Organisatie | Sint Maarten |
---|---|
Organisatietype | Koninkrijksdeel |
Officiële naam regeling | LANDSVERORDENING tot invoering van een loonbelasting |
Citeertitel | Landsverordening op de loonbelasting |
Vastgesteld door | regering en Staten gezamenlijk |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp | belastingen |
Externe bijlage | Bijlage |
De oorspronkelijke regeling is ondertekend op 31 december 1975, gepubliceerd in P.B. 1975, no. 254, en in werking getreden op 1 januari 1976.
Bij de uitvoeringsregeling van artikel 3, vierde lid, is de bouwnijverheid aangewezen.
Zie www.overheid.nl voor de historie van deze regeling vóór 10-10-10 via lokale regelingen en uitgebreid zoeken, onder v.m. Nederlandse Antillen, met als zoekdatum 09-10-2010.
Onbekend
Ministeriële regeling werkkleding
Regeling vaste vergoedingen
Regeling pensioenen
Landsbesluit, houdene algemene maateregelen, ter uitvoering van artikel 3, vierde lid, en 21d, van de Landsverordenig op de Loonbelasting juncto artikel 8, negende lid, van de Landsverordening Ongevallenverzekering, artikel 22, derde lid, van de Landsverordening Algmene Verzekering Bijzondere Ziektekosten, artikel 29, derde lid, van de Landsverordening Algemen Ouderdomsverzekering, en artikel 32, derde lid, van de Landsverordening Algemene Weduwen- en Wezenverzekering (P.B. 2002, no. 81)
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
05-10-2012 | 01-01-2012 | artikel 8 | 23-08-2012 AB 2012, no. 24 | onbekend | |
05-10-2012 | 01-01-2011 | 01-01-2012 | artikel 8 | 23-08-2012 AB 2012, no. 24 | onbekend |
02-08-2011 | 01-01-2011 | 01-01-2011 | artikel 8 | 14-03-2011 AB 2011, no. 3 | onbekend |
10-10-2010 | 01-01-2011 | geconsolideerde tekst (GT) | 19-04-2013 AB 2013, GT no. 788 | onbekend |
Wie niet in Sint Maarten woont, wordt slechts als werknemer beschouwd voor zover hij:
loon geniet uit een bestaande of vroegere functie door hemzelf of door een ander vervuld als bestuurder of commissaris van een in Sint Maarten gevestigd lichaam als bedoeld in artikel 1 van de Landsverordening op de winstbelasting, ook in geval van beperking van de bevoegdheid tot buiten Sint Maarten gelegen gedeelten van de onderneming van dat lichaam.
Als loon van de in het tweede lid, onder f, bedoelde uitvoerder wordt aangemerkt het gehele door de aanbesteder verstrekte loon, verminderd met het loon van de hulpen. Deze vermindering is slechts van toepassing voor zover de uitvoerder aan de aanbesteder een door hem en zijn hulpen ondertekende verklaring doet toekomen waaruit het loon van ieder van de hulpen blijkt.
Wie niet binnen Sint Maarten woont of gevestigd is, wordt slechts als inhoudingsplichtige beschouwd indien hij in Sint Maarten een vaste inrichting of vaste vertegenwoordiger heeft, dan wel in Sint Maarten één of meer personen in dienst heeft en door de Inspecteur als inhoudingsplichtige is aangewezen. Onverminderd het bepaalde in de vorige volzin worden ten aanzien van een niet in Sint Maarten wonende of gevestigde aannemer of onderaannemer als bedoeld in artikel 21a, eerste lid, de werkzaamheden ten behoeve van het werk geacht te zijn verricht met behulp van een vaste inrichting in Sint Maarten indien de uitvoering van het werk langer duurt dan 30 dagen.
Diplomatieke, consulaire en andere vertegenwoordigers van vreemde mogendheden en hun toegevoegde ambtenaren, alsmede door de minister aan te wijzen internationale organisaties en vertegenwoordigers en functionarissen daarvan, worden niet als inhoudingsplichtigen beschouwd. De consulaire vertegenwoordiger is evenwel inhoudingsplichtig, indien en voor zover hij naast het consulaire ambt een bedrijf of beroep uitoefent.
HOOFDSTUK II Voorwerp van belasting
Degene, tot wie een werknemer in dienstbetrekking staat, wordt geacht de uitkeringen van ongevallengelden en ziekengelden ingevolge de Landsverordening ongevallenverzekering en de Landsverordening ziekteverzekering, welke door zijn tussenkomst worden uitbetaald, als loon uit de dienstbetrekking te verstrekken.
