Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Deventer

Deventer Restauratiefondsverordening 1999

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieDeventer
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingDeventer Restauratiefondsverordening 1999
CiteertitelDeventer Restauratiefondsverordening 1999
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpvolkshuisvesting en woningbouw
Eigen onderwerp7.6.1

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Onbekend

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-1999Onbekend

22-02-1999

Gemeenteblad, 1999-02-24

Onbekend

Tekst van de regeling

Intitulé

Deventer Restauratiefondsverordening 1999

 

 

Paragraaf 1 Algemene bepalingen

Artikel 1 Begripsbepalingen

Artikel 2 Definitie eigenaar en eigendom

Artikel 3 Deventer Restauratiefonds

Artikel 4 Restauratiefondshypotheek

Paragraaf 2 Verleningsgrondslag

Artikel 5 Verlening restauratiefondshypotheek

Artikel 6 Restauratiefondsprogramma

Artikel 7 Berekening kosten van voorzieningen

Paragraaf 3 Aanvragen, verlening en vaststelling

van de res taura tie fondshypo theek

Artikel 8 Indiening aanvraag

Artikel 9 Termijn van indiening

Artikel 10 Verlening restauratiefondshypotheek

Artikel 11 Onderhoudsverplichting

Artikel 12 Weigeringsgronden

Artikel 13 Beslissing op aanvraag

Paragraaf 4 Gereedmelding van de voorzieningen

Artikel 14 Indiening gereedmelding

Artikel 15 Voorwaarden gereedmelding

Artikel 16 Beslissing op gereedmelding

Paragraaf 5 Slotbepalingen

Artikel 17 Risicovoorziening

Artikel 18 Hardheidsclausule

Artikel 19 Onvoorziene situaties

Artikel 20 Ontheffing van termijnen

Artikel 21 Nadere regels

Artikel 22 Evaluatie gemeentelijk beleid en bijstelling verordening

Artikel 23 Citeertitel; inwerkingtreding

Paragraaf 1 Algemene bepalingen

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    monumenten:

    rijksmonumenten: panden en objecten die zijn opgenomen in het Monumentenregister zoals bedoeld in artikel 6 van de Monumentenwet 1988, danwel panden waaromtrent de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen ingevolge artikel 3 van deze wet het voornemen tot plaatsing op de monumentenlijst heeft kenbaar gemaakt;

    gemeentelijke monumenten:

    panden en objecten die zijn opgenomen in de monumentenlijst zoals bedoeld in de Monumentenverordening 1990 van de gemeente Deventer, onder te verdelen in de volgende categorieën:

    A: panden en objecten die vanwege hun bijzondere historische belang bescherming verdienen;

    B: panden en objecten die hun waarde voornamelijk ontlenen aan hun ensemble-werking en om die reden bescherming verdienen;

    C: panden en objecten die vanwege hun bijzondere karakter bescherming verdienen, zonder dat zij in aanmerking komen voor subsidie;

    beeldbepalende panden:

    panden en objecten die niet als monument zijn beschermd, maar die naar het oordeel van burgemeester en wethouders een kenmerkend onderdeel vormen van een stads- of dorpsgezicht dat krachtens artikel 35 van de Monumentenwet in de gemeente is aangewezen of vanwege het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen beschermingswaardig wordt geacht.

  • b.

    voorzieningen:

    ingrepen aan een pand of object met het doel de monumentale delen er van te herstellen of te behouden;

  • c.

    kosten van de voorzieningen:

    de door burgemeester en wethouders goedgekeurde of vastgestelde kosten van de voorzieningen voor het behouden of herstellen van de monumentale delen van een pand of object;

  • d.

    particulier bezit:

    monumenten die niet in eigendom zijn van de gemeente of een andere instelling die in overwegende mate een publiekrechterlijke taak verricht;

  • e.

    woonhuismonumenten:

    monumenten in gebruik als woning met de eventueel onder de woning gelegen bedrijfsruimte in één travee;

  • f.

    programma:

    een door de gemeenteraad aan te wijzen programma, eventueel geografisch bepaald, waarvoor in een periode van één jaar vanaf het tijdstip van aanwijzing, een restauratiefondshypotheek als bedoeld in artikel 4 kan worden verstrekt.

