Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Sint Maarten

LANDSVERORDENING tot invoering van een loonbelasting

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieSint Maarten
OrganisatietypeKoninkrijksdeel
Officiële naam regelingLANDSVERORDENING tot invoering van een loonbelasting
CiteertitelLandsverordening op de loonbelasting
Vastgesteld doorregering en Staten gezamenlijk
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerpbelastingen
Externe bijlageBijlage

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

De oorspronkelijke regeling is ondertekend op 31 december 1975, gepubliceerd in P.B. 1975, no. 254, en in werking getreden op 1 januari 1976.

Bij de uitvoeringsregeling van artikel 3, vierde lid, is de bouwnijverheid aangewezen.

Zie www.overheid.nl voor de historie van deze regeling vóór 10-10-10 via lokale regelingen en uitgebreid zoeken, onder v.m. Nederlandse Antillen, met als zoekdatum 09-10-2010.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Onbekend

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Ministeriële regeling werkkleding

Regeling vaste vergoedingen

Regeling pensioenen

Landsbesluit, houdene algemene maateregelen, ter uitvoering van artikel 3, vierde lid, en 21d, van de Landsverordenig op de Loonbelasting juncto artikel 8, negende lid, van de Landsverordening Ongevallenverzekering, artikel 22, derde lid, van de Landsverordening Algmene Verzekering Bijzondere Ziektekosten, artikel 29, derde lid, van de Landsverordening Algemen Ouderdomsverzekering, en artikel 32, derde lid, van de Landsverordening Algemene Weduwen- en Wezenverzekering (P.B. 2002, no. 81)

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

05-10-201201-01-2012artikel 8

23-08-2012

AB 2012, no. 24

onbekend
05-10-201201-01-201101-01-2012artikel 8

23-08-2012

AB 2012, no. 24

onbekend
02-08-201101-01-201101-01-2011artikel 8

14-03-2011

AB 2011, no. 3

onbekend
10-10-201001-01-2011geconsolideerde tekst (GT)

19-04-2013

AB 2013, GT no. 788

onbekend

Tekst van de regeling

Intitulé

LANDSVERORDENING tot invoering van een loonbelasting

 

 

Algemene Bepaling

Artikel A

In deze landsverordening wordt onder minister verstaan: de Minister van Financiën.

HOOFDSTUK I Belastingplicht

Artikel 1

Onder de naam "loonbelasting" wordt een belasting van de werknemers geheven.

Artikel 2
  • 1.

    Werknemer is de natuurlijke persoon die tot een inhoudingsplichtige in dienstbetrekking staat of van een inhoudingsplichtige loon geniet uit een vroegere dienstbetrekking van hemzelf of van een ander.

  • 2.

    Wie niet in Sint Maarten woont, wordt slechts als werknemer beschouwd voor zover hij:

    • a.

      zijn dienstbetrekking in Sint Maarten vervult, dan wel loon geniet uit een vroeger in Sint Maarten vervulde dienstbetrekking;

    • b.

      in dienstbetrekking staat tot een Sint Maartens publiekrechtelijk rechtspersoon, dan wel uit anderen hoofde loon geniet van een zodanige rechtspersoon;

    • c.

      loon geniet uit een bestaande of vroegere functie door hemzelf of door een ander vervuld als bestuurder of commissaris van een in Sint Maarten gevestigd lichaam als bedoeld in artikel 1 van de Landsverordening op de winstbelasting, ook in geval van beperking van de bevoegdheid tot buiten Sint Maarten gelegen gedeelten van de onderneming van dat lichaam.

  • 3.

    Krachtens wettelijk vruchtgenot aan een kind ontleend loon wordt geacht door het kind te zijn genoten.

  • 4.

    Indien de dienstbetrekking, bedoeld onder a van het tweede lid slechts tijdelijk is en korter dan drie maanden achtereen duurt, kan bij landsbesluit gehele of gedeeltelijke ontheffing van loonbelasting worden verleend.

  • 5.

    De woonplaats van de werknemer wordt naar de omstandigheden beoordeeld.

Artikel 3
  • 1.

    Als dienstbetrekking wordt beschouwd elke arbeidsverhouding, waarbij een gezagsverhouding bestaat tussen degene die werk opdraagt en degene die het uitvoert.

  • 2.

    Onder dienstbetrekking wordt tevens verstaan de arbeidsverhouding van:

    • a.

      de bestuurderof commissaris van een in Sint Maarten gevestigd lichaam als bedoeld in artikel 1 van de Landsverordening op de winstbelasting;

    • b.

      het kind van 14 jaar of ouder dat werkzaam is in de onderneming van zijn ouder, tenzij die onderneming mede voor zijn rekening wordt gedreven;

    • c.

      personen die niet anders dan op provisiebasis werken;

    • d.

      degene, die als artiest of beroepssportbeoefenaar optreedt en zijn woonplaats niet in Sint Maarten heeft;

    • e.

      degene, wiens functie op een benoeming berust;

    • f.

      degene die, anders dan in de uitoefening van een bedrijf of in de zelfstandige uitoefening van een beroep, zich verbindt om persoonlijk een werk van stoffelijke aard uit te voeren tegen een te betalen prijs;

    • g.

      degene die de in onderdeel f bedoelde persoon bij het tot stand brengen van dat werk bijstaat.

