Organisatie | Oisterwijk |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Besluit Wmo gemeente Oisterwijk 2012 |
Citeertitel | Besluit Wmo gemeente Oisterwijk 2012 |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp |
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2012 | 30-06-2012 | Onbekend | 03-01-2012 Nieuwsklok 04-01-2012 | Onbekend |
Hoofdstuk 4 – Woonvoorzieningen
Artikel 4.1 – Vormen van woonvoorzieningen
Artikel 4.2 - Primaat van verhuizen
Artikel 4.3 – Bezoekbaar maken woning
Artikel 4.4 – Woonvoorziening en andere voorzieningen
Artikel 4.5 – Voorziening voor huurderving
Artikel 4.6 – Tegemoetkoming verhuis- en herinrichtingskosten
Hoofdstuk 2 – Vormen van individuele voorzieningen
Artikel 2.1 – Beperking keuzevrijheid
De volgende situatie merkt het college aan als overwegende bezwaren op grond waarvan geen Pgb wordt toegekend in de zin van artikel 6 Wmo.
a.de financiële situatie waardoor de aanvrager niet over het Pgb zou kunnen beschikken. Bijvoorbeeld schulden, beslag op tegoeden en dergelijke.
Bij twijfel mag het college een Pgb weigeren en in plaats daarvan een voorziening in natura verstrekken.
Artikel 2.2 – Voorziening in natura: leveranciers
Voor voorzieningen in natura wordt gewerkt met een kernassortiment. Dit is het assortiment dat is aanbesteed door de gemeente Oisterwijk.
Artikel 2.3 – Voorziening anders dan in natura
In de verordening is geregeld voor welke voorzieningen een Pgb kan worden verstrekt.
1.Bij verstrekking van een Pgb voor hulpmiddelen is de aanvrager vrij om te kiezen voor
een leverancier. Het college bepaalt de hoogte van het Pgb door het opvragen van een koopofferte van de gecontracteerde hulpmiddelenleverancier (Harting Bank of Otto Ooms) plus een bedrag voor onderhoud en reparatie. Eventuele kortingpercentages worden ook in het Pgb verrekend. Bij de aanvraag van een Pgb voor een traplift wordt door het college een koopofferte bij de gecontracteerde leverancier opgevraagd. De hoogte van het Pgb wordt gebaseerd op de koopofferte (inclusief eventuele kortingspercentages) plus een bedrag voor onderhoud en reparatie. Het kan om een nieuwe voorziening gaan, maar ook om een voorziening uit depot.
2.De omvang van het Pgb is de tegenwaarde van de in de betreffende situatie
goedkoopst compenserende voorziening in natura.
3.Naast het Pgb wordt - wanneer van toepassing – jaarlijks een bedrag uitbetaald voor
onderhoud, reparatie en keuring (bijvoorbeeld bij een scootmobiel of fietsvoorziening) voor de verwachte levensduur van de voorziening. De hoogte van het bedrag wordt middels de koopofferte vastgesteld.
4.Het Pgb voor hulp bij het huishouden wordt in dertien perioden van vier weken
5.Voor bepaling van de hoogte van het Pgb voor hulp bij het huishouden geldt dat er
onderscheid gemaakt wordt tussen formele en informele zorg.
6.Bij formele zorg geldt een marktconform tarief van € 20,30 (HbH1) en € 25,00
7.Bij informele zorg wordt aangesloten bij het minimumloon en bedraagt het uurtarief
8.De hoogte van het Pgb wordt vastgesteld door de indicatie in uren en minuten te
vermenigvuldigen met het toepasselijke uurtarief.
woonvoorzieningen), vervoers- en verplaatsingsvoorzieningen (rolstoelen, fietsvoorzieningen e.d.) wordt in één keer verstrekt.
door b.v. verhuzing buiten de gemeente of overlijden, dient belanghebbende of de
nabestaande(n) binnen een termijn van maximaal 8 weken de restwaarde van de
voorziening aan de gemeente terug te betalen. De restwaarde van de nieuwwaarde
van de voorziening wordt berekend volgens onderstaande systematiek;
i.Indien belanghebbende met een Pgb voorziening, deze voorziening binnen de
afschrijvingstermijn van 7 jaar niet meer gebruikt omdat deze niet meer adequaat is,
wordt de restwaarde van de voorziening verrekend met een eventueel nieuw toe te
kennen Pgb. De restwaarde van de voorziening wordt berekend volgens de
afschrijvingsmethodiek zoals verwoord onder punt h.
Hulp bij het huishouden: steekproefsgewijs vindt een klanttevredenheidsonderzoek plaats. Eenmaal per jaar wordt een aselecte steekproef genomen en deze Pgb-houders worden benaderd om te toetsen of de verstrekte voorziening voldoet.
