Organisatie | Sint Maarten |
---|---|
Organisatietype | Koninkrijksdeel |
Officiële naam regeling | Overdrachtsbelastingverordening |
Citeertitel | Overdrachtsbelastingverordening |
Vastgesteld door | Minister van Justitie |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp |
Geen.
Onbekend.
Geen.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
30-04-2016 | art. 28 | 18-03-2016 AB, 2016, 14 | Onbekend. | ||
30-05-2015 | 30-04-2016 | Art. 32 | 17-04-2015 AB 2015, no. 9 | onbekend | |
01-04-2014 | 30-05-2015 | Artikelen 3, 4, 4a, 6, 7 en 9 | 09-01-2013 AB 2014, nrs. 6 & 13 | onbekend | |
10-10-2010 | 01-04-2014 | geconsolideerde tekst (GT) | 03-05-2013 AB 2013, GT no. 671 | onbekend |
HOOFDSTUK I Algemene bepalingen
In deze verordening wordt verstaan onder:
overdracht: ook de vestiging, afstand en opzegging van vruchtgebruik, van gebruik en van bewoning, erfdienstbaarheden, erfpacht, opstal, grondrenten, hetzij in geld of in natura verschuldigd, alsmede de rechtsvorderingen, dienende om onroerende zaken of de rechten waaraan deze zijn onderworpen terug te eisen of te doen overdragen;
onroerende zaken: onroerende zaken, die binnen Sint Maarten gelegen zijn en de rechten waaraan deze zijn onderworpen;
schepen: in Sint Maarten thuishorende schepen, metende ten minste 20 kubieke meters bruto inhoud;
legger: de ten tijde van de rechtshandeling geldende legger, opgemaakt krachtens de Grondbelastingverordening. Als dagtekening van de rechtshandeling geldt de dagtekening van de akte, tenzij het tegendeel blijkt.
Onverminderd de bepalingen van het Burgerlijk Wetboek en het Wetboek van Koophandel omtrent overdracht van onroerende zaken en schepen, moeten oprichtingen van vennootschappen, zedelijke lichamen, coöperatieve of andere rechtspersoonlijkheid bezittende vereniging, hierna te noemen: verenigingen, waarbij onroerende zaken of schepen worden ingebracht en artikel 11 van deze verordening bedoelde overeenkomsten betreffende zodanige goederen, op straffe van nietigheid geschieden bij binnen Sint Maarten verleden authentieke akte.
HOOFDSTUK II Aard van belasting
Bij verkrijging krachtens de uitoefening van een wilsrecht als bedoeld in de artikelen 19, 20, 21 en 22 van Boek 4 van het Burgerlijk Wetboek is belasting verschuldigd voorzover de totale waarde van de verkrijging uit de nalatenschap meer bedraagt dan het bedrag van de geldvordering, bedoeld in artikel 13, derde lid, van Boek 4 van het Burgerlijk Wetboek, vermeerderd met de rentevergoeding waarmee ingevolge artikel 1, tweede of derde lid, van de Successiebelastingverordening 1908 voor de heffing van het recht van successie rekening is gehouden. Voor de toepassing van de vorige volzin blijft bij het bepalen van de waarde van een verkrijging een door de ouder of stiefouder op grond van artikel 19, onderscheidenlijk artikel 21, van Boek 4 van het Burgerlijk Wetboek voorbehouden vruchtgebruik buiten beschouwing.
Op akten van verdeling is de belasting schuldig over de waarde van de onroerende zaken of schepen, ten aanzien van welke de titel van gemeenschap niet in de akte is vermeld en de gemeenschap niet behoorlijk is aangetoond.
Op akten van verdeling van onroerende zaken of schepen, gemeen krachtens vennootschap, is de belasting schuldig over de waarde ten tijde van de verdeling van de ingebrachte doch aan andere dan de inbrenger of diens erfgenamen of rechtverkrijgenden toegedeelde onroerende zaken en schepen of aandelen daarin.
Het door een deelgenoot op de in artikel 11 bedoelde wijze, of door aankoop na de oprichting van de vennootschap verkregen aandeel in de door anderen ingebrachte onroerende zaken of schepen wordt voor de berekening van de op de verdeling verschuldigde belasting geacht door die deelgenoot of zijn erfgenamen of rechtverkrijgenden te zijn ingebracht, mits blijkt, dat voor de verkrijging van dat aandeel de overdrachts- of successiebelasting is betaald.
