uur, een avonddienst niet later eindigen dan te 24:00 uur en een nachtdienst niet eerder aanvangen dan te 22:00 uur en niet later eindigen dan te 08:00 uur.

Artikel 28
  • 1.

    Aan de geüniformeerd ambtenaar die in continudienst werkzaam is, worden per kwartaal 26 rustdagen toegekend en wel per kalendermaand tenminste acht.

  • 2.

    Bovendien wordt aan deze ambtenaar voor de in een kalenderjaar vallende feestdagen een gelijk aantal extra rustdagen toegekend als aan de ambtenaar die niet in continudienst werkzaam is. Deze dagen worden zoveel mogelijk over de dat kalenderjaar verdeeld.

  • 3.

    Voor de geüniformeerd ambtenaar die niet het gehele jaar in activiteit is, uitgezonderd in geval van ziekteverlof of vrijstelling van dienst wegens ziekte van 30 dagen of minder aaneengesloten, wordt het in het eerste lid bedoelde aantal rustdagen naar verhouding verminderd.

  • 4.

    De feestdagen, vallende in een periode als bedoeld in het derde lid, worden op het ingevolge het tweede lid toe te kennen aantal extra rustdagen in mindering gebracht.

  • 5.

    Het in het eerste lid genoemde aantal rustdagen wordt met één verminderd voor elke 32 uren waarop de geüniformeerd ambtenaar wegens ziekteverlof of vrijstelling van dienst wegens ziekte anders dan bedoeld in het derde lid en al dan niet aaneengesloten, geen dienst volgens het voor hem geldende dienstrooster heeft verricht. Tengevolge van het gestelde in dit lid aan het einde van een kwartaal te veel genoten extra rustdagen worden in een volgend kwartaal in mindering gebracht.

  • 6.

    Heeft de geüniformeerd ambtenaar ziekteverlof of vrijstelling van dienst wegens ziekte op een feestdag, dan wordt het hem ingevolge het tweede lid toe te kennen aantal extra rustdagen met één verminderd. Deze dag wordt niet meegeteld bij de in het voorgaande lid bedoelde uren.

§ 9. Vergoeding voor overwerk van de geüniformeerd ambtenaar

Artikel 29
  • 1.

    Indien de belangen van de dienst zulks onvermijdelijk maken, verrichten de geüniformeerd ambtenaren overwerk.

  • 2.

    Aan de geüniformeerd ambtenaar die een bezoldiging ontvangt van schaal 7 van de bijlage bij dit landsbesluit of lager en die in opdracht van de Commandant overwerk verricht, wordt behoudens het bepaalde in het derde lid een vergoeding toegekend. Aan geüniformeerd ambtenaren voor wie een hogere salarisschaal geldt, kan voor overwerk een tijdelijke vergoeding of een gratificatie worden toegekend, vast te stellen door de minister, voor wat de gratificatie betreft met inachtneming van het gestelde in artikel 74, tweede lid, onderdeel e, van de Landsverordening materieel ambtenarenrecht.

  • 3.

    Voor overwerk dat gedurende korter dan 15 minuten aansluitend aan de dagelijkse werktijd wordt verricht, wordt geen vergoeding toegekend.

  • 4.

    De werkperiode, bedoeld in artikel 6, onderdeel h, van de Landsverordening rechtspositie Kustwacht wordt gesteld op:

    • a.

      één dag, indien aanvang en einde van de werktijd in de regel niet aan wisselingen onderhevig zijn;

    • b.

      een tijdvak van tenminste zeven dagen, indien de tijdstippen van aanvang en einde van de werktijd volgens een tevoren vastgesteld rooster wisselen.

  • 5.

    De vergoeding voor overwerk bestaat uit:

    • a.

      verlof, gelijk aan het aantal uren overschrijding van het per werkperiode vastgestelde aantal arbeidsuren, en

    • b.

      een bedrag in geld, dat voor elk uur van die overschrijding een percentage van het voor die ambtenaar geldende uurloon bedraagt.

  • 6.

    De vergoeding in verlof wordt zo spoedig mogelijk toegekend, doch in de regel niet later dan in de kalendermaand volgende op die, waarin de overschrijding plaats had, waarbij zoveel mogelijk rekening wordt gehouden met de wensen van de geüniformeerd ambtenaar.

  • 7.

