Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Deventer

Verordening op de heffing en de invordering van parkeerbelastingen 2012 (Verordening Parkeerbelastingen 2012)

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieDeventer
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingVerordening op de heffing en de invordering van parkeerbelastingen 2012 (Verordening Parkeerbelastingen 2012)
CiteertitelParkeerbelastingverordening 2012
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerp
Externe bijlageni79951 i79958 i79956

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Datum ingang van de heffing is 1 januari 2012.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Onbekend

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

10-12-201101-01-2013Onbekend

09-11-2011

Gemeenteblad, 09-12-2011

Onbekend

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening op de heffing en de invordering van parkeerbelastingen 2012

De raad van de gemeente Deventer,

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders 18 oktober 2011, nummer 581218, eenheid Ruimte en Samenleving;

gelet op artikel 225 van de Gemeentewet en de Parkeerverordening 2012;

 

BESLUIT

 

Vast te stellen de volgende verordening:

Verordening op de heffing en de invordering van parkeerbelastingen 2012 (Verordening Parkeerbelastingen 2012)

 

Artikel 1 Definities en begripsomschrijvingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    belanghebbendenplaats: een parkeerplaats die

    • 1.

      is aangeduid met bord E9 uit bijlage I van het RVV, of

    • 2.

      is gelegen binnen een zone, aangeduid met bord E9 uit bijlage I van het RVV, met het opschrift “zone”, voor zover deze plaats niet is uitgezonderd;

  • b.

    centrale computer: computer van het bedrijf waarmee de gemeente Deventer een overeenkomst heeft gesloten, bestemd voor de registratie van parkeerbewegingen in het kader van diensten op het gebied van belanghebbendenparkeren en betaald parkeren met gebruik van een telefoon / internet;

  • c.

    college: het college van burgemeester en wethouders;

  • d.

    dag: een tijdvak van 24 achtereenvolgende uren, aanvangend 00.00 uur;

  • e.

    houder: degene die naar de omstandigheden als houder van een voertuig moet worden beschouwd, met dien verstande dat voor een motorvoertuig dat is ingeschreven in het krachtens de Wegenverkeerswet 1994 (Stb. 1994, 475) aangehouden register van opgegeven kentekens als houder wordt aangemerkt degene op wiens naam het voor het motorvoertuig opgegeven kenteken ten tijde van het parkeren was ingeschreven;

  • f.

    invorderingswet: de Invorderingswet 1990;

  • g.

    jaar: het tijdvak van 1 januari 00.00 uur tot 31 december 24.00 uur;

  • h.

    koopzondag: de dagen die door het college zijn aangewezen als zondag waarop de winkels in de Gemeente Deventer geopend mogen zijn;

  • i.

    maand: een tijdvak van op de kalender aangegeven niet rekenkundig één twaalfde deel van een jaar, aanvangende op de als eerste benoemde dag van die periode op die kalender om 0.00 uur;

  • j.

    motorvoertuig: hetgeen daaronder wordt verstaan in het RVV 1990; met inbegrip van een brommobielen zoals bedoeld in artikel 1 onder ia van het RVV 1990

    Alle gemotoriseerde  voertuigen behalve bromfietsen, fietsen met trapondersteuning en gehan-dicaptenvoertuigen, bestemd om anders dan langs rails te worden voortbewogen;

  • k.

    natuurlijk persoon: een mens van vlees en bloed, dit in tegenstelling tot een rechtspersoon;

  • l.

    parkeren: het gedurende een aaneengesloten periode doen of laten staan van een voertuig, anders dan gedurende de tijd die nodig is voor en gebruikt wordt tot het onmiddellijk in- of uitstappen van personen dan wel het onmiddellijk laden of lossen van goederen van enig gewicht en/of enige omvang, op binnen de gemeente gelegen voor het openbare verkeer openstaande terreinen of weggedeelten, waarop dit doen of laten staan niet als gevolg van een wettelijk voorschrift is verboden;

  • m.

    parkeerapparatuur: parkeerautomaten, parkeermeters en wat gewoonlijk naar maatschappelijke opvattingen overigens onder parkeerapparatuur wordt verstaan;

  • n.

    parkeerapparatuurplaats: een parkeerplaats behorende bij parkeerapparatuur;

  • o.

    parkeerpas:een pas met een uniek nummer en chip, welke gekoppeld is aan de parkeergegevens van de parkeervergunninghouder;

  • p.

    parkeervergunning: een door het college verleende parkeervergunning, krachtens welke het is toegestaan een motorvoertuig, met uitzondering van een motor, te parkeren op daartoe aangewezen parkeerautomaat- en/of belanghebbendenplaatsen;

  • q.

    parkeervergunninghouder: de natuurlijke persoon of rechtspersoon aan wie een parkeervergunning is verleend;

  • r.

    rechtspersoon: een juridische constructie die met een bepaald doel in het leven is geroepen,    welke is ingeschreven in het register van de Kamer van Koophandel of beschikt over een BTW-nummer van de belastingdienst;

  • s.