Vervoersvoorzieningen, rolstoelen en woonvoorzieningen: omdat een Pgb wordt vastgesteld op basis van koopofferte (tegenwaarde van de natura voorziening) van de gecontracteerde hulpmiddelenleverancier hoeft een aanvrager geen bewijs van aanschaf van de voorziening te overleggen. De gemeente kan steekproefsgewijs controleren of de voorziening voldoende compenseert en op de juiste wijze wordt gebruikt.
Artikel 2.5 Financiële vergoeding voor alfahulp (alfacheque)
De uurprijs van de alfacheque is € 13,12. De administratie en bemiddeling tussen aanvrager en alfahulp wordt door een externe organisatie (18k) geregeld.
Artikel 2.6 –Financiële tegemoetkoming
Een financiële tegemoetkoming kan bestaan uit:
Wanneer blijkt dat er sprake is van achterstallig onderhoud zullen de meerkosten die aanvrager maakt vanwege zijn/haar beperking vergoed worden. Kosten voor renovatie worden niet vergoed.
Artikel 2.7 – Inkomensgegevens aanvrager
Voor de toegang tot de regiotaxi en financiële tegemoetkoming van gebruik eigen auto wordt gebruik gemaakt van het maandinkomen van de aanvrager en zijn/haar eventuele partner.
Het inkomen van de aanvrager (en eventuele partner) wordt vastgesteld door het opvragen en overleggen van:
In het geval de aanvrager in een AWBZ instelling verblijft wordt bij de berekening en het bepalen van het netto inkomen rekening gehouden met de eigen bijdrage AWBZ. Dit inkomen wordt afgezet tegen 1,5 maal de bijstandsnorm WWB (norm verblijf in instelling).
De in een kalenderjaar verschuldigde wettelijke eigen bijdrage bij toekenning van een Pgb of zorg in natura op grond van de Wmo bedraagt niet meer dan:
Wanneer de voorziening bestaat uit een bouwkundige of woontechnische aanpassing van een woning die in eigendom is van de aanvrager, wordt gedurende maximaal 39 perioden van vier weken een eigen aandeel in rekening worden gebracht.
Voor hulpmiddelen/ roerende voorzieningen kan gedurende maximaal 39 perioden van vier weken een eigen bijdrage in rekening worden gebracht.
Bij de betaling van het Pgb kiest de gemeente Oisterwijk voor een bruto-uitbetaling, dat wil zeggen zonder dat de eigen bijdrage wordt ingehouden. Voordat het Pgb wordt verstrekt, wordt aangegeven dat de aanvrager een eigen bijdrage over het Pgb zal moeten betalen. Het CAK is gemandateerd voor het opleggen en innen van de eigen bijdrage.
Het college vraagt bij het verstrekken van een voorziening in de vorm van een financiële tegemoetkoming een eigen aandeel. Het eigen aandeel is het voor rekening van de aanvrager blijvende deel van de kosten van de voorziening. Een eigen aandeel wordt opgelegd voor woonvoorzieningen en de aanpassing van de eigen auto die in de vorm van een financiële tegemoetkoming worden verstrekt. Het eigen aandeel wordt berekend door de gemeente. Het CAK is gemandateerd voor het opleggen en innen van het eigen aandeel. Wanneer aanvrager de maximale wettelijke eigen bijdrage betaalt, zal er geen mogelijkheid zijn voor het opleggen van een eigen aandeel.
Hoofdstuk 3 – Hulp bij het huishouden
De voorziening die de gemeente kan verstrekken voor de hulp bij het huishouden bestaat uit:
Lid a. Aanvrager ontvangt de voorziening in de vorm van dienstverlening (huishoudelijke hulp), deze wordt geleverd door een gecontracteerde zorgaanbieder.
Lid b. Een persoonsgebonden budget
De aanvrager kan een Pgb ontvangen voor de inkoop van HbH1 en HbH2. Voor ondersteuning bij het beheer en administratie kan de Pgb-houder terecht bij de Sociale Verzekeringsbank (SVB), de gemeente Oisterwijk heeft hiervoor een contract gesloten.
Er worden gedifferentieerde tarieven gehanteerd, hierbij wordt onderscheid gemaakt tussen formele en informele zorg. Het Pgb voor hulp bij het huishouden wordt in dertien perioden van vier weken verstrekt.
Formele zorg: bedrijfsmatig verleende zorg door bedrijf of instelling dat/die beschikt
over een inschrijving Kamer van Koophandel dan wel een VAR verklaring ondernemer
Alle overige zorg wordt beschouwd als informele zorg (familie, vrienden e.d.).