  • g.

    onderhoudsplan monumenten:

    een door burgemeester en wethouders goedgekeurd overzicht van onderhoudswerkzaamheden die gedurende de maximale looptijd van de lening als bedoeld in artikel 4 nodig wordt geacht, om het kwaliteitsniveau dat met het treffen van voorziening zal worden bereikt, te handhaven;

Artikel 2 Definitie eigenaar en eigendom

In deze verordening wordt mede verstaan onder:

  • 1.

    Eigenaar:

    • -

      degene die op het tijdstip van voltooiïng van de voorzieningen eigenaar is;

    • -

      degene die het recht van erfpacht heeft;

    • -

      degene aan wie door een rechtspersoon een deelnemings- of lidmaatschapsrecht is verstrekt dat recht geeft op het gebruik van een woning;

    • -

      de houder van het recht van opstal als bedoeld in artikel 5:101 BW;

    • -

      de houder van een appartementsrecht als bedoeld in artikel 5:106 BW;

  • 2.

    Eigendom:

    opstal, erfpacht, appartementsrecht of door een rechtspersoon verleend eigendoms- of lidmaatschapsrecht dat recht geeft op het gebruik van een woning.

Artikel 3 Deventer Restauratiefonds

  • 1.

    Er is een Deventer Restauratiefonds, ten laste waarvan een restauratiefondshypotheek als bedoeld in artikel 4 kan worden verstrekt. Rente en aflossing op restauratiefondshypotheken vallen toe aan het Deventer restauratiefonds.

  • 2.

    De gemeenteraad stelt vast met welke eenmalige financiële middelen het in lid 1 bedoelde restauratiefonds wordt gevoed.

  • 3.

    De gemeenteraad stelt een of meer subsidieplafonds vast voor de uitvoering van het bepaalde in lid 1 en 2, al dan niet in de vorm van deelbudgetten voor bepaalde categorieën monumenten.

  • 4.

    Indien een subsidieplafond dreigt te worden overschreden, geven burgemeester en wethouders bij de verdeling van het beschikbare bedrag die aanvragen voorrang, waarvan de inwilliging in vergelijking met andere aanvragen van meer belang is voor de bescherming en instandhouding van monumenten. Burgemeester en wethouders kunnen nadere criteria met betrekking tot de verdeling vaststellen. Burgemeester en wethouders kunnen nader advies vragen over de prioritering van aanvragen.

  • 5.

    Indien een deelbudget niet volledig wordt besteed, kunnen burgemeester en wethouders dit budget geheel of gedeeltelijk aan een ander deelbudget toekennen.

  • 6.

    Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de uitvoering en het beheer van het Deventer restauratiefonds te mandateren aan een derde.

  • 7.

    Overeenkomsten die worden aangegaan ingevolge lid 5 behoeven goedkeuring van de gemeenteraad.

Artikel 4 Restauratiefondshypotheek

  • 1.

    Een restauratiefondshypotheek is een lening met een maximum looptijd van 20 jaar, waarbij de betaling van rente en aflossing volgens het annuïteitensysteem plaatsvindt.

  • 2.

    In bijzondere omstandigheden kunnen burgemeester en wethouders een looptijd toestaan van maximaal 30 jaar.

  • 3.

    Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de verlening van restauratiefondshypotheken te mandateren aan een derde.

  • 4.

    Het leningsbedrag bij een restauratiehypotheek bedraagt

    maximaal 100% van de in artikel 7 bedoelde voorzieningen met een maximum van f. 1.000.000,--.

  • 5.

    Burgemeester en wethouders bepalen de leningsvoorwaarden waaronder restauratiefondshypotheken worden verleend, met inachtneming van het gestelde in lid 1, 2 en 4.

Paragraaf 2 Verleningsgrondslag

Artikel 5 Verlening restauratiefondshypotheek

  • 1.

    Ter bevordering van de verbetering en het behoud van monumenten in particulier bezit kunnen burgemeester en wethouders een restauratiefondshypotheek als bedoeld in artikel 4 verlenen.

  • 2.