Onder pensioenregeling wordt verstaan een regeling die uitsluitend:
een pensioen inhoudt dat niet uitgaat boven hetgeen naar maatschappelijke opvattingen, mede in verband met diensttijd en genoten beloningen redelijk moet worden geacht en waarvan het lichaam dat als verzekeraar van een pensioen optreedt de pensioenverplichting voor de heffing van de winstbelasting rekent tot het binnenlandse ondernemingsvermogen.
Ingeval een verplichting ingevolge een pensioenregeling geheel of gedeeltelijk overgaat op een andere verzekeraar wordt de aanspraak ingevolge die regeling geacht te worden afgekocht. De eerste volzin is niet van toepassing voor zover deze verplichting geheel of gedeeltelijk overgaat naar een in Sint Maarten gevestigde verzekeraar die de pensioenverplichting rekent tot zijn binnenlands ondernemingsvermogen.
Niet in geld genoten loon wordt in aanmerking genomen naar de waarde welke daaraan in het economische verkeer kan worden toegekend met dien verstande dat voor zover de verwerving van het loon het gebruik of verbruik daarvan meebrengt, de waarde wordt gesteld op ten hoogste het bedrag van de besparing.
In afwijking van het eerste lid wordt, ingeval aan een werknemer in verband met het verrichten van arbeid een personenauto ter beschikking is gesteld, tot de inkomsten uit arbeid gerekend ten minste het bedrag waarmee 15% van de nieuwwaarde, van de auto de vergoeding welke de werknemer ter zake van het gebruik, anders dan ten behoeve van het verrichten van arbeid, verschuldigd is, te boven gaat.
Een door de werknemer aan de inhoudingsplichtige betaalde vergoeding ter zake van het gebruik van de personenauto komt in mindering op de in de vorige volzin bedoelde bijtelling tot ten hoogste het bedrag van die bijtelling. Andere vergoedingen of gemaakte onkosten kunnen niet in mindering worden gebracht.
HOOFDSTUK III Wijze van berekening en inhouding
Als voljaarsloon geldt voor de toepassing van deze landsverordening het in het kalenderjaar te verkrijgen loon, indien over het gehele jaar van de inhoudingsplichtige loon zou worden verkregen.
Hierbij wordt uitgegaan van het loon over het tijdvak, dat bij de aanvang van het kalenderjaar wordt verkregen of indien, de dienstbetrekking in de loop van het kalenderjaar is ontstaan, het loon over het tijdvak, bij de aanvang van de dienstbetrekking.
Het zuiver voljaarsloon wordt verkregen door het voljaarsloon te verminderen, indien het een dienstbetrekking betreft van:
een in Sint Maarten wonende werknemer:
- met NAƒ 500,- ingeval van een bestaande dienstbetrekking, met dien verstande dat de aftrek niet meer bedraagt dan dat voljaarsloon;
- met de bijdragen van een werknemer in de verschuldigde premies ingevolge de Landsverordening Algemene Ouderdomsverzekering en de Landsverordening Algemene Weduwen- en Wezenverzekering;
- met aan het loon verbonden verplichte bijdragen van de werknemer voor pensioen en pensioenfondsen;
- met 5% tot een maximum bedrag van NAƒ 840,- voor de aan het loon verbonden verplichte bijdragen in spaar- en voorzieningsfondsen;
- met premies als bedoeld in artikel 5 van de Regeling tegemoetkoming ziektekosten overheidsgepensioneerden;
Het bedrag van de verschuldigde belasting over een loontijdvak van een jaar wordt vastgesteld overeenkomstig de in artikel 24, eerste lid, van de Landsverordening op de inkomstenbelasting bedoelde tabel, nadat hierop de basiskorting, bedoeld in artikel 24A van genoemde landsverordening, in mindering is gebracht alsmede de navolgende daarop van toepassing zijnde toeslagen:
Indien de werknemer over loontijdvakken die geheel of gedeeltelijk samenvallen loon geniet uit meer dan één dienstbetrekking of vroegere dienstbetrekking dan wel van meer dan één inhoudingsplichtige en dit loon voor de berekening van de belasting niet wordt samengevoegd, kan de werknemer de basiskorting, kindertoeslag, alleenverdienertoeslag en de ouderentoeslag slechts in één dienstbetrekking dan wel tegenover één inhoudingsplichtige geldend maken.
