Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Oisterwijk

Besluit Wmo gemeente Oisterwijk 2012

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieOisterwijk
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingBesluit Wmo gemeente Oisterwijk 2012
CiteertitelBesluit Wmo gemeente Oisterwijk 2012
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpmaatschappelijke zorg en welzijn
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Onbekend

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-201230-06-2012Onbekend

03-01-2012

Nieuwsklok 04-01-2012

Onbekend

Tekst van de regeling

Intitulé

Besluit Wmo gemeente Oisterwijk 2012

 

 

Hoofdstuk 1 - Algemene bepalingen

Artikel 1.1 - Begripsbepalingen

Artikel 1.2 – Bevoegdheid college

Hoofdstuk 2 – Vormen van individuele voorzieningen

Artikel 2.1 – Beperking keuzevrijheid

Artikel 2.2 – Voorziening in natura: leveranciers

Artikel 2.3 – Voorziening anders dan in natura

Artikel 2.4 – Voorwaarden Pgb

Artikel 2.5 – Financiële vergoeding voor alfahulp

Artikel 2.6 – Financiële tegemoetkoming

Artikel 2.7 – Inkomensgegevens aanvrager

Artikel 2.8 – Eigen bijdrage

Artikel 2.9 – Eigen aandeel

Hoofdstuk 3 – Hulp bij het huishouden

Artikel 3.1 – Keuzevrijheid

Artikel 3.2 – Voorziening in natura

Hoofdstuk 4 – Woonvoorzieningen

Artikel 4.1 – Vormen van woonvoorzieningen

Artikel 4.2 - Primaat van verhuizen

Artikel 4.3 – Bezoekbaar maken woning

Artikel 4.4 – Woonvoorziening en andere voorzieningen

Artikel 4.5 – Voorziening voor huurderving

Artikel 4.6 – Tegemoetkoming verhuis- en herinrichtingskosten

Artikel 4.7 – Gemeenschappelijke ruimte

Artikel 4.8 – Woonvoorzieningen zelf realiseerbaar

Hoofdstuk 5 – Vervoersvoorzieningen

Artikel 5.1 – Vormen van vervoersvoorzieningen

Artikel 5.2 – Inkomensnorm

Artikel 5.3 – Autoaanpassing

Hoofdstuk 6 – Verplaatsen in en rond de woning

Artikel 6.1 – Verplaatsingsvoorzieningen

Hoofdstuk 7 – Het verkrijgen van een voorziening

Artikel 7.1 – Aanvraag

Artikel 7.2 – Inlichtingen en onderzoek

Artikel 7.3 – Wijzigingen in situatie

Artikel 7.4 – Heronderzoek

Hoofdstuk 8 – Slotbepalingen

Artikel 8.1 – Evaluatie

Artikel 8.2 – Indexering

Artikel 8.3 - Inwerkingtreding

Artikel 8.4 - Citeertitel

Hoofdstuk 1 - Algemene bepalingen

Artikel 1.1 – Begripsbepalingen

Lid 1. De begripsomschrijvingen uit de Verordening Wmo gemeente Oisterwijk 2012 zijn van toepassing.

Lid 2. In dit besluit wordt verstaan onder:

  • a.

    Verordening: de Verordening Wmo gemeente Oisterwijk 2012.

  • b.

    Verzamelinkomen: zoals bedoeld in artikel 2.18 van de Wet inkomstenbelasting 2001.

  • c.

    Belast loon: zoals bedoeld in artikel 9 van de Wet op de Loonbelasting 1964.

  • d.

    Peiljaar: het tweede kalenderjaar voorafgaand aan het jaar waarin aan een persoon

maatschappelijke ondersteuning is verleend.

Artikel 1.2 – Bevoegdheid college

Het college stelt in dit Besluit Wmo gemeente Oisterwijk 2012 regels, werkwijzen en bedragen vast in aanvulling op het bepaalde in de Verordening Wmo gemeente Oisterwijk 2012.

Hoofdstuk 2 – Vormen van individuele voorzieningen

Artikel 2.1 – Beperking keuzevrijheid

De volgende situatie merkt het college aan als overwegende bezwaren op grond waarvan geen Pgb wordt toegekend in de zin van artikel 6 Wmo.

a.de financiële situatie waardoor de aanvrager niet over het Pgb zou kunnen beschikken. Bijvoorbeeld schulden, beslag op tegoeden en dergelijke.