    Een restauratiefondshypotheek als bedoeld in lid 1 wordt, naast de in artikel 10 en 11 genoemde voorwaarden, slechts verleend:

    • a.

      voor zover het fonds als bedoeld in artikel 3 en de in het derde lid van dat artikel bedoelde deelbudgetten toereikend zijn;

    • b.

      voor de monumenten die een onderdeel vormen van het in artikel 6 aan te wijzen programma.

    • c.

      indien naar het oordeel van burgemeester en wethouders de eigenaar van het monument waarvoor de restauratiefondshypotheek wordt aangevraagd in staat is de hiermee gemoeide financiële lasten te dragen.

    • d.

      voor de rijksmonumenten, de gemeentelijke monumenten categorie A en de beeldbepalende panden.

  • 3.

    Jaarlijks worden in één of meer dag- of nieuwsbladen de beschikbare financiële middelen bekend gemaakt voor in het in artikel 3 bedoelde fonds.

Artikel 6 Restauratiefondsprogramma

  • 1.

    De gemeenteraad wijst een programma aan waarvoor de in artikel 3 lid 2 genoemde financiële middelen kunnen worden ingezet.

  • 2.

    Burgemeester en wethouders wijzen een programma aan waarvoor de revolverende financiële middelen kunnen worden ingezet.

Artikel 7 Berekening kosten van voorzieningen

  • 1.

    De hoogte van de in artikel 4 genoemde restauratiefondshypotheek wordt berekend aan de hand van de bij de verlening goedgekeurde kosten van de voorzieningen, of de werkelijke kosten indien burgemeester en wethouders deze lager vaststellen na uitvoering van de werkzaamheden.

  • 2.

    Op de kosten van de voorzieningen worden de kosten in mindering gebracht waarvoor op grond van andere regelingen een tegemoetkoming is of kan worden verkregen.

Paragraaf 3 Aanvragen, verlening en vaststelling van de restauratiefondshypotheek

Aanvraag om verlening van restauratiefondshypotheek

Artikel 8 Indiening aanvraag

1 De aanvrager vraagt de in artikel 4 lid 1 bedoelde restauratiefondshypotheek aan op een door burgemeester en wethouders beschikbaar te stellen formulier.

  • 2.

    Een aanvraag als bedoeld in lid 1 gaat vergezeld van de op het aanvraagformulier aangegeven bescheiden.

  • 3.

    Burgemeester en wethouders kunnen, naast de in lid 2 genoemde gegevens, om nadere gegevens verzoeken indien dit naar hun oordeel gewenst is voor een juiste beoordeling van de aanvraag.

  • 4.

    Onder de in lid 2 genoemde bescheiden dient in ieder geval te worden verstaan:

    • a.

      een gespecificeerde begroting van de kosten;

    • b.

      een werkbeschrijving;

    • c.

      tekeningen van de bestaande - en nieuwe toestand van het monument (minimaal schaal 1:100);

    • d.

      een ondertekend onderhoudsplan monumenten.

Artikel 9 Termijn van indiening

  • 1.

    De aanvrager dient de aanvraag als bedoeld in artikel 8 in vóór 1 oktober van het jaar waarin de beslissing wordt gevraagd.

  • 2.

    Burgemeester en wethouders kunnen een aanvraag die na de in lid 1 bedoelde datum wordt ontvangen, aanmerken als een aanvraag per 1 januari van het volgende jaar.

  • 3.

    Een beslissing als bedoeld in lid 2 kan voor datzelfde plan eenmaal worden genomen.

Artikel 10 Verlening restauratiefondshypotheek

  • 1.

    Burgemeester en wethouders verlenen de in artikel 4 bedoelde restauratiefondshypotheek slechts indien:

    • a.

      het belang van de monumentenzorg in voldoende mate is gediend met het treffen van de voorzieningen;

    • b.

      de kosten van de voorzieningen in een redelijke verhouding staan tot het te verkrijgen resultaat;

    • c.

      de voorzieningen sober en doelmatig worden uitgevoerd;

    • d.

      met de uitvoering van de te treffen voorzieningen nog geen aanvang is gemaakt;

    • e.

      de aanvrager de informatie beschikbaar houdt die burgemeester en wethouders noodzakelijk achten voor een juist toezicht op de naleving van de in de verordening gestelde voorwaarden en op verzoek van burgemeester en wethouders terstond levert;

    • f.

      de eventueel door burgemeester en wethouders gestelde nadere voorwaarden worden nageleefd;

    • g.

      de noodzakelijke vergunningen en toestemmingen zijn verleend.