  • 3.

    Het tweede lid, onderdelen f en g, vindt geen toepassing indien de in onderdeel f bedoelde verbintenis rechtstreeks is aangegaan met een natuurlijk persoon ten behoeve van diens persoonlijke aangelegenheden dan wel metSint Maarten.

  • 4.

    Bij landsbesluit, houdende algemene maatregelen, kunnen bedrijfssectoren en –takken worden aangewezen ten aanzien waarvan het tweede lid, onderdelen f en g, niet van toepassing is.

  • 5.

    Als loon van de in het tweede lid, onder f, bedoelde uitvoerder wordt aangemerkt het gehele door de aanbesteder verstrekte loon, verminderd met het loon van de hulpen. Deze vermindering is slechts van toepassing voor zover de uitvoerder aan de aanbesteder een door hem en zijn hulpen ondertekende verklaring doet toekomen waaruit het loon van ieder van de hulpen blijkt.

Artikel 4
  • 1.

    Inhoudingsplichtige is:

    • a.

      degene, tot wie één of meer personen in dienstbetrekking staan;

    • b.

      degene, die aan één of meer personen loon uit vroegere dienstbetrekking tot hemzelf of tot een ander verstrekt.

  • 2.

    Als degene, tot wie de dienstbetrekking bestaat, wordt beschouwd in de gevallen bedoeld in artikel 3, tweede lid, onder

    • a.

      het lichaam;

    • b.

      de ouder;

    • c.

      degene, van wie provisie genoten wordt;

    • d.

      degene, met wie het optreden is overeengekomen;

    • e.

      degene, te wiens laste de betaling komt;

    • f.

      de aanbesteder;

    • g.

      de aanbesteder.

  • 3.

    Degene tot wie een werknemer in dienstbetrekking staat wordt geacht aan de werknemer het loon te verstrekken dat deze uit hoofde van zijn dienstbetrekking geniet van een niet-inhoudingsplichtige.

  • 4.

    Wie niet binnen Sint Maarten woont of gevestigd is, wordt slechts als inhoudingsplichtige beschouwd indien hij in Sint Maarten een vaste inrichting of vaste vertegenwoordiger heeft, dan wel in Sint Maarten één of meer personen in dienst heeft en door de Inspecteur als inhoudingsplichtige is aangewezen. Onverminderd het bepaalde in de vorige volzin worden ten aanzien van een niet in Sint Maarten wonende of gevestigde aannemer of onderaannemer als bedoeld in artikel 21a, eerste lid, de werkzaamheden ten behoeve van het werk geacht te zijn verricht met behulp van een vaste inrichting in Sint Maarten indien de uitvoering van het werk langer duurt dan 30 dagen.

  • 5.

    De woonplaats of vestigingsplaats van de inhoudingsplichtige wordt naar artikel 4 van de Algemene landsverordening landsbelastingen en artikel 1, tweede lid, van de Landsverordening op de winstbelasting beoordeeld.

  • 6.

    Diplomatieke, consulaire en andere vertegenwoordigers van vreemde mogendheden en hun toegevoegde ambtenaren, alsmede door de minister aan te wijzen internationale organisaties en vertegenwoordigers en functionarissen daarvan, worden niet als inhoudingsplichtigen beschouwd. De consulaire vertegenwoordiger is evenwel inhoudingsplichtig, indien en voor zover hij naast het consulaire ambt een bedrijf of beroep uitoefent.

  • 7.

    Ter vergemakkelijking van de heffing van de inkomstenbelasting kunnen bij landsbesluit, houdende algemene maatregelen, regels worden gegeven ingevolge welke loonbelasting mede wordt geheven van natuurlijke personen die:

    • a.

      termijnen van lijfrente of andere periodieke uitkeringen of verstrekkingen genieten;

    • b.

      uitkeringen genieten ter vervanging van gederfde of te derven periodieke uitkeringen.

HOOFDSTUK II Voorwerp van belasting

Artikel 5

De belasting wordt geheven naar het zuiver voljaarloon, bedoeld in artikel 7, vierde lid.

Artikel 6
  • 1.

    Loon is al hetgeen onder welke naam of vorm ook uit een bestaande of vroegere dienstbetrekking wordt verkregen. Niet in geld verkregen loon wordt in aanmerking genomen naar zijn geldswaarde.

  • 2.