Bij twijfel mag het college een Pgb weigeren en in plaats daarvan een voorziening in natura verstrekken.

Artikel 2.2 – Voorziening in natura: leveranciers

Voor voorzieningen in natura wordt gewerkt met een kernassortiment. Dit is het assortiment dat is aanbesteed door de gemeente Oisterwijk.

  • 1.

    Voor de verstrekking van woonvoorzieningen en verplaatsingsvoorzieningen (rolstoelen en andere middelen) in natura zijn door het college de volgende leveranciers gecontracteerd:

    • -

      Otto Ooms (trapliften, onderhoud trapliften)

    • -

      Harting Bank (hulpmiddelen, scootmobielen, rolstoelen).

  • 2.

    Voor de verstrekking van hulp bij het huishouden in natura zijn door het college, middels een aanbesteding, de volgende leveranciers gecontracteerd:

HBH 1

€ 20,30

-Actief Zorg

 

-Nuevo B.V.

 

-Surplus de Zorgverlener

 

-Thebe

 

-Thuiszorg Service Nederland

 

-Tzorg

 

-Huispitaal

 

-Careyn

 

HBH 2

€ 25,00

-Actief Zorg

 

-Nuevo B.V.

 

-Surplus de Zorgverlener

 

-Thebe

 

-Thuiszorg Service Nederland

 

-Tzorg

 

-Huispitaal

 

-Careyn

 

HBH 3 Thebe € 31,00

Artikel 2.3 – Voorziening anders dan in natura

In de verordening is geregeld voor welke voorzieningen een Pgb kan worden verstrekt.

1.Bij verstrekking van een Pgb voor hulpmiddelen is de aanvrager vrij om te kiezen voor

een leverancier. Het college bepaalt de hoogte van het Pgb door het opvragen van een koopofferte van de gecontracteerde hulpmiddelenleverancier (Harting Bank of Otto Ooms) plus een bedrag voor onderhoud en reparatie. Eventuele kortingpercentages worden ook in het Pgb verrekend. Bij de aanvraag van een Pgb voor een traplift wordt door het college een koopofferte bij de gecontracteerde leverancier opgevraagd. De hoogte van het Pgb wordt gebaseerd op de koopofferte (inclusief eventuele kortingspercentages) plus een bedrag voor onderhoud en reparatie. Het kan om een nieuwe voorziening gaan, maar ook om een voorziening uit depot.

2.De omvang van het Pgb is de tegenwaarde van de in de betreffende situatie

goedkoopst compenserende voorziening in natura.

3.Naast het Pgb wordt - wanneer van toepassing – jaarlijks een bedrag uitbetaald voor

onderhoud, reparatie en keuring (bijvoorbeeld bij een scootmobiel of fietsvoorziening) voor de verwachte levensduur van de voorziening. De hoogte van het bedrag wordt middels de koopofferte vastgesteld.

4.Het Pgb voor hulp bij het huishouden wordt in dertien perioden van vier weken

uitbetaald.

5.Voor bepaling van de hoogte van het Pgb voor hulp bij het huishouden geldt dat er

onderscheid gemaakt wordt tussen formele en informele zorg.

6.Bij formele zorg geldt een marktconform tarief van € 20,30 (HbH1) en € 25,00

(HbH2).

7.Bij informele zorg wordt aangesloten bij het minimumloon en bedraagt het uurtarief

€ 13,12.

8.De hoogte van het Pgb wordt vastgesteld door de indicatie in uren en minuten te

vermenigvuldigen met het toepasselijke uurtarief.

  • 9.

    De hulp bij het huishouden wordt geïndiceerd in uren en minuten per week.

  • 10.

    Het Pgb voor woonvoorzieningen (niet-bouwkundige en niet-woontechnische

woonvoorzieningen), vervoers- en verplaatsingsvoorzieningen (rolstoelen, fietsvoorzieningen e.d.) wordt in één keer verstrekt.

Artikel 2.4 – Voorwaarden Pgb

  • 1.

    De volgende voorwaarden worden gesteld aan een Pgb:

    • a.

      Het te verstrekken Pgb geldt voor de periode die gelijk is aan de technische levensduur van de voorziening (afschrijftermijn van 7 jaar);

    • b.

      Het te verstrekken Pgb is inclusief de standaardaanpassingen en een bedrag voor de kosten van onderhoud en reparatie;

    • c.

