Organisatie | Deventer |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Regels seksinrichtingen |
Citeertitel | nadere regels seksinrichtingen |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | openbare orde en veiligheid |
Eigen onderwerp | 5.1.2 |
Eerste versie vastgesteld 26 september 2000, bekendgemaakt 27 september 2000, in werking getreden 1 oktober 2000.
Onbekend
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2008 | Onbekend | 06-11-2007 Gemeenteblad, 2007-12-19 | Onbekend |
De voorschriften als bedoeld in hoofdstuk 2 van het Bouwbesluit met betrekking tot brandveiligheid, hoofdstuk 4 met betrekking tot bruikbaarheid van (verblijfs)ruimten,hoofdstuk 2 en 5 van de Bouwverordening (12e serie wijzigingen) betreffende de brandveiligheidinstallaties en hoofdstuk 6 van de Bouwverordening (12e serie wijzigingen) betreffende het brandveilig gebruik van bouwwerken zijn van overeenkomstige toepassing op seksinrichtingen als bedoeld in deze nadere regels.
Ruimten in de seksinrichting waarin zich één of meer prostituees plegen te bevinden, moeten zijn voorzien van duidelijk kenbare gelegenheden tot ontvluchting indien de normale uitgangen daartoe onvoldoende zijn. Deze moeten, mede gelet op het aantal andere personen dat zich in die ruimten pleegt te bevinden, in aantal, ligging en grootte toereikend zijn om de prostituees op een zo veilig mogelijke wijze een zo veilig mogelijke plaats te doen bereiken. Vorenbedoelde gelegenheden tot ontvluchting moeten zijn vrijgehouden van obstakels.
Burgemeester en wethouders kunnen bij het geheel of gedeeltelijk vernieuwen, veranderen en/of vergroten van een gebouw ontheffing verlenen van een bij of krachtens dit besluit vastgesteld voorschrift omtrent het bouwen van een bouwwerk tot het niveau van de desbetreffende voorschriften voor een bestaand bouwwerk tenzij bij het voorschrift in het bouwbesluit of deze nadere regelen anders is aangegeven2.
Burgemeester en wethouders kunnen, voor zover bij of krachtens het bouwbesluit of deze nadere regelen geen voorschrift is vastgesteld omtrent de staat van een bestaand bouwwerk bij het geheel of gedeeltelijk vernieuwen, veranderen en/of vergroten van een bouwwerk ontheffing verlenen van een voorschrift omtrent het bouwen van een bouwwerk tot het rechtens verkregen niveau tenzij bij het voorschrift in het Bouwbesluit of deze nadere regelen anders is aangegeven
Burgemeester en wethouders kunnen voor andere seksinrichtingen dan prostitutiebedrijven geheel of gedeeltelijk vrijstelling verlenen van deze nadere regels.
Medewerk(st)ers van de politie, van het Team Toezicht (Bouwen en wonen), van de Brandweer en van de GGD, moeten te alle tijde ongehinderd en vrije toegang tot de seksinrichting hebben.
De nadere regels kunnen worden aangehaald als nadere regels seksinrichtingen en treden in werking op 1 januari 2008.
B)BESLUIT MAXIMUMSTELSEL SEKSINRICHTINGEN
(artikel 3.2.1, tweede lid Algemene Plaatselijke Verordening; Besluit inzake vaststelling lijst van aangemelde seksinrichtingen))
Het maximum aantal te verlenen vergunningen, als bedoeld in artikel 3.2.1, eerste lid van de APV bedraagt ten hoogste het aantal zoals hieronder is aangegeven:
Categorie 1: Seksbioscopen, -automatenhallen en –theaters: maximaal twee vergunningen.
Een seksbioscoop is een seksinrichting waar, al da niet in combinatie met een sekswinkel, hoofdzakelijk erotisch-pornografische voorstellingen worden gegeven door middel van audiovisuele apparatuur; in de seksautomatenhal worden deze voorstellingen met behulp van automaten gegeven en in het sekstheater worden deze “live” gepresenteerd.
Categorie 2: Raamprostitutie: maximaal veertien vergunningen.
Dit zijn de prostitutiebedrijven aan de Bokkingshang met een of meer ramen (“vitrines”) van waarachter de prostituee tracht aandacht van passanten te trekken.
Categorie 3: Overige seksinrichtingen: maximaal vijf vergunningen.
Deze categorie omvat de overige seksinrichtingen (o.a. clubprostitutie in seksclubs en privehuizen, erotische massagesalons).
C)LIJST VAN AANGEMELDE SEKSINRICHTINGEN.
(artikel 3.5.1, eerste lid APV)
vast te stellen de navolgende lijst van op 1 januari 2000 gevestigde seksinrichtingen die zich tijdig hebben aangemeld:
Categorie 1. Seksbioscopen, -automatenhallen, -theaters
Categorie 3. Overige seksinrichtingen
Toelichting bij de nadere regels seksinrichtingen 2007
(in werking per 1 januari 2008)
In het Bouwbesluit zijn alle bouwkundige eisen opgenomen waaraan gebouwen en bouwwerken in Nederland dienen te voldoen. Met ingang van 1 april 2007 hebben deze voorschriften een rechtstreeks de burger bindende werking .Voor de verschillende gebruiksfuncties van gebouwen zijn specifieke eisen opgenomen, zoals bijvoorbeeld ten aanzien van logiesfuncties, winkelfuncties en bijeenkomstfuncties.