Indien de onverdeeldheid van onroerende zaken of schepen uitsluitend uit een overdracht is ontstaan, is op de akte van verdeling daarvan de belasting schuldig over de waarde van het aan hen, die zelf of wier erflaters of rechtsvoorgangers uitsluitend bij overdracht een aandeel verkregen hadden, toegedeelde, na aftrek van het aandeel krachtens de titel van gemeenschap in elk hun toegedeeld goed, voor de verkrijging waarvan de belasting is betaald.
Deze bepaling is niet toepasselijk, wanneer de onverdeeldheid is ontstaan door:
Indien bij een verdeling als bedoeld bij artikelen 6 en 7, aan verschillende deelgenoten tezamen goederen zijn toegedeeld en later tot verdeling van die goederen wordt overgegaan, is op de latere akte of akten wegens deze verdeling de belasting schuldig, die, ingeval de daarbij gedane toedelingen reeds bij de eerste akte hadden plaats gehad, meer verschuldigd zou zijn geweest dan hierop is geheven.
Op akten van verkoop van aandelen in onroerende goederen of schepen, gemeen krachtens vennootschap of ontbinding van een zedelijk lichaam, een coöperatieve of andere vereniging, is, wanneer die overdracht geschiedt aan een deelgenoot krachtens dezelfde titel of zijn erven of rechtverkrijgenden, de belasting bovendien schuldig van de waarde van het aandeel van de koper krachtens die titel. Dit artikel is niet toepasselijk:
wanneer de goederen gemeen waren door ontbinding van een naamloze vennootschap, een besloten vennootschap van een zedelijk lichaam, een coöperatieve of andere vereniging, of door de in artikel 3 bedoelde inbreng in een open commanditaire vennootschap, indien wegens de inbreng de belasting is betaald;
Akten, die ten aanzien van gemeenschappelijk bezeten onroerende zaken, of schepen de verklaring bevatten, dat daarvan de verdeling heeft plaats gehad, zonder opgaaf van alle verdeelde goederen, van haar waarde en de wijze van verdeling, worden voor de toepassing van deze verordening als akten van verdeling aangemerkt en is de belasting schuldig over de waarde van de onroerende zaken en schepen, tenzij partijen, op dezelfde wijze als in artikel 16 voor de daar bedoelde gevallen bepaald, de ontbrekende opgaven doen en aantonen, dat geen of minder belasting schuldig is.
Wanneer, met uitzondering van het geval van huwelijksgemeenschap, een aandeel in onroerende zaken of schepen, ingevolge overeenkomst tussen de deelgenoten bij uittreding uit de bestaande gemeenschap aan deelgenoten verblijft, tegen of zonder vergoeding aan de uitgetredene, wordt bij elk zodanig uittreden op de van bedoelde overeenkomst opgemaakte akte de belasting bijgevorderd, alsof het aandeel van de uitgetredene bij de uittreding aan de verkrijgers zou zijn overgedragen.
HOOFDSTUK III Bedrag en grondslagen
De belasting bedraagt 4% van de waarde van de goederen, opgevat volgens de bepalingen van deze verordening.
De belasting is schuldig wegens elke overdracht afzonderlijk. Zij wordt berekend over veelvouden van NAƒ 10,-; indien de waarde, die tot grondslag van de heffing moet strekken, niet juist een veelvoud van NAƒ 10,- bedraagt, wordt de belasting over het naast hogere veelvoud berekend.
Met betrekking tot onroerende zaken geldt als waarde die tot grondslag van de heffing moet strekken:
Onder prijs wordt in deze verordening verstaan de bedongen koopsom of ander equivalent, vermeerderd met de in geld geschatte waarde van alle bijkomende verplichtingen van de verkrijgers, welke schatting door de partijen of namens deze door de notaris vóór de betaling van de belasting bij ondertekende verklaring aan de voet van de akte moet geschieden.
Indien echter in al deze gevallen de in de akte genoemde waarde of de prijs lager is dan de algemene verkoopwaarde, strekt deze laatste tot grondslag.