    Degene, tot wie een werknemer in dienstbetrekking staat, wordt geacht de uitkeringen van ongevallengelden en ziekengelden ingevolge de Landsverordening ongevallenverzekering en de Landsverordening ziekteverzekering, welke door zijn tussenkomst worden uitbetaald, als loon uit de dienstbetrekking te verstrekken.

  • 3.

    Tot het loon worden niet gerekend:

    • a.

      de premies door de werkgevers betaald ingevolge de Landsverordening ongevallenverzekering en de Landsverordening ziekteverzekering;

    • b.

      eenmalige uitkeringen en verstrekkingen ter zake van het overlijden van de werknemer voor zover deze uitkeringen en verstrekkingen driemaal het loon over een maand niet overtreffen.

    • c.

      de toeslagen van de werkgevers op het loon van de werknemer, ter compensering van de door de werknemer verschuldigde premie, ingevolge de Landsverordening Algemene Ouderdomsverzekering en de Landsverordening Algemene Weduwen- en Wezenverzekering;

    • d.

      de verplichte bijdragen van de werkgever voor pensioenen en aan pensioenfondsen;

    • e.

      de door de werkgever ten behoeve van de werknemer gemaakte kosten in verband met geneeskundige behandeling en verpleging, alsmede de aanspraken van de werknemer op vrije geneeskundige behandeling en verpleging en op tegemoetkoming in ziektekosten;

    • f.

      vergoedingen voor zover zij geacht kunnen worden te strekken tot bestrijding van kosten tot verwerving van het loon, behoudens ter zake van:

      • 1°.

        posten als bedoeld in artikel 9C, eerste lid, met uitzondering van onderdeel h, van de Landsverordening op de inkomstenbelasting;

      • 2°.

        vervoerskosten als bedoeld in artikel 9C, derde lid, van de genoemde landsverordening voor zover meer wordt vergoed dan de aldaar genoemde prijs per kilometer;

      • 3°.

        vaste vergoedingen voor zover niet is voldaan aan door de minister nader te stellen regels;

    • g.

      uitkeringen en verstrekkingen tot vergoeding van door de werknemer in verband met zijn dienstbetrekking geleden schade aan of verlies van persoonlijke goederen;

    • h.

      uitkeringen tot dekking van op de werknemer drukkende kosten van zijn opleiding of studie voor een beroep, alsmede verstrekkingen met betrekking tot zodanige opleiding of studie.

Artikel 6A
  • 1.

    Onder pensioenregeling wordt verstaan een regeling die uitsluitend:

    • a.

      ten doel heeft de verzorging van werknemers en gewezen werknemers bij invaliditeit of ouderdom en de verzorging van hun echtgenoten en gewezen echtgenoten en van hun kinderen en pleegkinderen die de leeftijd van 27 jaar nog niet hebben bereikt en niet gehuwd zijn of gehuwd zijn geweest; en

    • b.

      een pensioen inhoudt dat niet uitgaat boven hetgeen naar maatschappelijke opvattingen, mede in verband met diensttijd en genoten beloningen redelijk moet worden geacht en waarvan het lichaam dat als verzekeraar van een pensioen optreedt de pensioenverplichting voor de heffing van de winstbelasting rekent tot het binnenlandse ondernemingsvermogen.

  • 2.

    De minister is bevoegd om:

    • a.

      nadere regels te geven ten aanzien van het bepaalde in het eerste lid, onderdeel b;

    • b.

      onder door hem te stellen voorwaarden, bepaalde regelingen of groepen van regelingen die afwijken van het in het eerste lid bepaalde, als pensioenregeling in de zin van dit artikel aan te wijzen.

Artikel 6B
  • 1.

    Ingeval van een gebeurtenis als hierna bedoeld, wordt op het onmiddellijk daaraan voorafgaande tijdstip de aanspraak aangemerkt als loon uit een vroegere dienstbetrekking van de werknemer of de gewezen werknemer dan wel, indien deze is overleden, van de gerechtigde tot de aanspraak:

    • a.

      een aanspraak ingevolge een pensioenregeling is niet langer als zodanig aan te merken;

    • b.

      een aanspraak ingevolge een pensioenregeling wordt afgekocht of vervreemd dan wel formeel of feitelijk voorwerp van zekerheid;

    • c.

      een in Sint Maarten gevestigd lichaam dat als verzekeraar van een pensioen optreedt, houdt op in Sint Maarten te zijn gevestigd dan wel rekent de pensioenverplichting niet langer geheel tot het binnenlandse ondernemingsvermogen;

    • d.

      een aanspraak ingevolge een pensioenregeling wordt prijsgegeven, behoudens voor zover de aanspraak niet voor verwezenlijking vatbaar is.

  • 2.

    Ingeval een verplichting ingevolge een pensioenregeling geheel of gedeeltelijk overgaat op een andere verzekeraar wordt de aanspraak ingevolge die regeling geacht te worden afgekocht. De eerste volzin is niet van toepassing voor zover deze verplichting geheel of gedeeltelijk overgaat naar een in Sint Maarten gevestigde verzekeraar die de pensioenverplichting rekent tot zijn binnenlands ondernemingsvermogen.