  • 2.

    In afwijking van het gestelde in lid 1c kunnen burgemeester en wethouders in het belang van de monumentenzorg toestemming verlenen voor het toepassen van voorzieningen die niet voldoen aan de aldaar gestelde eis.

Artikel 11 Onderhoudsverplichting

  • 1.

    Een restauratiefondshypotheek als bedoeld in artikel 4 wordt verder slechts verleend onder de voorwaarde dat de eigenaar, het pand of object overeenkomstig het onderhoudsplan monumenten zal onderhouden.

  • 2.

    Indien in een voorkomend geval niet aan de lid 1 bedoelde voorwaarde is voldaan, zullen burgemeester en wethouders, al naar gelang de ernst van de overtreding tot gehele of gedeeltelijke opeising van de restauratiefondshypotheek overgaan.

  • 3.

    In aanvulling op het gestelde in lid 1 is de eigenaar van een pand of object verplicht een abonnement te nemen bij de Stichting Monumentenwacht Overijssel, of een naar het oordeel van burgemeester en wethouders gelijkwaardige onafhankelijke instantie die tot taak heeft periodieke inspecties uit te voeren. Tevens is deze eigenaar verplicht het periodieke inspectierapport in afschrift aan burgemeester en wethouders te zenden.

Artikel 12 Weigeringsgronden

  • 1.

    Burgemeester en wethouders kunnen de verlening van de in artikel 4 bedoelde restauratiefondshypotheek, naast de in artikel 4:35 AWB genoemde gevallen, weigeren c.q. intrekken, indien:

    • a.

      zonder voorafgaande schriftelijke toestemming is of wordt afgeweken van het door burgemeester en wethouders goedgekeurde restauratieplan;

    • b.

      de start van de werkzaamheden niet is begonnen binnen 26 weken na het besluit tot verstrekking van de restauratiehypotheek;

    • c.

      niet is voldaan aan de overige voorwaarden van de verordening en de ingevolge de verordening door burgemeester en wethouders vastgestelde beleidsregels.

Artikel 13 Beslissing op aanvraag

  • 1.

    Burgemeester en wethouders beslissen binnen zesentwintig weken na ontvangst van een aanvraag als bedoeld in artikel 8.

  • 2.

    Burgemeester en wethouders kunnen hun beslissing eenmalig met dertien weken verdagen.

Paragraaf 4 Gereedmelding van de voorzieningen

Artikel 14 Indiening gereedmelding

  • 1.

    De aanvrager meldt aan burgemeester en wethouders dat de voorzieningen gereed zijn op een daartoe door burgemeester en wethouders ter beschikking te stellen formulier.

  • 2.

    De gereedmelding is tevens een aanvraag om vaststelling van de definitieve kosten van de voorzieningen.

  • 3.

    De aanvrager dient de gereedmelding als bedoeld in lid 1 bij burgemeester en wethouders in terstond na de voltooiïng van de werkzaamheden, doch uiterlijk binnen drie jaar na het verlenen van de restauratiefondshypotheek als bedoeld in artikel 4.

Artikel 15 Voorwaarden gereedmelding

  • 1.

    De gereedmelding als bedoeld in artikel 13 dient tenminste te bevatten:

    • a.

      een verklaring van de aanvrager dat is of wordt voldaan aan de voorwaarden waaronder de restauratiefondshypotheek is verleend;

    • b.

      een opgave van de gereedkomingsdatum;

    • c.

      een opgave van de datum waarop een aanvang is gemaakt met de werkzaamheden waarvoor een restauratiefondshypotheek is verleend;

    • d.

      een opgave van de werkelijke kosten van de voorzieningen.

  • 2.

    De gereedmelding als bedoeld in lid 1 gaat vergezeld van een opgave van de afwijkingen van bestek en tekeningen, indien deze hebben plaatsgevonden.