    RVV 1990: het Reglement verkeersregels en verkeerstekens van 26 juli 1990 (Stb. 1990, 459; 1996/557);

  • t.

    voertuig: hetgeen daaronder wordt verstaan in het RVV 1990 met inbegrip van brommobielen, zoals bedoeld in artikel 1 onder ia van het RVV 1990;

  • u.

    week: een aaneengesloten periode van zeven dagen welke begint op maandag en eindigt op zondag;

  • v.

    wegenverkeerswet: de Wegenverkeerswet 1994 (Stb. 1994, 475, 1999, 30);

  • w.

    zone: een gebied waar met de verleende parkeervergunning op een parkeerapparatuurplaats en/of belanghebbendenplaats mag worden geparkeerd zoals aangegeven in het vigerende Aanwijzings-besluit en de daarbij behorende bijlagen;

Artikel 2 Belastbaar feit

Onder de naam “parkeerbelastingen” worden de volgende belastingen geheven:

  • a.

    Een belasting ter zake van het parkeren van een voertuig op een bij, dan wel krachtens deze verordening in de daarin aangewezen gevallen door het college te bepalen plaats, tijdstip en wijze;

  • b.

    Een belasting ter zake van een van gemeentewege verleende parkeervergunning voor het parkeren van een voertuig op de in die parkeervergunning aangegeven plaats en wijze.

Artikel 3 Belastingplicht

  • 1.

    De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, wordt geheven van degene die het voertuig heeft geparkeerd.

  • 2.

    Als degene die het voertuig heeft geparkeerd wordt mede aangemerkt:

    • a.

      Degene die de belasting voldoet, dan wel te kennen geeft of heeft gegeven de belasting te willen voldoen;

    • b.

      Zolang geen voldoening van de belasting genoemd artikel 2, onderdeel a, heeft plaats-gevonden: de houder van het voertuig, met dien verstande dat:

    • I.

      Als een voor ten hoogste drie maanden aangegane huurovereenkomst wordt overgelegd waaruit blijkt wie ten tijde van het parkeren ingegevolge deze overeenkomst de huurder van het voertuig was, niet de houder maar de huurder wordt aangemerkt als degene die het voertuig heeft geparkeerd;

    • II.

      Als blijkt dat een ander in het kentekenregister had moeten staan ingeschreven, die ander wordt aangemerkt als degene die het voertuig heeft geparkeerd.

  • 3.

    De belasting als bedoeld in artikel 2, onderdeel a, wordt niet geheven van degene die op de voet van het tweede lid, onderdeel b, als degene die het voertuig heeft geparkeerd wordt aangemerkt, als deze aannemelijk maakt dat ten tijde van het parkeren een ander tegen zijn wil van het voertuig heeft gebruik gemaakt en dat hij dit gebruik redelijkerwijs niet heeft kunnen voorkomen.

  • 4.

    De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel b, wordt geheven van degene die de parkeer-vergunning heeft aangevraagd.

Artikel 4 Tijdstip van ontstaan van de belastingschuld

  • 1.

    De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, is verschuldigd bij de aanvang van het parkeren.

  • 2.

    In afwijking van artikel 4, onderdeel 1 is de belasting terstond verschuldigd na afloop van het parkeren indien het inwerkingstellen van de parkeerapparatuur geschiedt door het aanmelden op de centrale computer.

  • 3.

    De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel b, is verschuldigd op het tijdstip waarop de parkeer-vergunning wordt verleend.

Artikel 5 Tarief, tijdvak en maatstaf van heffing

Het tarief, het tijdvak en de maatstaf van heffing zijn vermeld in de bij deze verordening behorende en daarvan deel uitmakende tarieventabel.

Artikel 6 Wijze van heffing en termijn van betaling

  • 1.