Lid c. Financiële vergoeding voor alfahulp.
Aanvrager ontvangt alfacheques in plaats van geld om de hulp in te kopen. De cheques worden vooraf aan aanvrager toegestuurd. De uurprijs van de alfacheque is € 13,12. De administratie en bemiddeling tussen aanvrager en alfahulp wordt door een externe organisatie (18K) geregeld. De gemeente heeft een verzekering voor wettelijke aansprakelijkheid afgesloten bij de Sociale Verzekeringsbank (SVB). De kosten hiervoor worden door de gemeente betaald.
Artikel 3.2 – Voorziening in natura
Voor de voorziening in natura zijn verschillende zorgaanbieders gecontracteerd. De aanvrager kan kiezen uit de volgende aanbieders: Thebe, Actief Zorg, TSN, Surplus/De Zorgverlener,
T-zorg, Nuevo, Huispitaal en Careyn. De tarieven staan vermeld in artikel 2.2, lid 2.
Hoofdstuk 4 – Woonvoorzieningen
Artikel 4.1 – Vormen van woonvoorzieningen
Lid 3 a. - Financiële tegemoetkoming voor een bouwkundige of woontechnische woonvoorziening.
Het college verstrekt een financiële tegemoetkoming aan woningeigenaren.
De financiële tegemoetkoming wordt vastgesteld als tegenwaarde van het bedrag zoals vermeld in de door de gemeente opgevraagde kostencalculatie dan wel de door het college geaccepteerde offerte. Het eigen aandeel kan hierop niet in mindering worden gebracht omdat dit door het CAK wordt geïnd.
Lid 3 e. – Sanering van de woning.
Bij woningsanering in verband met een plotseling optredende allergie, wordt een financiële tegemoetkoming met gemaximeerde bedragen verstrekt. De bedragen zijn ontleend aan de Prijzengids NIBUD 2011-2012.
Bij het bepalen van de financiële tegemoetkoming wordt rekening gehouden met afschrijving van de te vervangen gordijnen, vitrage en vloerbedekking in een periode van 8 jaar, op de volgende wijze:
Artikel 4.2 – Primaat van verhuizen
Lid 1. Verhuizen gaat voor aanpassen, is verhuizing niet mogelijk, dan wordt de woning aangepast.
Lid 2. Van het primaat van verhuizen als bedoeld in artikel 10 lid 3. van de Verordening Wmo kan worden afgezien, wanneer de noodzakelijke aanpassingskosten lager zijn dan:
Lid 3. de vergoeding voor verhuis- en herinrichtingskosten bedraagt voor de aanvrager
Artikel 4.3 – Bezoekbaar maken woning
Voor het bezoekbaar maken van de woning wordt een maximum bedrag van € 3.580,00 toegekend aan de eigenaar van de woning. Wanneer de bezoekbaar te maken woning een huurwoning betreft, zal vooraf toestemming gevraagd moeten worden aan de eigenaar (verhuurder) en komt de financiële tegemoetkoming ook de eigenaar van de woning toe.
Artikel 4.4 – Woonvoorziening en andere voorzieningen
Lid 3. De kosten worden volledig gedekt, daarom wordt een Pgb verstrekt in plaats van een financiële tegemoetkoming.
Artikel 4.6 – Tegemoetkoming verhuis- en herinrichtingskosten
De vergoeding voor verhuis- en herinrichtingskosten bedraagt:
1.voor degene, die ten behoeve van een aanvrager een woning vrijmaakt € 2.558,00; voorwaarde is dat de woning moet zijn aangepast voor meer dan € 5.371,00.
Artikel 4.7 – Gemeenschappelijke ruimten
Aanpassingen aan gemeenschappelijke ruimten betreffen uitsluitend entrees en portieken.
De volgende aanpassingen kunnen worden gerealiseerd:
Er worden geen aanpassingen uitgevoerd als het een AWBZ instelling betreft.
Artikel 4.8 – Woonvoorzieningen zelf realiseerbaar
Het college verstrekt geen voorziening of tegemoetkoming voor voorzieningen waarvan de kosten lager zijn dan € 120,-. Het gaat hier om eenvoudige woonvoorzieningen die breed verkrijgbaar zijn en tegen relatief lage kosten te koop zijn (b.v. toiletverhoger, badplank, losse douche- of toiletstoel, beugels bij bad, douche of toilet) is gesteld op € 120,00.
Tot dit bedrag achten wij aanvrager in staat om in de kosten te voorzien.
