Organisatie | Sint Maarten |
---|---|
Organisatietype | Koninkrijksdeel |
Officiële naam regeling | LANDSVERORDENING tot het vaststellen van nieuwe regels inzake een verplichte eenmalige uitkering aan de werknemer, bij ontslag buiten zijn toedoen |
Citeertitel | Cessantialandsverordening |
Vastgesteld door | regering en Staten gezamenlijk |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp | financiën en economie |
De oorspronkelijke regeling is ondertekend op 19 juli 1983, gepubliceerd in P.B. 1983, no. 85, en in werking getreden op 5 december 1983.
Ingevolge artikel XXXVI van de Invoeringslandsverordening Boek 2 BW (P.B. 2004, no. 16) wordt in deze landsverordening onder “werknemer” mede verstaan de bestuurder die ingevolge artikel 3, tweede lid, onderdeel a, van de Landsverordening op de Loonbelasting belastingplichtig is (zie artikel 3, tweede lid, onder a, van die verordening).
Artikel 14 van Bijlage I behorende bij artikel 2, onderdeel a, van de Landsverordening overgangsbepalingen van wetgeving en bestuur luidt:
“In de Landsverordening ongevallenverzekering, de Landsverordening algemene verzekering bijzondere ziektekosten, de Landsverordening ziekteverzekering, Landsverordening Algemene Weduwen- en Wezenverzekering, de Landsverordening Algemene Ouderdomsverzekering, de Cessantialandsverordening en de Regeling tegemoetkoming ziektekosten overheidsgepensioneerden en hun nagelaten betrekkingen, wordt "Sociale Verzekeringsbank" telkens vervangen door: het Land Sint Maarten of een door deze bij landsbesluit aangewezen uitvoeringsorganisatie.”
Om deze reden is in deze regeling in artikel 1 deze wijziging aangebracht, hoewel de wijzigingsopdracht wetgevingstechnisch onjuist is geformuleerd. De wetgever had bedoeld de woorden “Sociale Verzekeringsbank” te vervangen door: Uitvoeringsorgaan Sociale en Ziektekosten Verzekeringen. Het Uitvoeringsorgaan is geregeld bij de Landsverordening Uitvoeringsorgaan Sociale en Ziektekosten Verzekeringen, gepubliceerd in AB 2010, no. 58 en 59 en tegelijkertijd in werking getreden met de Landsverordening overgangsbepalingen van wetgeving en bestuur.
De foutieve wijzigingsopdracht zal bij gelegenheid bij landsverordening worden gerepareerd.
Zie www.overheid.nl voor de historie van deze regeling vóór 10-10-10 via lokale regelingen en uitgebreid zoeken, onder v.m. Nederlandse Antillen, met als zoekdatum 09-10-2010.
Onbekend
Landsbesluit beheers- en beleggingsregelingen Cessantiafonds
Landsbesluit, houdende algemene maatregelen, van 2 december 1983 ter uitvoering van artikel 7, eerste lid, van de Cessantialandsverordening
Landsbesluit, houdende algemene maatregelen, van 28 februari 1985 ter uitvoering van artikel 7, eerste lid, van de Cessantialandsverordening
Landsbesluit, houdende algemene maatregelen, ter uitvoering van artikel 9, derde lid , van de Cessantialandsverordening
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
30-05-2015 | Artikel 14 | 17-04-2015 AB 2015, no. 9 | onbekend | ||
10-10-2010 | 30-05-2015 | geconsolideerde tekst (GT) | 19-04-2013 AB 2013, GT no. 529 | onbekend |
Hoofdstuk 1 Inleidende bepalingen
Voor de toepassing van het bepaalde bij of krachtens deze landsverordening wordt verstaan onder:
Hoofdstuk 2 Vaststelling van het weekloon
Indien het loon geheel of gedeeltelijk bestaat uit huisvesting, verstrekkingen in natura, onderricht of geldelijke uitkeringen waarvan de grootte niet bij voorbaat vast staat zoals provisie, commissie, tantième en fooien, bepalen werkgever en werknemer ter vaststelling van het weekloon de gemiddelde geldswaarde daarvan.
Hoofdstuk 3 Cessantia-uitkering
De werknemer wiens dienstbetrekking eindigt, anders dan door zijn schuld of ten gevolge van een aan hem toe te rekenen omstandigheid, wordt door de werkgever een eenmalige uitkering, gebaseerd op het laatstgenoten loon, toegekend, waarvan de hoogte als volgt wordt berekend:
Voor de berekening van volle dienstjaren geldt een periode van meer dan zes maanden na het eerste dienstjaar als een vol dienstjaar.
Het bepaalde in het vierde lid vindt geen toepassing wanneer het pensioen of de uitkering bij wijze van pensioen of ouderdomsverzorging, dat aan de werknemer bij het einde van zijn dienstbetrekking wordt uitgekeerd, minder bedraagt dan het dan geldende wettelijk ouderdomspensioen, danwel, het pensioen ingeval daarop het wettelijk ouderdomspensioen geheel of gedeeltelijk in mindering wordt gebracht, minder bedraagt dan tweemaal het bedrag van het dan geldende wettelijk ouderdomspensioen.