  • 3.

    De aanvrager dient gedurende een periode van vijf jaar na de gereedmelding alle rekeningen en betalingsbewijzen met betrekking tot de werkzaamheden ter controle beschikbaar te houden.

Artikel 16 Beslissing op gereedmelding

  • 1.

    Burgemeester en wethouders beslissen binnen dertien weken na ontvangst van een gereedmelding als bedoeld in artikel 13.

  • 2.

    Burgemeester en wethouders kunnen een besluit als bedoeld in lid 1 eenmaal met dertien weken verdagen voor zover de controle op de juistheid van de gegevens daartoe aanleiding geeft.

Paragraaf 5 Slotbepalingen

Artikel 17 Risicovoorziening

  • 1.

    Burgemeester en wethouders dragen zorg voor de totstandkoming en het beheer van een voorziening waarvan de middelen kunnen worden aangewend ter dekking van ontstane verliezen op verleende restauratiefondshypotheken.

  • 2.

    De risicovoorziening wordt gevoed door een door burgemeester en wethouders vast te stellen percentage van het in artikel 3 lid 1 bedoelde fonds.

  • 3.

    Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het beheer van de risicovoorziening te mandateren aan een derde.

  • 4.

    Overeenkomsten die worden aangegaan ingevolge lid 3 behoeven goedkeuring van de gemeenteraad.

Artikel 18 Hardheidsclausule

  • 1.

    Op grond van bijzondere omstandigheden kunnen burgemeester en wethouders afwijken van de bepalingen in deze verordening, indien een strikte toepassing van de verordening tot onbillijkheden van overwegende aard leidt.

  • 2.

    Voorafgaande aan de toepassing van het lid 1 kunnen burgemeester en wethouders advies vragen aan een naar hun oordeel deskundige partij.

Artikel 19 Onvoorziene situaties

In gevallen, de uitvoering van deze verordening betreffende, waarin deze verordening niet voorziet, beslissen burgemeester en wethouders.

Artikel 20 Ontheffing van termijnen

  • 1.

    Burgemeester en wethouders kunnen op een daartoe strekkende en gemotiveerde aanvraag van de aanvrager ontheffing verlenen van de termijnen genoemd in artikel 9 lid 1, artikel 12 lid 1b en artikel 14 lid 3. Een dergelijke aanvraag wordt vóór het verstrijken van de bedoelde termijn ingediend bij burgemeester en wethouders.

  • 2.

    Indien burgemeester en wethouders een aanvraag als bedoeld in lid 1 honoreren, geven zij een nieuwe termijn aan.

Artikel 21 Nadere regels

  • 1.

    Burgemeester en wethouders kunnen nadere regels en voorwaarden stellen met betrekking tot:

    • a.

      de op grond van artikel 3 lid 1 te verlenen restauratiefondshypotheek;

    • b.

      de normering en de wijze van specificatie van de in artikel 1 sub b, juncto artikel 7 bedoelde voorzieningen;

    • c.

      de op grond van artikel 11 lid 1 geldende onderhoudsverplichting;

    • d.

      de uitvoering van de verordening in het algemeen.

  • 2.

    Burgemeester en wethouders kunnen in het belang van de monumentenzorg overeenkomsten aangaan met de eigenaren van monumenten.

Artikel 22 Evaluatie gemeentelijk beleid en

bij stel ling veror de ning

  • 1.

    Het door de gemeente gevoerde beleid wordt elke vier jaar gevalueerd; indien deze evaluatie daar aanleiding toe geeft wordt de verordening aangepast.

  • 2.

    Burgemeester en wethouders zenden hiertoe aan de gemeenteraad een verslag over de doeltreffendheid en de effecten van de verordening in de praktijk.

  • 3.

    In afwijking van het bepaalde in lid 1, zal de eerste evaluatie twee jaar na de inwerkingtreding van deze verordening plaatsvinden.

Artikel 23 Citeertitel; inwerkingtreding

  • 1.

    Deze verordening wordt aangehaald als: Deventer Restauratiefondsverordening 1999.

  • 2.

    Deze verordening treedt in werking met terugwerkende kracht tot 1 januari 1999.