Het college kan hiervan afwijken indien een aanvrager binnen één jaar meerdere voorzieningen nodig heeft en het cumulatieve bedrag, in de situatie van de aanvrager, tot een onredelijk resultaat leidt.
Hoofdstuk 5 – Vervoersvoorzieningen
Artikel 5.1 – Vormen van vervoersvoorzieningen
1.De volgende voorwaarden zijn gesteld aan het verstrekken van een vervoersvoorziening
in natura zijnde het collectief vervoer.
Om als begeleider te kunnen worden aangemerkt moet de begeleider 16 jaar of ouder zijn.
g.gehandicapte met een inkomen boven de inkomensgrens van 1,5 maal het
norminkomen, die om die reden niet in aanmerking komt voor een collectieve
vervoersvoorziening op grond van de Wmo, maar die vanwege zijn handicap niet
met het CVV kan reizen, omdat hij aangewezen is op een lage instap, voorin moet
zitten, alleen moet reizen, komt in aanmerking voor een speciaal Wmo-
vervoerspas, de zogenaamde Wmo-Pluspas. Hij reist tegen het reguliere CVV-tarief
van € 1,80 per strip. Hij betaalt voor de eerste zone € 3,60 en voor elke volgende € 1,80.
De sociale begeleider en andere meereizende gezinsleden betalen dezelfde prijs per zone.
Per 1 januari 2012 gelden de volgende bedragen:
Lid 2: Een Pgb voor een vervoersvoorziening
Aanvrager die een Pgb vraagt voor een vervoersvoorziening ontvangt een programma van eisen waaraan de voorziening minimaal moet voldoen.
De hoogte van het Pgb wordt door het college bepaald op basis van een koopofferte van de hulpmiddelenleverancier (inclusief eventuele kortingspercentages). Het programma van eisen is hierbij leidend. Een Pgb wordt verhoogd met een jaarlijks bedrag voor onderhoud en reparatie voor een periode van 7 jaar (verwachte levensduur van de voorziening).
Lid 3: Terugbetaling restwaarde
Indien een vervoersvoorziening als Pgb is verstrekt en de voorziening niet meer wordt gebruikt door b.v. verhuizing buiten de gemeente of overlijden, dient belanghebbende of de nabestaande(n) binnen een termijn van maximaal 8 weken de restwaarde van de voorziening aan de gemeente terug te betalen.
De restwaarde van de nieuwwaarde van de voorziening bedoeld in het 3e lid wordt berekend volgens onderstaande systematiek;
Lid 4: Indien belanghebbende met een Pgb voorziening, deze voorziening binnen de afschrijvingstermijn van 7 jaar niet meer gebruikt omdat deze niet meer adequaat is, wordt de restwaarde van de voorziening verrekend met een eventueel nieuw toe te kennen Pgb. De restwaarde van de voorziening wordt berekend volgens de afschrijvingsmethodiek zoals verwoord in lid 3.
Lid 5: Een financiële tegemoetkoming voor een vervoersvoorziening
Als inkomensnorm, genoemd in artikel 15 lid 5. van de Verordening Wmo gemeente Oisterwijk 2012, wordt gehanteerd de bijstandsnorm zoals vastgelegd in artikel 21, 22, 23 en 25 van de WWB.
Een volledig rolstoelgebonden aanvrager komt in aanmerking voor een financiële tegemoetkoming in de kosten van de aanpassing van de eigen auto, wanneer hij om medische redenen niet in staat is gebruik te maken van het collectief vervoer.
De aanvrager vraagt zelf twee offertes bij twee erkende bedrijven op voor de noodzakelijke aanpassingen. Het programma van eisen is hierbij leidend.
Na toekenning van de financiële tegemoetkoming op basis van goedkoopst compenserende voorziening (maximaal bedrag € 10.102,00) laat aanvrager de autoaanpassing uitvoeren door een erkend bedrijf.
Hoofdstuk 6 – Verplaatsen in en rond de woning
Artikel 6.1 – Verplaatsingsvoorzieningen
Lid 3. Een Pgb voor een rolstoelvoorziening
Het college verstrekt een Pgb voor een rolstoelvoorziening op verzoek van de aanvrager.
Lid 4.Financiële tegemoetkoming voor een sporthulpmiddel of sportrolstoel
Voor het verstrekken van een sportrolstoel gelden de volgende voorwaarden:
Bij aanvraag van een sporthulpmiddel anders dan een sportrolstoel zal een financiële tegemoetkoming worden verstrekt op basis van een koopofferte van de hulpmiddelenleverancier.
Het door het college gevoerde beleid wordt jaarlijks geëvalueerd of eerder als dit wenselijk is. Wanneer nodig wordt dit Besluit aangepast.