  • 3.

    De minister is bevoegd om, onder daarvoor te stellen voorwaarden, het tweede lid, laatste volzin, ook van toepassing te verklaren op een pensioenverplichting welke geheel of gedeeltelijk overgaat op een in Nederland, Aruba, dan wel een verdragsland gevestigde verzekeraar.

Artikel 6C
  • 1.

    Niet in geld genoten loon wordt in aanmerking genomen naar de waarde welke daaraan in het economische verkeer kan worden toegekend met dien verstande dat voor zover de verwerving van het loon het gebruik of verbruik daarvan meebrengt, de waarde wordt gesteld op ten hoogste het bedrag van de besparing.

  • 2.

    In afwijking van het eerste lid wordt, ingeval aan een werknemer in verband met het verrichten van arbeid een personenauto ter beschikking is gesteld, tot de inkomsten uit arbeid gerekend ten minste het bedrag waarmee 15% van de nieuwwaarde, van de auto de vergoeding welke de werknemer ter zake van het gebruik, anders dan ten behoeve van het verrichten van arbeid, verschuldigd is, te boven gaat.

  • 3.

    Een door de werknemer aan de inhoudingsplichtige betaalde vergoeding ter zake van het gebruik van de personenauto komt in mindering op de in de vorige volzin bedoelde bijtelling tot ten hoogste het bedrag van die bijtelling. Andere vergoedingen of gemaakte onkosten kunnen niet in mindering worden gebracht.

  • 4.

    De minister kan nadere regels geven met betrekking tot de waardering van aanspraken en van ander niet in geld genoten loon.

  • 5.

    De minister kan in bepaalde gevallen of groepen van gevallen regels geven met betrekking tot het bedrag aan fooien en dergelijke prestaties van derden dat geacht wordt te zijn genoten. Hij kan ook bepalen dat een bedrag ter zake niet tot het loon behoort.

HOOFDSTUK III Wijze van berekening en inhouding

Artikel 7
  • 1.

    Het loon genoten over een ander loontijdvak dan een jaar wordt tot een voljaarsloon herleid.

    Loontijdvak is het tijdvak waarover het loon wordt verkregen. Bij die herleiding wordt voor:

    • a.

      halve-dagloners een jaar op 520 halve dagen gesteld;

    • b.

      dagloners een jaar op 260 dagen gesteld;

    • c.

      weekloners een jaar op 52 weken gesteld;

    • d.

      quincenaloners een jaar op 26 quincena’s gesteld;

    • e.

      maandloners een jaar op 12 maanden gesteld;

    • f.

      kwartaalloners een jaar op vier kwartalen gesteld;

  • 2.

    Een loontijdvak van niet meer dan vier uren wordt op een halve dag gesteld.

  • 3.

    Als voljaarsloon geldt voor de toepassing van deze landsverordening het in het kalenderjaar te verkrijgen loon, indien over het gehele jaar van de inhoudingsplichtige loon zou worden verkregen.

    Hierbij wordt uitgegaan van het loon over het tijdvak, dat bij de aanvang van het kalenderjaar wordt verkregen of indien, de dienstbetrekking in de loop van het kalenderjaar is ontstaan, het loon over het tijdvak, bij de aanvang van de dienstbetrekking.

  • 4.

    Het zuiver voljaarsloon wordt verkregen door het voljaarsloon te verminderen, indien het een dienstbetrekking betreft van:

    • a.

      een in Sint Maarten wonende werknemer:

      - met NAƒ 500,- ingeval van een bestaande dienstbetrekking, met dien verstande dat de aftrek niet meer bedraagt dan dat voljaarsloon;

      - met de bijdragen van een werknemer in de verschuldigde premies ingevolge de Landsverordening Algemene Ouderdomsverzekering en de Landsverordening Algemene Weduwen- en Wezenverzekering;

      - met aan het loon verbonden verplichte bijdragen van de werknemer voor pensioen en pensioenfondsen;

      - met 5% tot een maximum bedrag van NAƒ 840,- voor de aan het loon verbonden verplichte bijdragen in spaar- en voorzieningsfondsen;

      - met premies als bedoeld in artikel 5 van de Regeling tegemoetkoming ziektekosten overheidsgepensioneerden;

    • b.

      een niet in Sint Maarten wonende werknemer:met NAƒ 500,- ingeval van een bestaande dienstbetrekking, met dien verstande dat de aftrek niet meer bedraagt dan dat voljaarsloon.

Artikel 8*
  • 1.

