Organisatie | Sint Maarten |
---|---|
Organisatietype | Koninkrijksdeel |
Officiële naam regeling | LANDSVERORDENING houdende bepalingen inzake de identificatieplicht |
Citeertitel | Landsverordening identificatieplicht |
Vastgesteld door | regering en Staten gezamenlijk |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp |
De oorspronkelijke regeling is ondertekend op 20 mei 2002, gepubliceerd in P.B. 2002, no. 76, en in werking getreden op 23 mei 2002.
Zie www.overheid.nl voor de historie van deze regeling vóór 10-10-10 via lokale regelingen en uitgebreid zoeken onder v.m. Nederlandse Antillen, met als zoekdatum 09-10-2010.
Onbekend
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
30-05-2015 | wijziging artikel 3 | 17-04-2015 AB 2015, no.9 | n.v.t. | ||
10-10-2010 | 30-05-2015 | geconsolideerde tekst (GT) | 19-04-2013 AB 2013, GT no. 472 | n.v.t. |
Iedere persoon als bedoeld in het eerste lid is verplicht bij openbare vermakelijkheden, in instellingen voor onderwijs, in horecagelegenheden en binnen een afstand van 500 meter gerekend vanaf de grens van de locatie waar de vermakelijkheid plaats vindt, dan wel waarop de opstal van de instelling of de gelegenheid zich bevindt, desgevraagd terstond een identiteitsdocument als bedoeld in het eerste lid ter inzage te verstrekken aan de opsporingsambtenaren, bedoeld in de artikelen 184 en 185 van het Wetboek van Strafvordering, voor zover dat redelijkerwijs nodig is voor de uitoefening van hen in het kader van de handhaving van de openbare orde of de opsporing van strafbare feiten toegekende wettelijke bevoegdheden.
Iedere persoon als bedoeld in het eerste lid is verplicht desgevraagd terstond een identiteitsdocument als bedoeld in het eerste lid ter inzage te verstrekken aan de opsporingsambtenaren, bedoeld in de artikelen 184 en 185 van het Wetboek van Strafvordering, voor zover dat redelijkerwijs nodig is voor de toepassing en handhaving van:
De opsporingsambtenaar, bedoeld in het tweede en derde lid, is bevoegd van het ter inzage verstrekte document, bedoeld in het tweede en derde lid, afschrift te nemen of dit daartoe tijdelijk mee te nemen. Is sprake van een tijdelijk meenemen dan verstrekt de opsporingsambtenaar een met redenen omkleed bewijs van inname.
Indien tijdens het plegen van een strafbaar feit als bedoeld in het eerste lid nog geen jaar is verlopen sedert een eerdere veroordeling van de schuldige wegens het plegen van een strafbaar feit als bedoeld in dat lid onherroepelijk is geworden dan wel vrijwillig is voldaan aan een voorwaarde door het openbaar ministerie krachtens artikel 1:149 van het Wetboek van Strafrecht gesteld, kan hechtenis van ten hoogste 12 maanden of een geldboete van de vierde categorie worden opgelegd.