    De belasting, bedoeld in artikel 2, onderdeel a, wordt geheven bij wege van voldoening op aangifte en moet worden betaald bij de aanvang van het parkeren, door middel van contante betaling of gebruik van de chipknip. Als voldoening op aangifte wordt aangemerkt het bij de aanvang van het parkeren in werking stellen van de parkeerapparatuur op de daartoe bestemde wijze en met inachtneming van de door het college gestelde voorschriften.

  • 2.

    In afwijking van het bepaalde in het vorige lid moet de belasting, indien het inwerking stellen van de parkeerapparatuur geschiedt door middel van het aanmelden (via telefoon, sms of internet) bij de centrale computer, betaald worden binnen één maand na de dag waarop het belastbare feit heeft plaatsgevonden.

  • 3.

    De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel b, wordt geheven bij wege van aanslag en moet worden betaald op het tijdstip dat de parkeervergunning wordt verleend.

  • 4.

    Indien een parkeervergunning in de loop van het jaar wordt ingetrokken, wordt naar evenredigheid restitutie van de belasting verleend berekend naar rato van de verschuldigde belasting voor een heel jaar, op basis van het aantal kalenderdagen tot het einde van het desbetreffende kalenderjaar. Een maand wordt daarbij gesteld op dertig dagen; de dag waarop de parkeervergunning wordt ingetrokken, wordt meegerekend;met dien verstande dat de restitutie niet wordt verleend indien het bedrag daarvan minder dan € 5,00 bedraagt.

  • 5.

    In het geval een parkeervergunning in de loop van een kalenderjaar wordt aangevraagd wordt het parkeergeld berekend naar rato van het verschuldigde parkeergeld voor een heel jaar, op basis van het aantal kalenderdagen tot het einde van het desbetreffende kalenderjaar; met dien verstande dat het verschuldigde parkeergeld niet wordt geheven indien het bedrag daarvan minder dan € 5,00 bedraagt.

  • 6.

    Een naheffingsaanslag moet terstond worden betaald.

Artikel 7 Vrijstelling van het betalen van parkeerbelastingen

  • 1.

    Vrijgesteld van het betalen van parkeerbelastingen als bedoeld in artikel 2a van deze verordening zijn:

    • a.

      gehandicapten, voor zover deze beschikken over een:

      • ·

        geldige Europese Gehandicapten Parkeerkaart,

      • ·

        buitenlandse gehandicaptenparkeerkaart

    • b.

      als zodanig herkenbare politievoertuigen;

    • c.

      als zodanig herkenbare voertuigen van het team Toezicht van de gemeente Deventer;

    • d.

      als zodanig herkenbare brandweervoertuigen;

    • e.

      als zodanig herkenbare ambulances;

    • f.

      als zodanig herkenbare dierenambulances.

  • 2.

    De in het eerste lid genoemde categorieën gebruikers onder b, c, d, e en f zijn bovendien vrijgesteld van het betalen van parkeerbelastingen als bedoeld in artikel 2b van deze verordening:

Artikel 8 Bevoegdheid tot aanwijzing parkeerplaatsen

De aanwijzing van de plaats waar, het tijdstip en de wijze waarop tegen betaling van belasting, bedoeld in artikel 2, mag worden geparkeerd geschiedt in alle gevallen door het college bij openbaar bekend te maken besluit.

Artikel 9 Kosten

De kosten van de naheffingsaanslag ter zake van de belasting, bedoeld in artikel 2, onderdeel a,

bedragen € 54,00.

Artikel 10 Kwijtschelding

Bij de invordering van deze belasting wordt geen kwijtschelding verleend.

Artikel 11 Nadere regels door het college

Het college kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van parkeer-belastingen.

Artikel 12 Overgangsbepalingen

  • 1.

    De Parkeerbelastingverordening 2011, vastgesteld bij raadsbesluit van 10 november 2010, wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang op de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

  • 2.

    Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van bekendmaking.

  • 3.

    De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2012.

  • 4.

    Deze verordening kan worden aangehaald als “Parkeerbelastingverordening 2012”.

     

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 9 november 2011.

 

De raad voornoemd,

 

de griffier, de voorzitter,

 

 

 

 

drs. S.J. Peet ir. A.P. Heidema

 

 

Tarieventabellen

Klik hier voor de Tarieventabel Parkeervergunningen 2012

Tarieventabel Parkeervergunningen 2012

Klik hier voor de Tarieventabel betaald parkeren 2012

Tarieventabel betaald parkeren 2012

Toelichting

Klik hier voor de toelichting op de Parkeerbelastingverordening

Toelichting Parkeerbelastingverordening 2012