    Het bedrag van de verschuldigde belasting over een loontijdvak van een jaar wordt vastgesteld overeenkomstig de in artikel 24, eerste lid, van de Landsverordening op de inkomstenbelasting bedoelde tabel, nadat hierop de basiskorting, bedoeld in artikel 24A van genoemde landsverordening, in mindering is gebracht alsmede de navolgende daarop van toepassing zijnde toeslagen:

    • a.

      de kindertoeslag, bedoeld in artikel 23A van de Landsverordening op de inkomstenbelasting, en ingeval de echtgenoot van de gehuwde geen persoonlijk inkomen als bedoeld in artikel 20, tweede lid, van meergenoemde landsverordening heeft, wordt de toeslag verdubbeld;

    • b.

      de gehuwde wiens echtgenoot geen persoonlijk inkomen heeft als bedoeld in artikel 20, tweede lid, van meergenoemde landsverordening: de alleenverdienertoeslag, bedoeld in artikel 24A van meergenoemde landsverordening;

    • c.

      de ouderentoeslag, bedoeld in artikel 24A van meergenoemde landsverordening.

  • 2.

    Indien de werknemer over loontijdvakken die geheel of gedeeltelijk samenvallen loon geniet uit meer dan één dienstbetrekking of vroegere dienstbetrekking dan wel van meer dan één inhoudingsplichtige en dit loon voor de berekening van de belasting niet wordt samengevoegd, kan de werknemer de basiskorting, kindertoeslag, alleenverdienertoeslag en de ouderentoeslag slechts in één dienstbetrekking dan wel tegenover één inhoudingsplichtige geldend maken.

  • 3.

    De minister is bevoegd met het oog op de uitvoering van deze landsverordening ter nadere uitwerking van de tabel, bedoeld in het eerste lid, bij ministeriële regeling loonbelastingtabellen, waaronder begrepen de tabel voor bijzondere beloningen, bedoeld in het vierde lid, vast te stellen voor loontijdvakken waarvoor hij deze nodig acht. Bij het opstellen van deze tabellen kunnen loonklassen en afrondingen worden aangebracht.

  • 4.

    Tantièmes, gratificaties, overwerkloon en andere beloningen welke gewoonlijk slechts éénmaal of éénmaal per jaar worden genoten, worden belast volgens de tabel voor bijzondere beloningen. In deze tabel worden jaarlonen en belastingpercentages opgenomen. Bij elk jaarloon komt het belastingpercentage overeen met het percentage dat verschuldigd is van de laatste NAƒ 1.000,- van 90% van het zuiver voljaarsloon, bedoeld in artikel 7, vierde lid.

  • 5.

    In de gevallen dat toepassing van dit artikel tot hardheden leidt, is de Inspecteur bevoegd, hetzij op verzoek, hetzij ambtshalve deze hardheden op te heffen.

  • 6.

    Indien dit niet tot een hoger belastingbedrag leidt mogen de in het vierde lid bedoelde beloningen worden beschouwd als een toevoeging aan het loon over het loontijdvak waarin zij worden uitbetaald.

  • 7.

    In afwijking van het bepaalde in het vierde lid wordt als jaarloon in aanmerking genomen:

    • a.

      het in dat jaar genoten loon ingeval de werknemer over het gehele voorafgaande kalenderjaar van de inhoudingsplichtige loon heeft genoten; of

    • b.

      het tot een jaarloon herleide bedrag van het in dat jaar genoten loon ingeval de werknemer over een gedeelte van het voorafgaande jaar van de inhoudingsplichtige loon heeft genoten.

  • 8.

    Indien het bedrag van het zuiver voljaarsloon, bedoeld in artikel 7, vierde lid, gelijk is aan of minder is dan het bedrag op jaarbasis van het minimumloon, wordt over dat voljaarsloon geen belasting geheven. Onder minimumloon wordt verstaan het minimumloon, bedoeld in de Landsverordening minimumlonen.

Artikel 9
  • 1.

    In afwijking van het in artikel 8 bepaalde bedraagt de belasting 43% van het loon ingeval de werknemer zijn naam, adres of woonplaats niet aan de inhoudingsplichtige heeft verstrekt alsmede ingeval de werknemer ter zake onjuiste gegevens heeft verstrekt en de inhoudingsplichtige dit wist of redelijkerwijs had moeten weten.

  • 2.

    In afwijking van het in artikel 8 bepaalde bedraagt de belasting ten aanzien van de niet in Sint Maarten wonende artiest die een overeenkomst van korte duur om als musicus of anderszins als artiest op te treden is aangegaan, 10% van de som van het loon verminderd met de in artikel 6, derde lid, onder f, bedoelde bedragen.

Artikel 10
  • 1.

    De belasting wordt geheven door inhouding op het loon.

  • 2.

    De inhoudingsplichtige is verplicht de belasting in te houden op het tijdstip waarop het loon:

    • a.

      betaald of verrekend wordt, ter beschikking van de werknemer wordt gesteld of rentedragend wordt; dan wel

    • b.

      vorderbaar en tevens inbaar wordt.

  • 3.

