Organisatie | Staphorst |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Integriteitsnotitie politieke ambtsdragers gemeente Staphorst 2011 |
Citeertitel | Integriteitsnotitie politieke ambtsdragers gemeente Staphorst 2011 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp |
Geen.
Geen.
Geen.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
29-06-2011 | 02-07-2019 | Nieuwe regeling. | 28-06-2011 Onbekend. | 11-6479 |
Afdeling 1 Kernbegrippen van bestuurlijke integriteit
Leden van het algemeen en dagelijks bestuur van de gemeente Staphorst stellen bij hun handelen de kwaliteit van het openbaar bestuur centraal. Integriteit van het openbaar bestuur is daarvoor een belangrijke voorwaarde. De belangen van de gemeente, en in het verlengde daarvan die van de burgers, zijn het primaire richtsnoer.
Bestuurlijke integriteit houdt in dat de verantwoordelijkheid die met de politieke functie samenhangt wordt aanvaard en dat er de bereidheid is om daarover verantwoording af te leggen. Verantwoording wordt intern afgelegd aan collegaleden of aan de gemeenteraad, maar ook extern aan organisaties en burgers voor wie de politieke ambtsdragers hun functie vervullen.
Een aantal kernbegrippen is daarbij leidend en plaatst de integriteit van politieke ambtsdragers in een breder perspectief.
Onder politieke ambtsdragers wordt in de zin van deze notitie verstaan: burgemeester, wethouders en raadsleden.
Het handelen van een politieke ambtsdrager is gericht op het belang van de gemeente en op de organisaties en burgers die daar onderdeel van uit maken. Politieke ambtsdragers dienen zich dienstbaar te maken aan de ontwikkeling van de plaatselijke samenleving.
Het handelen van een politieke ambtsdrager heeft een herkenbaar verband met de functie die hij of zij vervult in het algemeen en dagelijks bestuur.
Het handelen van een politieke ambtsdrager wordt gekenmerkt door gedrag, waarbij geen vermenging optreedt met oneigenlijke belangen en waarbij ook iedere schijn van een dergelijke vermenging wordt vermeden.
Het handelen van een politieke ambtsdrager is transparant, opdat optimale verantwoording mogelijk is en de controlerende organen volledig inzicht kunnen hebben in het handelen van de politieke ambtsdrager en zijn beweegredenen daarbij.
Op een politieke ambtsdrager moet men kunnen rekenen. Die houdt zich aan zijn afspraken. Kennis en informatie waarover hij of zij uit hoofde van zijn of haar politieke functie beschikt, wendt hij of zij aan voor het doel waarvoor die zijn gegeven.
Het handelen van een politieke ambtsdrager is zodanig dat alle burgers en ambtenaren op gelijkwaardige wijze en met respect worden bejegend en dat belangen van partijen op correcte wijze worden afgewogen.
7. Vertrouwelijkheid/geheimhouding
Kennis en informatie met een vertrouwelijk c.q. geheim karakter waarover politieke ambtsdragers beschikken, blijven vertrouwelijk. Burgers, ambtenaren, collegeleden en collega-raadsleden kunnen erop rekenen dat vertrouwelijke of geheime informatie alleen wordt aangewend waartoe deze dient.
Deze kernbegrippen zijn de toetssteen voor de nu volgende gedragsafspraken. Gedragingen moeten aan deze kernbegrippen getoetst kunnen worden.
Artikel 5 Aannemen van geschenken en uitnodigingen
Geschenken en giften die een politieke ambtsdrager uit hoofde van zijn of haar functie ontvangt, worden gemeld aan het presidium (t.a.v. de raadsleden) en aan het college (t.a.v. burgemeester en wethouders) geregistreerd. Deze zijn in principe eigendom van de gemeente. De ontvangst wordt t.a.v. de raadsleden door de griffier periodiek gemeld aan het presidium. De ontvangsten van het college van burgemeester en wethouders worden geregistreerd in het geschenkenboek overeenkomstig de ambtelijke integriteitnota; “Eerlijk duurt het langst”.
Geschenken en giften mogen niet op het huisadres worden ontvangen. Het bepaalde onder 5.2 wordt echter overeenkomstig toegepast, tenzij dit op basis van het bepaalde onder 5.3 achterwege kan blijven, omdat de waarde van het geschenk of de gift minder dan € 25 bedraagt. De politieke ambtsdrager bespreekt in het bestuursorgaan waar hij of zij deel van uit maakt uitnodigingen voor excursies en evenementen op kosten van derden.