    Indien naar het oordeel van de Commandant het dienstbelang zich verzet tegen het toekennen van verlof, wordt in plaats van verlof voor ieder uur een bedrag in geld toegekend gelijk aan het voor de geüniformeerde ambtenaar geldende uurloon.

  • 8.

    Het in het vijfde lid, onder b, bedoelde percentage bedraagt:

    • a.

      honderd op rust-, zon- en feestdagen; en

    • b.

      vijftig op andere dagen.

  • 9.

    Artikel 4 van het Bezoldigingslandsbesluit is niet van toepassing op de geüniformeerd ambtenaar.

§ 10. Vergoeding voor beschikbaarheid en bereikbaarheid van de geüniformeerd ambtenaar

Artikel 30
  • 1.

    De Commandant kan aan de geüniformeerd ambtenaren om redenen van dienstbelang opdragen dat zij zich gedurende een bepaalde tijd van niet minder dan 15 minuten boven de voor hen vastgestelde werktijd beschikbaar en bereikbaar moeten houden teneinde bij oproep arbeid te gaan verrichten.

  • 2.

    De ambtenaar, bedoeld in het eerste lid, die zich gedurende tenminste acht uren per dag beschikbaar en bereikbaar moet houden, ontvangt daarvoor een vergoeding van 1% van de maandbezoldiging. Voor een periode van minder dan acht uren bestaat aanspraak op vergoeding naar rato van de in de eerste volzin bedoelde vergoeding, afgerond op hele uren.

§ 11. Continudiensttoelage, feestdagtoelage en verschuivingstoelage van de geüniformeerd ambtenaar

Artikel 31

De geüniformeerd ambtenaar, die ingevolge het voor hem geldende dienstrooster, anders dan wegens varen, in continudienst werkzaam is, ontvangt een continudiensttoelage.

Artikel 32

De geüniformeerd ambtenaar die niet in continudienst werkzaam is, wordt, ingeval hij tijdelijk in het desbetreffende dienstrooster wordt ingedeeld, voor de duur van die indeling geacht in continudienst werkzaam te zijn.

Artikel 33

De continudiensttoelage bedraagt NAf 180,- per maand, indien de geüniformeerd ambtenaar ingevolge het voor hem geldende dienstrooster rouleert in dag-, avond- en nachtdienst en NAf 120,- per maand, indien hij ingevolge het voor hem geldende dienstrooster regelmatig rouleert in dag- en avonddienst.

Artikel 34

Gedurende de tijd dat de in artikel 31 bedoelde ambtenaar vrijstelling van dienst wegens bijzondere omstandigheden zonder behoud van inkomen geniet dan wel geschorst is of in strijd met zijn verplichtingen opzettelijk nalaat zijn dienst te verrichten, ontvangt hij geen continudiensttoelage.

Artikel 35

De geüniformeerd ambtenaar ontvangt voor dienst verricht ingevolge het voor hem geldende dienstrooster op een feestdag voor elk uur dat hij volgens het dienstrooster heeft gewerkt, naast zijn inkomen een vergoeding gelijk aan 100% van zijn uurloon.

Artikel 36
  • 1.

    Aan de geüniformeerd ambtenaar wordt voor het in opdracht van de Commandant verrichten van arbeid op uren die afwijken van het voor hem geldende dienstrooster een toelage toegekend, voor zover met die uren het totaal van het per werkperiode vastgestelde aantal uren niet wordt overschreden.

  • 2.

    Op de in het eerste lid bedoelde toelage bestaat geen aanspraak indien tussen het geven van de opdracht en het verrichten van de arbeid meer dan 48 uren zijn verstreken.

  • 3.

    De toelage bedraagt voor elk vol uur waarop in afwijking van het dienstrooster arbeid is verricht 50% van zijn uurloon.

§ 12. Vergoeding voor varen van de geüniformeerd ambtenaar

Artikel 37
  • 1.

    Aan de geüniformeerd ambtenaar wordt voor varen dat een etmaal of langer duurt een vergoeding toegekend.

  • 2.

    De in het eerste lid bedoelde vergoeding voor varen bedraagt per etmaal op weekdagen NAf 120,- en op rust-, zon- of feestdagen NAf 160,-.

  • 3.

    Indien aanspraak bestaat op een vergoeding als bedoeld in het eerste lid, is de rustdag de zaterdag.

  • 4.