    Ingeval op grond van een verdrag of andere regeling ter voorkoming van dubbele belasting geen loonbelasting behoort te worden ingehouden, mag de inhoudingsplichtige de inhouding slechts achterwege laten, indien de werknemer hem een daartoe strekkende verklaring van de Inspecteur heeft doen toekomen.

  • 4.

    Indien is overeengekomen dat het loon op een ongebruikelijk tijdstip zal worden genoten, wordt daarmee voor de toepassing van het tweede lid geen rekening gehouden.

Artikel 11

De aangifte wordt gelijktijdig met de afdracht gedaan bij de Ontvanger.

Artikel 12

Overtreft de belasting het van de inhoudingsplichtige genoten loon in geld, dan wordt het ontbrekende geacht te zijn ingehouden op het tijdstip omschreven in artikel 10, met dien verstande dat de inhoudingsplichtige bevoegd is dat ontbrekende te verhalen op de werknemer.

HOOFDSTUK IV Naheffing en administratieve boeten

[vervallen]

Artikel 13

[vervallen]

Artikel 14

[vervallen]

Artikel 15

[vervallen]

HOOFDSTUK V Bezwaar en beroep
Artikel 16

[vervallen]

Artikel 17

[vervallen]

Artikel 18

[vervallen]

HOOFDSTUK VI Bijzondere bepalingen

Artikel 19
  • 1.

    De inhoudingsplichige is gehouden:

    • a.

      een loonboekhouding te voeren, waaruit duidelijk blijkt aan de hand waarvan en de wijze waarop de belasting werd berekend en ingehouden;

    • b.

      van de werknemer opgave te vragen van gegevens waarvan de kennisneming voor de heffing van de belasting van belang kan zijn;

    • c.

      aan de Inspecteur opgave te verstrekken van het in een kalenderjaar door de werknemer genoten loon, van de ingehouden belasting en van andere gegevens die van belang kunnen zijn voor de heffing van de inkomstenbelasting;

    • d.

      aan de werknemer opgave te verstrekken van het in een kalenderjaar genoten loon, van de ingehouden belasting en van andere gegevens die van belang kunnen zijn voor de heffing van de inkomstenbelasting. Bij beëindiging van de dienstbetrekking in de loop van een kalenderjaar moet de verklaring desgevraagd worden gegeven over de tijd, waarin de werknemer in dat kalenderjaar bij hem in dienstbetrekking was. De verklaring wordt binnen tien dagen na het verzoek van de werknemer afgegeven.

  • 2.

    Om de gegevens bedoeld in het eerste lid, onder b, te verkrijgen, reikt de inhoudingsplichtige aan de werknemer een loonbelastingverklaring uit:

    • a.

      zodra hij ten aanzien van de werknemer inhoudingsplichtige wordt;

    • b.

      op verzoek van de werknemer;

    • c.

      zodra hij weet dat zich een wijziging heeft voorgedaan in de gegevens die de werknemer in de laatst ingeleverde loonbelastingverklaring heeft verstrekt en die wijziging tot gevolg heeft dat de werknemer een hoger bedrag aan belasting wordt verschuldigd.

  • 3.

    De inhoudingsplichtige bewaart de loonbelastingverklaring bij de loonboekhouding tot ten minste tien jaar na het einde van het kalenderjaar waarin de dienstbetrekking is geëindigd, dan wel waarin de loonbelastingverklaring door een andere is vervangen. Desgevorderd doet de inhoudingsplichtige de loonbelastingverklaring aan de Inspecteur toekomen binnen een door deze gestelde termijn.

Artikel 19A
  • 1.

    De werknemer is verplicht aan de inhoudingsplichtige opgave te verstrekken van gegevens waarvan de kennisneming voor de heffing van de belasting van belang kan zijn.

  • 2.

    De werknemer verzoekt de inhoudingsplichtige om uitreiking van een loonbelastingverklaring indien zich een wijziging voordoet met betrekking tot de omstandigheden die voor de heffing van belang zijn.

  • 3.

    De werknemer aan wie een loonbelastingverklaring is uitgereikt, is verplicht de daarbij gevraagde gegevens te verstrekken door de loonbelastingverklaring duidelijk, stellig en zonder voorbehoud ingevuld en ondertekend in te leveren bij de inhoudingsplichtige vóór de eerste loonverstrekking waarbij de te verstrekken gegevens van belang zijn voor de inhouding van belasting.

Artikel 20

[vervallen]

Artikel 21
  • 1.