Een politieke ambtsdrager die het voornemen heeft een buitenlandse dienstreis te maken, heeft toestemming nodig van het bestuursorgaan waartoe hij of zij behoort. Het presidium beslist hierover in opdracht van de gemeenteraad en de burgemeester treedt voor de college van burgemeester en wethouders als beslisorgaan op.
Het anderszins meereizen van derden op kosten van de gemeente is niet toegestaan. Het meereizen van derden op eigen kosten is toegestaan en wordt in dat geval bij de besluitvorming door de burgemeester (m.b.t. het college van burgemeester en wethouders) en door het presidium (t.a.v. de raadsleden) betrokken.
Bij het niet naleven van de gedragsafspraken spreekt, ten aanzien van het college van burgemeester en wethouders, de burgemeester c.q. de locoburgemeester, de politieke ambtsdrager hierop aan eventueel in het bijzijn van de loco-burgemeester/ 2e loco-burgemeester of de gemeentesecretaris. Indien nodig stelt de burgemeester c.q. de loco-burgemeester een onderzoek in en bespreekt dit met een ander lid van het college van burgemeester en wethouders. Ten aanzien van de gemeenteraad spreekt de burgemeester c.q. de waarnemend voorzitter, de politieke ambtsdrager op het niet-naleven van de gedragsafspraken aan eventueel in het bijzijn van de waarnemend voorzitter, de tweede waarnemend voorzitter of de griffier. De burgemeester c.q. de waarnemend voorzitter van de raad stelt indien nodig een onderzoek in en bespreekt dit met de waarnemend voorzitter of de tweede waarnemend voorzitter van de raad.
Toelichting 1 artikel 4.2 (het niet verstrekken van informatie)
Hoofdstuk V. Uitzonderingsgronden en beperkingen
1. Het verstrekken van informatie ingevolge deze wet blijft achterwege voor zover dit:a. de eenheid van de Kroon in gevaar zou kunnen brengen;b. de veiligheid van de Staat zou kunnen schaden;c. bedrijfs- en fabricagegegevens betreft, die door natuurlijke personen of rechtspersonen vertrouwelijk aan de overheid zijn meegedeeld;d. persoonsgegevens betreft als bedoeld in paragraaf 2 van hoofdstuk 2 van de Wet bescherming persoonsgegevens, tenzij de verstrekking kennelijk geen inbreuk op de persoonlijke levenssfeer maakt.
2. Het verstrekken van informatie ingevolge deze wet blijft eveneens achterwege voor zover het belang daarvan niet opweegt tegen de volgende belangen:a. de betrekkingen van Nederland met andere staten en met internationale organisaties;b. de economische of financiële belangen van de Staat, de andere publiekrechtelijke lichamen of de in artikel 1a, onder c en d, bedoelde bestuursorganen;c. de opsporing en vervolging van strafbare feiten;d. inspectie, controle en toezicht door bestuursorganen;e. de eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer;f. het belang, dat de geadresseerde erbij heeft als eerste kennis te kunnen nemen van de informatie;g. het voorkomen van onevenredige bevoordeling of benadeling van bij de aangelegenheid betrokken natuurlijke personen of rechtspersonen dan wel van derden.
3. Het tweede lid, aanhef en onder e, is niet van toepassing voorzover de betrokken persoon heeft ingestemd met openbaarmaking.
4. Het eerste lid, aanhef en onder c en d, het tweede lid, aanhef en onder e, en het zevende lid, aanhef en onder a, zijn niet van toepassing voorzover het milieuinformatie betreft die betrekking heeft op emissies in het milieu. Voorts blijft in afwijking van het eerste lid, aanhef en onder c, het verstrekken van milieuinformatie uitsluitend achterwege voorzover het belang van openbaarmaking niet opweegt tegen het daar genoemde belang.
5. Het tweede lid, aanhef en onder b, is van toepassing op het verstrekken van milieu-informatie voor zover deze handelingen betreft met een vertrouwelijk karakter.
6. Het tweede lid, aanhef en onder g, is niet van toepassing op het verstrekken van milieu-informatie.
7. Het verstrekken van milieu-informatie ingevolge deze wet blijft eveneens achterwege voorzover het belang daarvan niet opweegt tegen de volgende belangen:a. de bescherming van het milieu waarop deze informatie betrekking heeft;b. de beveiliging van bedrijven en het voorkomen van sabotage.
8. Voorzover het vierde lid, eerste volzin, niet van toepassing is, wordt bij het toepassen van het eerste, tweede en zevende lid op milieu-informatie in aanmerking genomen of deze informatie betrekking heeft op emissies in het milieu.