      Wanneer een goedkopere voorziening wordt aangeschaft, wordt het Pgb beperkt tot aankoopprijs van de gekochte voorziening;

    • d.

      Van de aanvrager wordt verwacht dat hij zorgvuldig met de voorziening omgaat en onnodige schade en slijtage voorkomt;

    • e.

      De aanvrager moet zelf zorg dragen voor een aansprakelijkheidsverzekering voor schade die door het gebruik van de voorziening aan derden kan ontstaan;

    • f.

      Bij toe- of afname van de beperkingen, moet de aanvrager zich melden bij de gemeente voor een eventueel vervangend middel.

    • g.

      Het college kan het Pgb intrekken op het moment dat de aanvrager niet voldoet aan de voorwaarden.

    • h.

      Indien een voorziening als Pgb is verstrekt en de voorziening niet meer wordt gebruikt

door b.v. verhuzing buiten de gemeente of overlijden, dient belanghebbende of de

nabestaande(n) binnen een termijn van maximaal 8 weken de restwaarde van de

voorziening aan de gemeente terug te betalen. De restwaarde van de nieuwwaarde

van de voorziening wordt berekend volgens onderstaande systematiek;

0 - < 1 jaar: 70%

1 - < 2 jaar: 60%

2 - < 3 jaar: 45%

3 - < 4 jaar: 35%

4 - < 5 jaar: 25%

5 - < 6 jaar: 15%

6 - < 7 jaar: 5%.

i.Indien belanghebbende met een Pgb voorziening, deze voorziening binnen de

afschrijvingstermijn van 7 jaar niet meer gebruikt omdat deze niet meer adequaat is,

wordt de restwaarde van de voorziening verrekend met een eventueel nieuw toe te

kennen Pgb. De restwaarde van de voorziening wordt berekend volgens de

afschrijvingsmethodiek zoals verwoord onder punt h.

Verantwoordingsarm Pgb

Hulp bij het huishouden: steekproefsgewijs vindt een klanttevredenheidsonderzoek plaats. Eenmaal per jaar wordt een aselecte steekproef genomen en deze Pgb-houders worden benaderd om te toetsen of de verstrekte voorziening voldoet.

Vervoersvoorzieningen, rolstoelen en woonvoorzieningen: omdat een Pgb wordt vastgesteld op basis van koopofferte (tegenwaarde van de natura voorziening) van de gecontracteerde hulpmiddelenleverancier hoeft een aanvrager geen bewijs van aanschaf van de voorziening te overleggen. De gemeente kan steekproefsgewijs controleren of de voorziening voldoende compenseert en op de juiste wijze wordt gebruikt.

Artikel 2.5 Financiële vergoeding voor alfahulp (alfacheque)

De uurprijs van de alfacheque is € 13,12. De administratie en bemiddeling tussen aanvrager en alfahulp wordt door een externe organisatie (18k) geregeld.

Artikel 2.6 –Financiële tegemoetkoming

Een financiële tegemoetkoming kan bestaan uit:

  • a.

    een forfaitair bedrag: een gemaximeerd bedrag los van de werkelijke kosten;

  • b.

    een bedrag vastgesteld op basis van de kostencalculatie van een extern adviseur.

Wanneer blijkt dat er sprake is van achterstallig onderhoud zullen de meerkosten die aanvrager maakt vanwege zijn/haar beperking vergoed worden. Kosten voor renovatie worden niet vergoed.

Artikel 2.7 – Inkomensgegevens aanvrager

Voor de toegang tot de regiotaxi en financiële tegemoetkoming van gebruik eigen auto wordt gebruik gemaakt van het maandinkomen van de aanvrager en zijn/haar eventuele partner.

Het inkomen van de aanvrager (en eventuele partner) wordt vastgesteld door het opvragen en overleggen van:

  • -

    het netto maandinkomen (de maand voorafgaand aan de aanvraag)

  • -

    financieel jaaroverzicht van de bank in verband met rente uit vermogen en/of spaartegoeden

  • -

    heffingskortingen belastingdienst

  • -

    specificatie of bankafschrift van inkomsten uit loon, uitkering, AOW en nevenpensioen(en).

In het geval de aanvrager in een AWBZ instelling verblijft wordt bij de berekening en het bepalen van het netto inkomen rekening gehouden met de eigen bijdrage AWBZ. Dit inkomen wordt afgezet tegen 1,5 maal de bijstandsnorm WWB (norm verblijf in instelling).