De minister is bevoegd met het oog op de uitvoering van deze landsverordening ter nadere uitwerking van de tabel, bedoeld in het eerste lid, bij ministeriële regeling loonbelastingtabellen, waaronder begrepen de tabel voor bijzondere beloningen, bedoeld in het vierde lid, vast te stellen voor loontijdvakken waarvoor hij deze nodig acht. Bij het opstellen van deze tabellen kunnen loonklassen en afrondingen worden aangebracht.
Tantièmes, gratificaties, overwerkloon en andere beloningen welke gewoonlijk slechts éénmaal of éénmaal per jaar worden genoten, worden belast volgens de tabel voor bijzondere beloningen. In deze tabel worden jaarlonen en belastingpercentages opgenomen. Bij elk jaarloon komt het belastingpercentage overeen met het percentage dat verschuldigd is van de laatste NAƒ 1.000,- van 90% van het zuiver voljaarsloon, bedoeld in artikel 7, vierde lid.
Indien het bedrag van het zuiver voljaarsloon, bedoeld in artikel 7, vierde lid, gelijk is aan of minder is dan het bedrag op jaarbasis van het minimumloon, wordt over dat voljaarsloon geen belasting geheven. Onder minimumloon wordt verstaan het minimumloon, bedoeld in de Landsverordening minimumlonen.
In afwijking van het in artikel 8 bepaalde bedraagt de belasting 43% van het loon ingeval de werknemer zijn naam, adres of woonplaats niet aan de inhoudingsplichtige heeft verstrekt alsmede ingeval de werknemer ter zake onjuiste gegevens heeft verstrekt en de inhoudingsplichtige dit wist of redelijkerwijs had moeten weten.
In afwijking van het in artikel 8 bepaalde bedraagt de belasting ten aanzien van de niet in Sint Maarten wonende artiest die een overeenkomst van korte duur om als musicus of anderszins als artiest op te treden is aangegaan, 10% van de som van het loon verminderd met de in artikel 6, derde lid, onder f, bedoelde bedragen.
Ingeval op grond van een verdrag of andere regeling ter voorkoming van dubbele belasting geen loonbelasting behoort te worden ingehouden, mag de inhoudingsplichtige de inhouding slechts achterwege laten, indien de werknemer hem een daartoe strekkende verklaring van de Inspecteur heeft doen toekomen.
HOOFDSTUK VI Bijzondere bepalingen
De inhoudingsplichige is gehouden:
aan de werknemer opgave te verstrekken van het in een kalenderjaar genoten loon, van de ingehouden belasting en van andere gegevens die van belang kunnen zijn voor de heffing van de inkomstenbelasting. Bij beëindiging van de dienstbetrekking in de loop van een kalenderjaar moet de verklaring desgevraagd worden gegeven over de tijd, waarin de werknemer in dat kalenderjaar bij hem in dienstbetrekking was. De verklaring wordt binnen tien dagen na het verzoek van de werknemer afgegeven.
De inhoudingsplichtige bewaart de loonbelastingverklaring bij de loonboekhouding tot ten minste tien jaar na het einde van het kalenderjaar waarin de dienstbetrekking is geëindigd, dan wel waarin de loonbelastingverklaring door een andere is vervangen. Desgevorderd doet de inhoudingsplichtige de loonbelastingverklaring aan de Inspecteur toekomen binnen een door deze gestelde termijn.
De werknemer aan wie een loonbelastingverklaring is uitgereikt, is verplicht de daarbij gevraagde gegevens te verstrekken door de loonbelastingverklaring duidelijk, stellig en zonder voorbehoud ingevuld en ondertekend in te leveren bij de inhoudingsplichtige vóór de eerste loonverstrekking waarbij de te verstrekken gegevens van belang zijn voor de inhouding van belasting.
voor de belasting en de administratieve boete verschuldigd door een niet in Sint Maarten wonende of gevestigde inhoudingsplichtige: de leider van zijn vaste inrichting in Sint Maarten, zijn in Sint Maarten wonende of gevestigde vaste vertegenwoordiger, dan wel degene, die de leiding heeft van de hier te lande verrichte werkzaamheden;
voor de belasting welke de inhoudingsplichtige verschuldigd is in verband met het verrichten van werkzaamheden door een werknemer die met instandhouding van de dienstbetrekking tot de inhoudingsplichtige door deze ter beschikking is gesteld van een derde om onder diens toezicht of leiding werkzaam te zijn: die derde, behoudens voorzover hij aantoont dat te zijnen aanzien een te hoog bedrag aan belasting in aanmerking is genomen. Onder derde wordt niet begrepen Sint Maarten.