    De geüniformeerd ambtenaar die aanspraak heeft op een vergoeding ingevolge dit artikel heeft geen aanspraak op een vergoeding als bedoeld in de paragrafen 9 en 10 noch op een vergoeding als bedoeld in artikel 4 van het Bezoldigingslandsbesluit.

  • 5.

    Voor de toepassing van het tweede en derde lid wordt een gedeelte van een etmaal berekend per half etmaal, waarbij een tijdvak van minder dan 12 uren telt voor een half etmaal.

Artikel 38

Tenzij de Kustwacht de maaltijden verstrekt, heeft de geüniformeerd ambtenaar aanspraak op een vergoeding voor maaltijden, conform de door de Commandant vastgestelde regels.

§ 13. Dienstreizen en verplaatsingen

Artikel 39

Door de minister worden, in afwijking van het gestelde in de artikelen 29, 71 en 72 van de Landsverordening materieel ambtenarenrecht, nadere regels vastgesteld met betrekking tot de toekenning van vergoedingen:

- bij indiensttreding met een andere standplaats dan de woonplaats op moment van indiensttreding;

- bij wijziging van de standplaats;

- bij tijdelijke detachering naar een andere werkplek dan de standplaats;

- bij dienstreizen.

§ 14. Kleding en uitrusting

Artikel 40
  • 1.

    De geüniformeerd ambtenaar draagt tijdens zijn werktijd de kleding en uitrusting die behoren bij zijn rang, tenzij anders bepaald door de Commandant.

  • 2.

    Het Kustwachtuniform en de draagwijze worden vastgesteld door de Commandant.

Artikel 41

De geüniformeerd ambtenaar heeft na zijn ter beschikkingstelling aan de Kustwacht recht op verstrekking in bruikleen van de goederen waarvan de Commandant heeft bepaald dat zij behoren tot de persoonlijke standaarduitrusting van die ambtenaar. De Commandant stelt voorschriften omtrent de vervanging van de bruikleengoederen.

§ 15. Overgangs- en slotbepalingen

Artikel 42

[vervallen]

Artikel 43

[regelt de inwerkingtreding]

Artikel 44

Dit landsbesluit kan worden aangehaald als: Landsbesluit rechtspositie Kustwacht.

Artikel 45
  • [vervallen]

Bijlage

behorende bij het Landsbesluit rechtspositie Kustwacht.

 

 

Overzicht van de rangen, bezoldigingschalen, de bezoldigingstreden en de bezoldigingen van geüniformeerde ambtenaren.

 

Matroos

 

Volmatroos

 

Volmatroos

 

Kwartiermeester

 

 

 

 

1ste klasse

 

 

Schaal 1

 

Schaal 2

 

Schaal 3

 

Schaal 4

1

1741

 

1

2105

 

1

2687

 

1

3078

2

1789

2

2163

2

2761

2

3162

3

1838

3

2222

3

2837

3

3249

4

1889

4

2283

4

2915

4

3338

5

1940

5

2346

5

2995

5

3430

 

 

 

6

3525

7

3622

8

3721

9

3823

10

3929

11

4037

12

4148

Bootsman

 

Schipper

 

Opperschipper

 

Stuurman

Schaal 5

 

Schaal 6

 

Schaal 7

 

Schaal 8

1

3525

 

1

3929

 

1

4379

 

1

5015

2

3622

2

4037

2

4499

2

5153

3

3721

3

4148

3

4623

3

5295

4

3823

4

4262

4

4750

4

5440

5

3929

5

4379

5

4881

5

5590

6

4037

6

4499

6

5015

6

5744

7

4148

7

4623

7

5153

7

5902

8

4262

8

4750

8

5295

8

6064

9

4379

9

4881

9

5440

9

6231

10

4499

 

 

 

 

 

 

Stuurman

 

Stuurman

 

Kapitein

 

Kapitein

2de klasse

 

1ste klasse

 

 

 

1ste klasse

Schaal 9

 

Schaal 10

 

Schaal 11

 

Schaal 12

1

5590

 

1

6064

 

1

6402

 

1

7136

2

5744

2

6231

2

6578

2

7332

3

5902

3

6402

3

6759

3

7534

4

6064

4

6578

4

6945

4

7741

5

6231

5

6759

5

7136

5

7954

6

6402

6

6945

6

7332

6

8172

7

6578

7

7136

7

7534

7

8397

8

6759

8

7332

8

7741

8

8628

9

6945

9

7534

9

7954

9

8865