Artikel 2.8 – Eigen bijdrage

De in een kalenderjaar verschuldigde wettelijke eigen bijdrage bij toekenning van een Pgb of zorg in natura op grond van de Wmo bedraagt niet meer dan:

  • a.

    voor een ongehuwde jonger dan 65 jaar: € 18,00 per vier weken. Wanneer het inkomen hoger is dan € 22.905,00 wordt het bedrag van € 18,00 verhoogd met een dertiende deel van 15% van het verschil tussen zijn inkomen en € 22.905,00;

  • b.

    voor een ongehuwde van 65 jaar of ouder: € 18,00 per vier weken. Wanneer het inkomen hoger is dan € 16.007,00 wordt het bedrag van € 18,00 verhoogd met een dertiende deel van 15% van het verschil tussen zijn inkomen en € 16.007,00;

  • c.

    voor gehuwden waarbij één partner jonger is dan 65 jaar of beiden jonger zijn dan 65 jaar: € 25,80 per vier weken. Wanneer hun gezamenlijke inkomen hoger is dan € 28.306,00 wordt het bedrag van € 25,80 verhoogd met een dertiende deel van 15% van het verschil tussen hun inkomen en € 28.306,00;

  • d.

    voor gehuwden die 65 jaar of ouder zijn: € 25,80 per vier weken. Wanneer het gezamenlijke inkomen meer bedraagt dan € 22.319,00 wordt het bedrag van € 25,80 verhoogd met een dertiende deel van 15% van het verschil tussen inkomen en

€ 22.100,00.

Wanneer de voorziening bestaat uit een bouwkundige of woontechnische aanpassing van een woning die in eigendom is van de aanvrager, wordt gedurende maximaal 39 perioden van vier weken een eigen aandeel in rekening worden gebracht.

Voor hulpmiddelen/ roerende voorzieningen kan gedurende maximaal 39 perioden van vier weken een eigen bijdrage in rekening worden gebracht.

Inning eigen bijdrage

Bij de betaling van het Pgb kiest de gemeente Oisterwijk voor een bruto-uitbetaling, dat wil zeggen zonder dat de eigen bijdrage wordt ingehouden. Voordat het Pgb wordt verstrekt, wordt aangegeven dat de aanvrager een eigen bijdrage over het Pgb zal moeten betalen. Het CAK is gemandateerd voor het opleggen en innen van de eigen bijdrage.

Artikel 2.9 – Eigen aandeel

Het college vraagt bij het verstrekken van een voorziening in de vorm van een financiële tegemoetkoming een eigen aandeel. Het eigen aandeel is het voor rekening van de aanvrager blijvende deel van de kosten van de voorziening. Een eigen aandeel wordt opgelegd voor woonvoorzieningen en de aanpassing van de eigen auto die in de vorm van een financiële tegemoetkoming worden verstrekt. Het eigen aandeel wordt berekend door de gemeente. Het CAK is gemandateerd voor het opleggen en innen van het eigen aandeel. Wanneer aanvrager de maximale wettelijke eigen bijdrage betaalt, zal er geen mogelijkheid zijn voor het opleggen van een eigen aandeel.

Hoofdstuk 3 – Hulp bij het huishouden

Artikel 3.1 – Keuzevrijheid

De voorziening die de gemeente kan verstrekken voor de hulp bij het huishouden bestaat uit:

  • a.

    in natura

  • b.

    een persoonsgebonden budget

  • c.

    financiële vergoeding voor alfahulp (alfacheque).

Lid a. Aanvrager ontvangt de voorziening in de vorm van dienstverlening (huishoudelijke hulp), deze wordt geleverd door een gecontracteerde zorgaanbieder.

Lid b. Een persoonsgebonden budget

De aanvrager kan een Pgb ontvangen voor de inkoop van HbH1 en HbH2. Voor ondersteuning bij het beheer en administratie kan de Pgb-houder terecht bij de Sociale Verzekeringsbank (SVB), de gemeente Oisterwijk heeft hiervoor een contract gesloten.

Er worden gedifferentieerde tarieven gehanteerd, hierbij wordt onderscheid gemaakt tussen formele en informele zorg. Het Pgb voor hulp bij het huishouden wordt in dertien perioden van vier weken verstrekt.

Formele zorg: bedrijfsmatig verleende zorg door bedrijf of instelling dat/die beschikt

over een inschrijving Kamer van Koophandel dan wel een VAR verklaring ondernemer

kan overleggen.