Indien geen of geen tijdige betaling geschied van de cessantia-uitkering ten laste van een werkgever, die in staat van faillissement is verklaard of aan wie surséance van betaling is verleend, kan de werknemer jegens de Bank aanspraak maken op de cessantia-uitkering, met dien verstande dat bij de berekening van de door de Bank toe te kennen cessantia-uitkering het weekloon in aanmerking genomen wordt voor zover dit niet een normbedrag overschrijdt, gelijk aan anderhalf maal het weekloon dat wordt afgeleid uit de dagloonbedragen zoals deze ingevolge artikel 8, tweede lid, van de Landsverordening ziekteverzekering zijn of zullen worden vastgesteld. Indien het normbedrag niet is een getal in gehele guldens en deelbaar door vijf, wordt het gesteld op het naasthogere bedrag dat aan deze voorwaarden voldoet.
De Bank kan beslissen dat het bepaalde in het eerste lid overeenkomstige toepassing vindt indien een werkgever verkeert in de toestand dat hij heeft opgehouden te betalen, terwijl hij niet of nog niet in staat van faillissement is verklaard en hem geen of nog geen surséance van betaling is verleend.
De cessantia-uitkering wordt krachtens artikel 4 aan de gewezen werknemer op zijn verzoek door de Bank toegekend, dan wel, bij zijn overlijden, aan zijn nagelaten betrekkingen op hun verzoek door de werkgever of krachtens artikel 4 door de Bank toegekend, mits het verzoek binnen 12 maanden na het einde van de dienstbetrekking bij de werkgever onderscheidenlijk de Bank is ingediend. Met het einde van de dienstbetrekking wordt voor de toepassing van dit artikellid gelijkgesteld een in kracht van gewijsde gegane rechterlijke uitspraak waarbij een dienstbetrekking als geëindigd wordt verklaard.
Voor de toepassing van het vorige lid wordt onder nagelaten betrekkingen verstaan:
bij ontstentenis van vorengenoemde personen, degenen, die de kosten van de laatste ziekte en van de begrafenis van de overledene hebben betaald, met dien verstande dat hun recht op de cessantia-uitkering reikt tot het bedrag van die kosten. Onder de onder b bedoelde kinderen zijn mede begrepen de kinderen tot wie de overledene in familierechtelijke betrekking stond, die de leeftijd van 25 jaar nog niet hebben bereikt, indien:
Indien de bijdrage geheel of gedeeltelijk niet binnen de voorgeschreven tijd is voldaan, wordt de te weinig betaalde bijdrage bij wijze van boete verhoogd met één procent van het niet voldane bedrag van de bijdrage voor elke maand of gedeelte van een maand dat dat bedrag niet is voldaan. De werkgever is verplicht de boete op eerste vordering van de Bank te betalen.
De vorderingen van de werknemer en de Bank op de werkgever tot nakoming van diens verplichting ingevolge artikel 3, eerste lid, en artikel 7, eerste lid, alsmede het tweede lid van dit artikel zijn bevoorrecht op alle goederen van de werkgever en gaan boven alle andere voorrechten met uitzondering van die ter zake van de directe belastingen, die van de artikelen 287 en 288, onderdeel a, van Boek 3 van het Burgerlijk Wetboek, alsmede dat van artikel 284 van Boek 3 van het Burgerlijk Wetboek, voor zover de daar bedoelde kosten zijn gemaakt na het ontstaan van de vorderingen van de werknemer of de Bank.
Hoofdstuk 7 Uitvoering en toezicht
De werkgever, die verkeert in de toestand als vermeld in artikel 4, is verplicht bij het beëindigen en bij het eindigen van de dienstbetrekking de Bank onverwijld hieromtrent in te lichten. De Bank kan voor het verstrekken van deze inlichtingen formulieren beschikbaar stellen waarop de voor het beoordelen van het recht van de werknemer op de cessantia-uitkering door de Bank gewenste gegevens dienen te worden vermeld en die door de werkgever ondertekend bij de Bank dienen te worden ingediend.
Degene aan wie door de Bank een cessantia-uitkering als bedoeld in artikel 4 geheel of gedeeltelijk ten onrechte is betaalbaar gesteld of uitbetaald, geeft onverwijld hiervan kennis aan de Bank. Hij is verplicht het ten onrechte genotene op eerste vordering van de Bank terug te betalen. Het bepaalde in artikel 8 is van overeenkomstige toepassing.
Ter uitvoering van deze landsverordening kunnen nadere regels worden vastgesteld bij landsbesluit, houdende algemene maatregelen.
Overtreding van artikel 10, tweede lid, dan wel het niet of niet tijdig nakomen van een van de verplichtingen gesteld bij of krachtens de artikelen 7, eerste lid, 8, eerste lid, 11, eerste, tweede en derde lid, en 12 wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste één maand of een geldboete van de tweede categorie.
Hoofdstuk 9 Overgangs- en slotbepalingen
Indien een werknemer ingevolge een op het in het eerste lid bedoelde tijdstip [5 december 1983] bestaande regeling of toezegging van de werkgever bij het einde van de dienstbetrekking ten laste van de werkgever aanspraak kan maken op een uitkering ineens, wordt de cessantia-uitkering in mindering gebracht op deze uitkering.