Met afwijking in zoverre van hetgeen in artikel 11, eerste lid, is bepaald, kan de werknemer, die in dienstbetrekking is bij een niet in Sint Maarten wonende of gevestigde inhoudingsplichtige en die Sint Maarten wenst te verlaten, terstond mede aansprakelijk gesteld worden voor de verschuldigde belasting.
De aannemer is hoofdelijk aansprakelijk voor de belasting:
die de onderaannemer en, indien een werk geheel of gedeeltelijk door een of meer volgende onderaannemers wordt uitgevoerd, iedere volgende onderaannemer verschuldigd is in verband met het verrichten van werkzaamheden door zijn werknemers ter zake van dat werk, behoudens voor zover hij aannemelijk maakt dat te zijnen aanzien een te hoog bedrag aan belasting in aanmerking is genomen;
waarvan de onderaannemer en, indien een werk geheel of gedeeltelijk door een of meer volgende onderaannemers wordt uitgevoerd, iedere volgende onderaannemer ingevolge artikel 21, eerste lid, onder e, hoofdelijk aansprakelijk is ter zake van dat werk, behoudens voor zover hij aannemelijk maakt dat te zijnen aanzien een te hoog bedrag aan belasting in aanmerking is genomen.
Indien en voor zover een aannemer ingevolge een schriftelijke overeenkomst met een onderaannemer het bedrag waarvoor hij op grond van het vijfde lid hoofdelijk aansprakelijk is heeft overgemaakt op een rekening die door die onderaannemer bij een ingevolge de Landsverordening toezicht bank- en kredietwezen ingeschreven kredietinstelling ter zake van dat werk wordt gehouden voor betaling van belasting, wordt elke betaling die de onderaannemer voor dat doel voor het tijdvak waarin het werk is uitgevoerd ten laste van die rekening heeft gedaan, vermoed betrekking te hebben op dat werk. Onder betaling van belasting, bedoeld in de vorige volzin, wordt mede begrepen een betaling door een onderaannemer aan zijn onderaannemer, welke betaling ingevolge een tussen hen gesloten schriftelijke overeenkomst wordt gedaan op een rekening als bedoeld in de vorige volzin. De minister kan voor zoveel nodig in overeenstemming met de Minister van Volksgezondheid, Sociale Zaken en Arbeid met betrekking tot de toepassing van dit lid nadere regels stellen.
De aansprakelijkheid op grond van het vijfde lid geldt niet met betrekking tot de belasting verschuldigd door een aannemer indien aannemelijk is dat de niet-betaling door de onderaannemer noch aan hem noch aan de aannemer te wijten is, dan wel, indien de aannemer uiterlijk binnen een week na dagtekening van de overeenkomst met de onderaannemer een afschrift van de door alle partijen ondertekende overeenkomst aan de Inspecteur heeft overgelegd. De overeenkomst dient in ieder geval te vermelden de naam of benaming en de woonplaats van de onderaannemer, het onderdeel van het werk waarvoor de onderaannemer zorg draagt, de plaats en de datum van het werk, de geschatte aanneemsom en de geschatte loonsom. Bij landsbesluit, houdende algemene maatregelen, kunnen aanvullende voorwaarden worden gesteld.
Op de aansprakelijkheid van degene, die op grond van artikel 21, eerste lid, onder e, of artikel 21a hoofdelijk aansprakelijk is wordt geen beroep gedaan alvorens de Inspecteur het bedrag tot waar de aansprakelijkheid bestaat heeft vastgesteld bij een beschikking, die de gronden vermeldt waarop de aansprakelijkheid berust.
Indien het in het eerste lid bedoelde verhaal geheel of gedeeltelijk onmogelijk blijkt en twee of meer personen ingevolge artikel 21a hoofdelijk aansprakelijk zijn, moeten dezen onderling in het onvoldaan gebleven deel bijdragen, in evenredigheid met het aandeel in het totaal van het uit te voeren werk dat ieder van hen door een onderaannemer heeft laten uitvoeren. Indien dit aandeel niet kan worden vastgesteld, moeten zij onderling voor gelijke delen in het onvoldaan gebleven deel bijdragen. Degene, die meer heeft betaald dan zijn aandeel, heeft voor het meerdere verhaal op degene, die minder dan zijn aandeel heeft betaald. Een tekort, veroorzaakt doordat één van hen geen verhaal biedt, wordt over de anderen verdeeld naar evenredigheid van de gedeelten waarvoor de schuld ieder van hen aanging.
Bij landsbesluit, houdende algemene maatregelen, kunnen bedrijfssectoren en -takken worden aangewezen ten aanzien waarvan het bepaalde in artikelen 21, eerste lid, onder e, 21a, 21b en 21c niet van toepassing is.