Alle overige zorg wordt beschouwd als informele zorg (familie, vrienden e.d.).

Lid c. Financiële vergoeding voor alfahulp.

Aanvrager ontvangt alfacheques in plaats van geld om de hulp in te kopen. De cheques worden vooraf aan aanvrager toegestuurd. De uurprijs van de alfacheque is € 13,12. De administratie en bemiddeling tussen aanvrager en alfahulp wordt door een externe organisatie (18K) geregeld. De gemeente heeft een verzekering voor wettelijke aansprakelijkheid afgesloten bij de Sociale Verzekeringsbank (SVB). De kosten hiervoor worden door de gemeente betaald.

Artikel 3.2 – Voorziening in natura

Voor de voorziening in natura zijn verschillende zorgaanbieders gecontracteerd. De aanvrager kan kiezen uit de volgende aanbieders: Thebe, Actief Zorg, TSN, Surplus/De Zorgverlener,

T-zorg, Nuevo, Huispitaal en Careyn. De tarieven staan vermeld in artikel 2.2, lid 2.

Hoofdstuk 4 – Woonvoorzieningen

Artikel 4.1 – Vormen van woonvoorzieningen

    • 1.

      voorziening in natura

    • 2.

      Pgb voor een niet bouwkundige of niet woontechnische woonvoorziening

    • 3.

      financiële tegemoetkoming voor:

  • a.

    bouwkundige of woontechnische woonvoorziening

  • b.

    verhuis- en herinrichtingskosten

  • c.

    onderhoud, keuring en reparatie van een woonvoorziening

  • d.

    huurderving

  • e.

    sanering van de woning i.v.m. plotseling optredende allergie

Lid 3 a. - Financiële tegemoetkoming voor een bouwkundige of woontechnische woonvoorziening.

Het college verstrekt een financiële tegemoetkoming aan woningeigenaren.

De financiële tegemoetkoming wordt vastgesteld als tegenwaarde van het bedrag zoals vermeld in de door de gemeente opgevraagde kostencalculatie dan wel de door het college geaccepteerde offerte. Het eigen aandeel kan hierop niet in mindering worden gebracht omdat dit door het CAK wordt geïnd.

Lid 3 e. – Sanering van de woning.

Bij woningsanering in verband met een plotseling optredende allergie, wordt een financiële tegemoetkoming met gemaximeerde bedragen verstrekt. De bedragen zijn ontleend aan de Prijzengids NIBUD 2011-2012.

Bij het bepalen van de financiële tegemoetkoming wordt rekening gehouden met afschrijving van de te vervangen gordijnen, vitrage en vloerbedekking in een periode van 8 jaar, op de volgende wijze:

  • -

    Leeftijd tot 2 jaar: vergoeding van 100% van het normbedrag

  • -

    Leeftijd tot 4 jaar: vergoeding van 75% van het normbedrag

  • -

    Leeftijd tot 6 jaar: vergoeding van 50% van het normbedrag

  • -

    Leeftijd tot 8 jaar: vergoeding van 25% van het normbedrag

  • -

    Ouder dan 8 jaar: geen vergoeding, omdat de artikelen zijn afgeschreven.

Artikel 4.2 – Primaat van verhuizen

Lid 1. Verhuizen gaat voor aanpassen, is verhuizing niet mogelijk, dan wordt de woning aangepast.

Lid 2. Van het primaat van verhuizen als bedoeld in artikel 10 lid 3. van de Verordening Wmo kan worden afgezien, wanneer de noodzakelijke aanpassingskosten lager zijn dan:

  • a.

    € 5.371,00 als in de noodzakelijke aanpassingen geen traplift is begrepen;

  • b.

    € 1.790,00 als in de noodzakelijke aanpassingen wel een traplift is begrepen.

Lid 3. de vergoeding voor verhuis- en herinrichtingskosten bedraagt voor de aanvrager

€ 2.558,00;

Lid 4. de redelijke periode omvat zes maanden zoektijd.

Artikel 4.3 – Bezoekbaar maken woning

Voor het bezoekbaar maken van de woning wordt een maximum bedrag van € 3.580,00 toegekend aan de eigenaar van de woning. Wanneer de bezoekbaar te maken woning een huurwoning betreft, zal vooraf toestemming gevraagd moeten worden aan de eigenaar (verhuurder) en komt de financiële tegemoetkoming ook de eigenaar van de woning toe.

