Organisatie | Súdwest-Fryslân |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening op de heffing en de invordering van toeristenbelasting 2012 |
Citeertitel | Verordening toeristenbelasting 2012 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp |
geen.
artikel 224 van de Gemeentewet
Geen.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
02-12-2011 | 01-01-2013 | Nieuwe verordening | 17-11-2011 Ta jo tjinst | geen | |
02-12-2011 | Nieuwe verordening | 17-11-2011
| geen |
Onder de naam ‘toeristenbelasting’ wordt een directe belasting geheven voor het houden van verblijf met overnachting binnen de gemeente tegen een vergoeding in welke vorm dan ook door personen die niet als ingezetene zijn opgenomen in de gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens van de gemeente.
De belasting wordt niet geheven voor het verblijf:
1. van degene die verblijft in een toegelaten instelling als bedoeld in artikel 5, eerste lid,
van de Wet Toelating Zorginstellingen;
2. van een vreemdeling als bedoeld in artikel 29, eerste lid, van de Vreemdelingenwet
2000, die rechtmatig in Nederland verblijft in de zin van artikel 8, letters c, d, f, g, h,
van voornoemde wet, en voorzover deze persoon verblijf houdt als bedoeld in
artikel 1 van de Verordening, onder verantwoordelijkheid van het Centraal Orgaan
3. van degene die verblijf houdt in een gemeubileerde woning voor welk verblijf
forensenbelasting is verschuldigd;
4. op vaartuigen voor welk verblijf watertoeristenbelasting is verschuldigd.
Artikel 4 Maatstaf van heffing
De belasting wordt geheven naar het aantal overnachtingen in het belastingjaar. Het aantal overnachtingen wordt gesteld op het aantal overnachtende personen vermenigvuldigd met het aantal nachten.
Artikel 5 Forfaitaire berekeningswijze van de maatstaf van heffing
Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:
1. Voor de toepassing van dit artikel wordt verstaan onder:
a. kampeermiddel: tent, tentwagen, kampeerauto, caravan dan wel enig ander
onderkomen of ander voertuig of gewezen voertuig of een gedeelte daarvan,
voorzover geen bouwwerk zijnde waarvoor een omgevingsvergunning voor een
bouwactiviteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onderdeel a, Wet algemene
bepalingen omgevingsrecht is vereist; een en ander voor zover deze onderkomens
of voertuigen geheel of ten dele blijvend zijn bestemd of opgericht dan wel worden
of kunnen worden gebruikt voor recreatief nachtverblijf.
b. kampeerterrein: terrein of plaats, geheel of gedeeltelijk ingericht, en volgens die
inrichting bestemd, om daarop gelegenheid te geven tot het plaatsen of geplaatst
houden van kampeermiddelen ten behoeve van recreatief nachtverblijf.
c. vaste standplaats: een terrein of terreingedeelte dat deel uitmaakt van een
kampeerterrein en dat ter beschikking wordt gesteld voor de plaatsing van
eenzelfde kampeermiddel gedurende een seizoen of een jaar.
d. volgtijdige standplaats: een terrein of terreingedeelte dat deel uitmaakt van een
kampeerterrein en dat ter beschikking wordt gesteld voor de volgtijdige plaatsing
van verschillende kampeermiddelen.
e. voorseizoen: de periode 1 april – laatste weekend van juni.
f. naseizoen: de periode laatste weekend van augustus – 31 oktober.
2. Voor kampeermiddelen op vaste of volgtijdige standplaatsen kan het aantal overnachtingen op een bij de aangifte gedaan verzoek van de belastingplichtige forfaitair worden vastgesteld.
3. Bij de forfaitaire berekening voor kampeermiddelen op vaste standplaatsen wordt per
a. het aantal overnachtende personen gesteld op 2,5 personen.
b. het aantal nachten gesteld op 65.
4. Wanneer het een voor- en naseizoenplaats betreft wordt per standplaats:
a. het aantal overnachtende personen gesteld op 2,3 personen.
b. het aantal nachten gesteld op:
- bij een voorseizoenplaats 30.
5. Bij de forfaitaire berekening voor kampeermiddelen op volgtijdige standplaatsen wordt per standplaats:
a. het aantal overnachtende personen gesteld op 2,7 personen.
b. het aantal nachten gesteld op de gemiddelde bezetting per kalenderdag
vermenigvuldigd met 365 dagen. De gemiddelde bezetting per kalenderdag is het
gemiddelde van zes tellingen gedurende het belastingjaar, waarbij iedere telling
Artikel 6 Opteren voor niet-forfaitaire maatstaf van heffing
In afwijking van het bepaalde in artikel 5 wordt op een door de belastingplichtige bij de aangifte gedane aanvraag de maatstaf van heffing vastgesteld op het werkelijke aantal overnachtingen, indien blijkt dat dit aantal lager is dan het op grond van artikel 5 berekende aantal.
Een belastingaanslag wordt niet opgelegd als het aantal overnachtingen, waartoe gelegenheid wordt of is gegeven, tijdens het belastingjaar minder dan 10 zal of heeft belopen.
Artikel 11 Termijnen van betaling
In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de voorlopige en de definitieve aanslagen worden betaald in twee gelijke termijnen. De eerste termijn vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld, en de tweede termijn twee maanden later.
Artikel 13 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders
Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven voor de heffing en de invordering van de toeristenbelasting.
De belastingplichtige bedoeld in artikel 3, eerste lid, is gehouden, voordat hij voor de eerste maal na het in werking treden van deze verordening gelegenheid tot verblijf verschaft, zulks schriftelijk te melden aan de door het college van burgemeester en wethouders aangewezen gemeenteambtenaren, bedoeld in artikel 231, tweede lid, onderdelen b en d, van de Gemeentewet.
De ‘Verordening toeristenbelasting 2011’ van:
a. De gemeente Bolsward, vastgesteld op 30 november 2010;
b. De gemeente Sneek, vastgesteld op 30 november 2010;
c. De gemeente Nijefurd, vastgesteld op 30 november 2010;
d. De gemeente Wymbritseradiel, vastgesteld op 30 november 2010;
e. De gemeente Wûnseradiel, vastgesteld op 29 november 2010;
en de “eerste wijziging op de Verordeningen toeristenbelasting 2011”, vastgesteld op 17 november 2011 worden ingetrokken met ingang van de in artikel 17, tweede lid, genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.