Het bepaalde in artikel 16 is toepasselijk met dien verstande, dat zo nodig ook, op dezelfde wijze als daar bepaald, de algemene verkoopwaarde door partijen moet worden geschat.
Wanneer de Inspecteur meent, dat de in de akte uitgedrukte of aan de voet van de akte opgegeven koopsom onjuist is of een waardeschatting of de schatting van de algemene verkoopwaarde hem te laag voorkomt, wordt, hetzij de koopsom, hetzij de waarde, die tot grondslag van de heffing moet strekken door hem ambtshalve geschat en daarover de belasting berekend.
HOOFDSTUK IV Belastingschuld, aansprakelijkheid, betaling, teruggave en verjaring.
Indien een overdracht of andere rechtshandeling, in deze landsverordening bedoeld, onder een opschortende voorwaarde heeft plaats gevonden, kan naar keuze van de belastingschuldige in plaats van betaling als bedoeld in het tweede lid van artikel 21, zekerheid voor de belasting worden gesteld ten genoege van de Inspecteur.
In afwijking van artikel 16 van de Algemene landsverordeninglandsbelastingen wordt de naheffingsaanslag opgelegd:
Voor de betaling van de belasting en de verhogingen zijn tegenover het land aansprakelijk, in de gevallen bij het vorige artikel omschreven onder:
behoudens verhaal op de medecontractanten, -deelgenoten en -verkrijgers in de gevallen onder b, c en d.
Behoudens het bepaalde in artikel 35, moet de belanghebbende, ter verkrijging van de in deze landsverordening bedoelde teruggaven, onder overlegging van een gewaarmerkt afschrift van de in dit artikel bedoelde uitspraak of vonnis of van andere bescheiden, een schriftelijk daartoe strekkend verzoek indienen bij de Inspecteur, die bij beschikking machtiging tot teruggave kan verlenen.
De Landskas heeft voor de belasting en de verhoging een voorrecht gedurende twee jaren na de dagtekening van de akte of van het vonnis op het goed, voor de overgang waarvan de belasting schuldig is.
Dit voorrecht gaat boven hypotheek en alle andere voorrechten, met uitzondering van die van artikel 288, onder a, van Boek 3 van het Burgerlijk Wetboek.
De invordering van de belasting van een niet geregistreerde akte verjaart na twintig jaren na de dagtekening van de rechtshandeling. Als die dagtekening geldt de dagtekening van de akte, tenzij het tegendeel blijkt; de invordering van de belasting van een niet geregistreerd vonnis verjaart na drie jaren na de dagtekening van het vonnis.
HOOFDSTUK V Bijzondere bepalingen
Onverminderd artikel 19, staat voor belanghebbende tegen een beschikking genomen krachtens deze landsverordening, binnen twee maanden na dagtekening van het afschrift van de beschikking, beroep open bij het Gerecht, bedoeld in artikel 1, eerste lid, van de Landsverordening op het beroep in belastingzaken.
De notarissen zijn niet verplicht hun diensten te verlenen voor het verlijden van akten, aan overdrachtsbelasting onderworpen, wanneer niet een voldoende som ter voldoening van de belasting in hun handen ter verrekening is gestort of voor de betaling van de belasting voldoende zekerheid is gesteld. Wat de aan de belasting onderworpen vonnissen betreft, zijn de belanghebbenden verplicht tot een overeenkomstige storting in handen van de griffier, uiterlijk op de voorlaatste werkdag van de termijn van registratie.
Ieder, die in een notariële akte een lagere koopsom doet vermelden dan de werkelijke of in zodanige akte niet doet opnemen alle bijkomende verbintenissen of bedingen, met het gevolg, dat de belasting wordt geheven over een lager bedrag dan volgens deze verordening tot grondslag van de heffing moet strekken, wordt gestraft met een geldboete van de tweede categorie en bij herhaling met een geldboete van de derde categorie en gevangenisstraf van ten hoogste drie maanden, tezamen of afzonderlijk. Met dezelfde straf wordt gestraft elke ondertekenaar van een valse opgave van de koopsom als in de artikelen 16 en 18 bedoeld. De belasting, die in de in dit artikel bedoelde gevallen blijkt te weinig betaald te zijn, wordt ingevorderd.