Artikel 4.4 – Woonvoorziening en andere voorzieningen

Lid 3. De kosten worden volledig gedekt, daarom wordt een Pgb verstrekt in plaats van een financiële tegemoetkoming.

Artikel 4.5 – Voorziening voor huurderving

  • 1.

    Het bedrag dat wordt uitbetaald aan huurderving is nooit hoger dan de maximale huur voor de huurtoeslag (conform artikel 13, lid 1 Wet op de huurtoeslag).

  • 2.

    De hoogte van de tegemoetkoming bedraagt maximaal het bedrag van de laatstgenoten huur van de desbetreffende woonruimte.

  • 3.

    Deze voorziening wordt voor maximaal 6 maanden toegekend.

Artikel 4.6 – Tegemoetkoming verhuis- en herinrichtingskosten

De vergoeding voor verhuis- en herinrichtingskosten bedraagt:

1.voor degene, die ten behoeve van een aanvrager een woning vrijmaakt € 2.558,00; voorwaarde is dat de woning moet zijn aangepast voor meer dan € 5.371,00.

W

Artikel 4.7 – Gemeenschappelijke ruimten

Aanpassingen aan gemeenschappelijke ruimten betreffen uitsluitend entrees en portieken.

De volgende aanpassingen kunnen worden gerealiseerd:

  • -

    het verbreden van toegangsdeuren;

  • -

    het aanbrengen van elektrische deuropeners;

  • -

    aanleg van een hellingbaan van de openbare weg naar de toegang van het gebouw, mits de woningen rolstoeltoegankelijk zijn;

  • -

    drempelhulpen of vlonders;

  • -

    het aanbrengen van een extra trapleuning bij een portiekwoning;

  • -

    het aanbrengen van een traplift.

Er worden geen aanpassingen uitgevoerd als het een AWBZ instelling betreft.

Artikel 4.8 – Woonvoorzieningen zelf realiseerbaar

Het college verstrekt geen voorziening of tegemoetkoming voor voorzieningen waarvan de kosten lager zijn dan € 120,-. Het gaat hier om eenvoudige woonvoorzieningen die breed verkrijgbaar zijn en tegen relatief lage kosten te koop zijn (b.v. toiletverhoger, badplank, losse douche- of toiletstoel, beugels bij bad, douche of toilet) is gesteld op € 120,00.

Tot dit bedrag achten wij aanvrager in staat om in de kosten te voorzien.

Het college kan hiervan afwijken indien een aanvrager binnen één jaar meerdere voorzieningen nodig heeft en het cumulatieve bedrag, in de situatie van de aanvrager, tot een onredelijk resultaat leidt.

Hoofdstuk 5 – Vervoersvoorzieningen

Artikel 5.1 – Vormen van vervoersvoorzieningen

  • 1.

    een vervoersvoorziening in natura

  • 2.

    een Pgb voor een vervoersvoorziening

  • 3.

    een financiële tegemoetkoming voor autoaanpassing, gebruik eigen auto.

Lid 1a: Collectief vervoer

1.De volgende voorwaarden zijn gesteld aan het verstrekken van een vervoersvoorziening

in natura zijnde het collectief vervoer.

  • a.

    collectief vervoer wordt enkel in natura verstrekt;

  • b.

    Aan aanvragers jonger dan 5 jaar wordt geen collectief vervoer toegekend;

  • c.

    Er geldt een eigen bijdrage van € 0,55 per zone/strip. Voor elke rit is een basistarief van 1 instapstrip verschuldigd.

  • d.

    Het reisgebied waarbinnen tegen het gereduceerd tarief gereisd kan worden omvat 5 OV zones. Hierbuiten geldt een bovenregionaal (commercieel) tarief. Bovenregionaal vervoer valt niet onder de Wmo.

  • e.

    De Wmo-reiziger kan samen met één sociaal begeleider reizen tegen het gereduceerd tarief.

  • f.

    Wanneer begeleiding naar het oordeel van het college medisch noodzakelijk is, reist de begeleider gratis. Heeft een Wmo-reiziger een indicatie voor medische begeleiding, dan kan deze alleen reizen wanneer de medisch begeleider meereist.