    Hoofdelijk aansprakelijk is:

    • a.

      voor de belasting en de administratieve boete verschuldigd door een niet in Sint Maarten wonende of gevestigde inhoudingsplichtige: de leider van zijn vaste inrichting in Sint Maarten, zijn in Sint Maarten wonende of gevestigde vaste vertegenwoordiger, dan wel degene, die de leiding heeft van de hier te lande verrichte werkzaamheden;

    • b.

      voor de belasting en de administratieve boete verschuldigd door een in Sint Maarten gevestigde rechtspersoon: ieder van de bestuurders;

    • c.

      voor de belasting en de administratieve boete verschuldigd door een niet rechtspersoonlijkheid bezittende vennootschap of vereniging: ieder van de bestuurders;

    • d.

      voor de belasting en de administratieve boete verschuldigd door twee of meer inhoudingsplichtigen: ieder van de inhoudingsplichtigen;

    • e.

      voor de belasting welke de inhoudingsplichtige verschuldigd is in verband met het verrichten van werkzaamheden door een werknemer die met instandhouding van de dienstbetrekking tot de inhoudingsplichtige door deze ter beschikking is gesteld van een derde om onder diens toezicht of leiding werkzaam te zijn: die derde, behoudens voorzover hij aantoont dat te zijnen aanzien een te hoog bedrag aan belasting in aanmerking is genomen. Onder derde wordt niet begrepen Sint Maarten.

  • 2.

    De werknemer kan hoofdelijk aansprakelijk gesteld worden voor de van hem ten onrechte niet ingehouden loonbelasting, tenzij hij de Inspecteur tijdig van de nalatigheid van de inhoudingsplichtige in kennis heeft gesteld.

  • 3.

    Indien de inhoudingsplichtige niet in Sint Maarten woont of gevestigd is, kan de werknemer mede aansprakelijk worden gesteld voor de verschuldigde belasting.

  • 4.

    Met afwijking in zoverre van hetgeen in artikel 11, eerste lid, is bepaald, kan de werknemer, die in dienstbetrekking is bij een niet in Sint Maarten wonende of gevestigde inhoudingsplichtige en die Sint Maarten wenst te verlaten, terstond mede aansprakelijk gesteld worden voor de verschuldigde belasting.

Artikel 21a
  • 1.

    In dit artikel wordt verstaan onder:

    • a.

      aannemer: degene, die zich jegens een ander, de opdrachtgever, verbindt om buiten dienstbetrekking een werk van stoffelijke aard uit te voeren tegen een te betalen prijs;

    • b.

      onderaannemer: degene, die zich jegens een aannemer verbindt om buiten dienstbetrekking het onder a bedoelde werk geheel of gedeeltelijk uit te voeren tegen een te betalen prijs.

  • 2.

    Voor de toepassing van dit artikel wordt de onderaannemer ten opzichte van zijn onderaannemer als aannemer beschouwd.

  • 3.

    Voor de toepassing van dit artikel wordt met een aannemer gelijkgesteld degene, die zonder daartoe van een opdrachtgever opdracht te hebben gekregen buiten dienstbetrekking in de normale uitoefening van zijn bedrijf een werk van stoffelijke aard uitvoert.

  • 4.

    Voor de toepassing van dit artikel wordt ten opzichte van de aannemer als onderaannemer beschouwd de verkoper van een toekomstig goed, indien en voor zover de koop en verkoop voortvloeit uit of verband houdt met het in het eerste lid, onder a, bedoelde werk.

  • 5.

    De aannemer is hoofdelijk aansprakelijk voor de belasting:

    • a.

      die de onderaannemer en, indien een werk geheel of gedeeltelijk door een of meer volgende onderaannemers wordt uitgevoerd, iedere volgende onderaannemer verschuldigd is in verband met het verrichten van werkzaamheden door zijn werknemers ter zake van dat werk, behoudens voor zover hij aannemelijk maakt dat te zijnen aanzien een te hoog bedrag aan belasting in aanmerking is genomen;

    • b.

      waarvan de onderaannemer en, indien een werk geheel of gedeeltelijk door een of meer volgende onderaannemers wordt uitgevoerd, iedere volgende onderaannemer ingevolge artikel 21, eerste lid, onder e, hoofdelijk aansprakelijk is ter zake van dat werk, behoudens voor zover hij aannemelijk maakt dat te zijnen aanzien een te hoog bedrag aan belasting in aanmerking is genomen.

  • 6.

    Indien en voor zover een aannemer ingevolge een schriftelijke overeenkomst met een onderaannemer het bedrag waarvoor hij op grond van het vijfde lid hoofdelijk aansprakelijk is heeft overgemaakt op een rekening die door die onderaannemer bij een ingevolge de Landsverordening toezicht bank- en kredietwezen ingeschreven kredietinstelling ter zake van dat werk wordt gehouden voor betaling van belasting, wordt elke betaling die de onderaannemer voor dat doel voor het tijdvak waarin het werk is uitgevoerd ten laste van die rekening heeft gedaan, vermoed betrekking te hebben op dat werk. Onder betaling van belasting, bedoeld in de vorige volzin, wordt mede begrepen een betaling door een onderaannemer aan zijn onderaannemer, welke betaling ingevolge een tussen hen gesloten schriftelijke overeenkomst wordt gedaan op een rekening als bedoeld in de vorige volzin. De minister kan voor zoveel nodig in overeenstemming met de Minister van Volksgezondheid, Sociale Zaken en Arbeid met betrekking tot de toepassing van dit lid nadere regels stellen.