Om als begeleider te kunnen worden aangemerkt moet de begeleider 16 jaar of ouder zijn.

g.gehandicapte met een inkomen boven de inkomensgrens van 1,5 maal het

norminkomen, die om die reden niet in aanmerking komt voor een collectieve

vervoersvoorziening op grond van de Wmo, maar die vanwege zijn handicap niet

met het CVV kan reizen, omdat hij aangewezen is op een lage instap, voorin moet

zitten, alleen moet reizen, komt in aanmerking voor een speciaal Wmo-

vervoerspas, de zogenaamde Wmo-Pluspas. Hij reist tegen het reguliere CVV-tarief

van € 1,80 per strip. Hij betaalt voor de eerste zone € 3,60 en voor elke volgende € 1,80.

De sociale begeleider en andere meereizende gezinsleden betalen dezelfde prijs per zone.

Per 1 januari 2012 gelden de volgende bedragen:

Tarief Wmo-reiziger / Sociaal begeleider

€ 0,55 per strip (+instapstrip) tot 5 zones

Tarief medisch begeleider (met indicatie)

gratis

Tarief vrije reiziger (niet-Wmo)

€ 1,80 per strip

Tarief Wmo-Plus

€ 1,80 per strip

Lid 2: Een Pgb voor een vervoersvoorziening

Aanvrager die een Pgb vraagt voor een vervoersvoorziening ontvangt een programma van eisen waaraan de voorziening minimaal moet voldoen.

De hoogte van het Pgb wordt door het college bepaald op basis van een koopofferte van de hulpmiddelenleverancier (inclusief eventuele kortingspercentages). Het programma van eisen is hierbij leidend. Een Pgb wordt verhoogd met een jaarlijks bedrag voor onderhoud en reparatie voor een periode van 7 jaar (verwachte levensduur van de voorziening).

Lid 3: Terugbetaling restwaarde

Indien een vervoersvoorziening als Pgb is verstrekt en de voorziening niet meer wordt gebruikt door b.v. verhuizing buiten de gemeente of overlijden, dient belanghebbende of de nabestaande(n) binnen een termijn van maximaal 8 weken de restwaarde van de voorziening aan de gemeente terug te betalen.

De restwaarde van de nieuwwaarde van de voorziening bedoeld in het 3e lid wordt berekend volgens onderstaande systematiek;

0 - < 1 jaar: 70%

1 - < 2 jaar: 60%

2 - < 3 jaar: 45%

3 - < 4 jaar: 35%

4 - < 5 jaar: 25%

5 - < 6 jaar: 15%

6 - < 7 jaar: 5%

Lid 4: Indien belanghebbende met een Pgb voorziening, deze voorziening binnen de afschrijvingstermijn van 7 jaar niet meer gebruikt omdat deze niet meer adequaat is, wordt de restwaarde van de voorziening verrekend met een eventueel nieuw toe te kennen Pgb. De restwaarde van de voorziening wordt berekend volgens de afschrijvingsmethodiek zoals verwoord in lid 3.

Lid 5: Een financiële tegemoetkoming voor een vervoersvoorziening

  • 1.

    Het college verstrekt een financiële tegemoetkoming per jaar van € 563,00 voor het gebruik van de eigen auto van de aanvrager die geen gebruik kan maken van het collectief vervoer, tenzij aanvrager geacht kan worden zelf volledig in de kosten van het autogebruik te kunnen voorzien.

  • 2.

    Wanneer de aanvrager jonger is dan 5 jaar wordt geen voorziening toegekend.

Artikel 5.2 – Norminkomen

Als inkomensnorm, genoemd in artikel 15 lid 5. van de Verordening Wmo gemeente Oisterwijk 2012, wordt gehanteerd de bijstandsnorm zoals vastgelegd in artikel 21, 22, 23 en 25 van de WWB.

Artikel 5.3 – Autoaanpassing

Een volledig rolstoelgebonden aanvrager komt in aanmerking voor een financiële tegemoetkoming in de kosten van de aanpassing van de eigen auto, wanneer hij om medische redenen niet in staat is gebruik te maken van het collectief vervoer.

De voorwaarden zijn:

  • a.

    De tegemoetkoming wordt eenmaal per 7 jaar verstrekt;

  • b.

    De aan te passen auto is niet ouder dan 3 jaar;

  • c.

    Er wordt een eigen aandeel opgelegd aan de aanvrager;

  • d.

    Deze financiële tegemoetkoming bedraagt maximaal € 10.102,00.

De aanvrager vraagt zelf twee offertes bij twee erkende bedrijven op voor de noodzakelijke aanpassingen. Het programma van eisen is hierbij leidend.

Na toekenning van de financiële tegemoetkoming op basis van goedkoopst compenserende voorziening (maximaal bedrag € 10.102,00) laat aanvrager de autoaanpassing uitvoeren door een erkend bedrijf.

Hoofdstuk 6 – Verplaatsen in en rond de woning

Artikel 6.1 – Verplaatsingsvoorzieningen

  • 1.algemene rolstoelvoorziening;

  • 2.rolstoelvoorziening in natura;

  • 3.Pgb voor een rolstoelvoorziening;

  • 4.financiële tegemoetkoming voor een sporthulpmiddel of sportrolstoel.

Lid 3. Een Pgb voor een rolstoelvoorziening

Het college verstrekt een Pgb voor een rolstoelvoorziening op verzoek van de aanvrager.

  • 1.

    Hiervoor wordt door indicatiesteller een programma van eisen opgesteld.

  • 2.

    De hoogte van het Pgb wordt bepaald aan de hand van een koopofferte van de hulpmiddelenleverancier. Eventuele kortingspercentages worden in mindering gebracht op het Pgb.

Lid 4.Financiële tegemoetkoming voor een sporthulpmiddel of sportrolstoel

Voor het verstrekken van een sportrolstoel gelden de volgende voorwaarden:

  • a.

    De financiële tegemoetkoming omvat een bedrag voor de aanschaf, verzekering en onderhoud en reparatie van een sportrolstoel van € 3.069,00;

  • b.

    Het in het eerste lid genoemde bedrag wordt eens in de drie jaar verstrekt;

Bij aanvraag van een sporthulpmiddel anders dan een sportrolstoel zal een financiële tegemoetkoming worden verstrekt op basis van een koopofferte van de hulpmiddelenleverancier.

Hoofdstuk 7 – Het verkrijgen van een voorziening

Artikel 7.1 – Aanvraag

Bij een aanvraag moeten tenminste het volgende bewijsstuk worden overlegd:

-geldig identiteitsbewijs (identiteitskaart, paspoort).

Artikel 7.2 – Inlichtingen en onderzoek

  • 1.

    Bij inlichtingen, onderzoek en advies maakt de gemeente gebruik van de volgende externe adviseurs/ indicatiestellers;

    • -

      gemeentelijk indicatiesteller, zijnde de Wmo-consulent;

    • -

      MO zaak

    • -

      Van Brederode

  • 2.

    Om een zo goed mogelijk beeld te verkrijgen wordt bij een eerste aanvraag een huisbezoek afgelegd waarin integraal de situatie van aanvrager wordt beoordeeld.

Artikel 7.3 – Wijzigingen in situatie

  • 1.

    Bij wijzigingen in de situatie van de aanvrager moet worden gedacht aan:

    • -

      verhuizing;

    • -

      opname in ziekenhuis, revalidatiecentrum of AWBZ-instelling;

    • -

      wijzigingen in de financiële situatie;

    • -

      overlijden;

    • -

      toe- of afname van beperkingen.

  • 2.

    De aanvrager is verplicht om bovenstaande wijzigingen in zijn/haar situatie onmiddellijk te melden.

Artikel 7.4 – Heronderzoek

Het college kan (her)onderzoek doen naar het recht op een voorziening. Hierbij wordt gebruik gemaakt van klanttevredenheidsonderzoeken, gebruikersonderzoeken en enquêtes (al dan niet steekproefsgewijs uitgevoerd).

Hoofdstuk 8 – Slotbepalingen

Artikel 8.1 – Evaluatie

Het door het college gevoerde beleid wordt jaarlijks geëvalueerd of eerder als dit wenselijk is. Wanneer nodig wordt dit Besluit aangepast.

Artikel 8.2– Indexering

Het college kan jaarlijks per 1 januari de bij of krachtens dit besluit geldende bedragen indexeren conform de prijsontwikkeling op basis van de consumentenprijsindex alle huishouden van het Centraal bureau voor de Statistiek. Dit geldt voor bedragen die betrekking hebben op:

  • -aanpassingskosten primaat van verhuizen

  • -bezoekbaar maken van de woning

  • -verhuis- en herinrichtingskosten

  • -autoaanpassing

  • -

    vervoersvoorziening

  • -sporthulpmiddel of sportrolstoel.

Artikel 8.3 - Inwerkingtreding

Dit besluit treedt in werking op 1 januari 2012.

Artikel 8.4 - Citeertitel

Dit besluit wordt aangehaald als Besluit Wmo gemeente Oisterwijk 2012