  • 7.

    De aansprakelijkheid op grond van het vijfde lid geldt niet met betrekking tot de belasting verschuldigd door een aannemer indien aannemelijk is dat de niet-betaling door de onderaannemer noch aan hem noch aan de aannemer te wijten is, dan wel, indien de aannemer uiterlijk binnen een week na dagtekening van de overeenkomst met de onderaannemer een afschrift van de door alle partijen ondertekende overeenkomst aan de Inspecteur heeft overgelegd. De overeenkomst dient in ieder geval te vermelden de naam of benaming en de woonplaats van de onderaannemer, het onderdeel van het werk waarvoor de onderaannemer zorg draagt, de plaats en de datum van het werk, de geschatte aanneemsom en de geschatte loonsom. Bij landsbesluit, houdende algemene maatregelen, kunnen aanvullende voorwaarden worden gesteld.

  • 8.

    De voorgaande leden zijn niet van toepassing:

    • 1°.

      indien een werk, tot de uitvoering waarvan een onderaannemer zich jegens een aannemer heeft verbonden, geheel of grotendeels wordt verricht op de plaats, waar de onderneming van de onderaannemer is gevestigd; of

    • 2°.

      indien de uitvoering van een werk waartoe een onderaannemer zich jegens een aannemer heeft verbonden ondergeschikt is aan een tussen hen gesloten overeenkomst van koop en verkoop van een bestaande zaak.

Artikel 21b

Op de aansprakelijkheid van degene, die op grond van artikel 21, eerste lid, onder e, of artikel 21a hoofdelijk aansprakelijk is wordt geen beroep gedaan alvorens de Inspecteur het bedrag tot waar de aansprakelijkheid bestaat heeft vastgesteld bij een beschikking, die de gronden vermeldt waarop de aansprakelijkheid berust.

Artikel 21c
  • 1.

    Degene, die ingevolge artikel 21, eerste lid, onder e, of artikel 21a heeft betaald, heeft hiervoor verhaal op de inhoudingsplichtige, die de belasting verschuldigd is.

  • 2.

    Indien het in het eerste lid bedoelde verhaal geheel of gedeeltelijk onmogelijk blijkt en twee of meer personen ingevolge artikel 21a hoofdelijk aansprakelijk zijn, moeten dezen onderling in het onvoldaan gebleven deel bijdragen, in evenredigheid met het aandeel in het totaal van het uit te voeren werk dat ieder van hen door een onderaannemer heeft laten uitvoeren. Indien dit aandeel niet kan worden vastgesteld, moeten zij onderling voor gelijke delen in het onvoldaan gebleven deel bijdragen. Degene, die meer heeft betaald dan zijn aandeel, heeft voor het meerdere verhaal op degene, die minder dan zijn aandeel heeft betaald. Een tekort, veroorzaakt doordat één van hen geen verhaal biedt, wordt over de anderen verdeeld naar evenredigheid van de gedeelten waarvoor de schuld ieder van hen aanging.

  • 3.

    Ieder, die in de belasting heeft bijgedragen, blijft gerechtigd hetgeen hij heeft bijgedragen alsnog van de inhoudingsplichtige die de belasting verschuldigd is, terug te vorderen.

  • 4.

    Van de voorgaande leden kan bij overeenkomst worden afgeweken.

Artikel 21d

Bij landsbesluit, houdende algemene maatregelen, kunnen bedrijfssectoren en -takken worden aangewezen ten aanzien waarvan het bepaalde in artikelen 21, eerste lid, onder e, 21a, 21b en 21c niet van toepassing is.

Artikel 22  

  • 1.

    Bij ministeriële regeling kunnen nadere regels ter uitvoering van deze landsverordening worden vastgesteld, tenzij bij landsverordening anders is bepaald.

  • 2.

    [vervallen]

Artikelen 23 en 24

[vervallen]

HOOFDSTUK VII Strafbepalingen

Artikelen 25 tot en met 32

[vervallen]

HOOFDSTUK VIII Invordering

Artikel 33

[vervallen]

HOOFDSTUK IX Slotbepalingen

Artikelen 34 en 35

[vervallen]

Artikel 36

Deze landsverordening kan worden aangehaald als: Landsverordening op de loonbelasting.

Artikel 37

[regelt de inwerkingtreding]

 

 

 

*gewijzigd bij AB 2012, no. 24. Met die regeling is de volgende bijlage II bij dit artikel gevoegd:

Bijlage II  

behorende bij de regeling van de minister van Financiën van 23 november 2012, houdende de aanpassing van de tabellen voor de inkomsten-en loonbelasting voor het kalenderjaar 2013 aan de prijsindexcijfers 

(Regeling op de inkomsten- en loonbelastingtabellen 2013)

 

 

Bijlage