Seksinrichtingen moeten voor de bepaling van het niveau van bouwtechnische voorschriften in beginsel worden gerekend tot de categorie winkelfuncties (hoofdgebruiksfunctie). De dagverblijfsruimten en de keukens (al dan niet gecombineerd) kunnen worden gerekend tot de bijeenkomstfunctie en op de vitrines worden de regels toegepast zoals die in het Bouwbesluit 2003 gelden voor overige gebruiksfuncties (nevenfunctie). Aan de hier gestelde eisen van het bouwbesluit zullen seksinrichtingen dus minimaal dienen te voldoen. Deze nadere regels vormen deels een herhaling van de in het bouwbesluit gestelde regels (dit is gedaan ten behoeve van een betere leesbaarheid) en zijn deels een aanvulling.
Het lid dat stelt dat bij strijd tussen de nadere regels en het bouwbesluit de nadere regels buiten toepassing blijven is strikt genomen overbodig, maar is ten behoeve van de duidelijkheid toch opgenomen. Seksinrichtingen waarin meer dan 15 personen zullen kunnen verblijven zijn met ingang van 1 januari 2008, de datum van inwerkingtreding van de 11e serie wijzigingen van de Bouwverordening niet meer gebruiksvergunningplichtig in de zin van de bouwverordening.
De nadere regels zijn onderverdeeld in technische voorschriften en gebruiksvoorschriften. Indien voldaan wordt aan de technische eisen wordt een geschiktheidsverklaring afgegeven. Pas indien men deze verklaring kan overleggen, kan men in aanmerking komen voor een APV-vergunning. Het Team Toezicht (Eenheid Ruimte en Samenleving) en de brandweer toetsen de technische regels. De gebruiksvoorschriften moeten bij de exploitatie in acht genomen te worden. Het overtreden van deze regels kan leiden tot het intrekken van de APV-vergunning. De GGD zal toezien op de naleving.
Artikel 2 Afmeting en inrichting werkruimte en kleedruimte
De inrichting van de werkruimte moet bestaan uit een in goede staatverkerend bed of rustbank en een hang/legkast. De kast kan ook een plaats krijgen in een afzonderlijk in te richten kleedruimte, die aan een minimale afmeting moet voldoen.
Artikel 3 Afmeting en gevelbeslag vitrine
De vitrine kan aldan niet deel uitmaken van een werkruimte. Om enige leefruimte in de vitrine te hebben is een gevelbeslag van ten minste 1,50 m nodig. De voorgeschreven afmeting bewerkstelligt daarnaast dat er voldoende mogelijkheden voor toetreding van daglicht en uitzicht naar buiten zijn. Met de vrije ruimte in lid 2 wordt gedoeld op de oppervlakte van de vitrine, incl. de vrij toegankelijke loopruimte daar direct achter.
Zie ook Checklist hygiëne in seksinrichtingen
Zie ook www.ggdkennisnet.nl/kennisnet
Artikel 3.5 Geneeskundig onderzoek
Lid 4. Met name moet deze arts zich houden aan de richtlijnen voor SOA onderzoek bij prostituees zoals vastgesteld door het LCR.
Artikel 4 Dagverblijf en keuken
De aanwezigheid van een dagverblijf en een keuken betreffen de omstandigheden, waaronder de werkzaamheden kunnen worden uitgevoerd. Het is een voorschrift dat is terug te voeren op de voorschriften over schaftgelegenheden in het Veiligheidsbesluit restgroepen (VBR).
Artikel 5 Temperatuur en luchtverversing
In hoofdstuk II, paragraaf 3, van het Veiligheidsbesluit restgroepen staan de voorschriften over temperatuur en luchtverversing.
Deze bepaling vloeit voort uit hoofdstuk II, paragraaf 1, van het VBR.
Artikelen 6, 7, 8 en 9 Wasbakken en badruimte. Toiletten en bed- en handlinnen.
De voorschriften voor de toiletten en de bijbehorende wasbakken zijn gebaseerd op hoofdstuk I, paragraaf 14, Toiletten en urinoirs van het VBR. De badruimten komen voort uit hoofdstuk II, paragraaf 2, Zindelijkheid van het VBR.
Bij de verhouding tussen het aantal werkruimte en bouwlagen en het aantal badruimten en toiletten is het voorstelbaar dat andere verhoudingsgetallen worden gekozen. De opgenomen getallen waarborgen een redelijkerwijs te verlangen voorzieningenniveau. Het voorschrift van het benodigde voorzien, duidt op de aanwezigheid van handdoeken en zeep.
De bepaling over het bed- en handlinnen is van meer intentionele aard, die alleen door toezicht en controle enige betekenis kan krijgen.
Artikel 9 Ontvluchtings- en alarmeringsgelegenheid
De basis voor het artikel is hoofdstuk II, paragraaf 7: het verschaffen van gelegenheid tot ontvluchting van het VBR. De werkruimten dienen van buitenaf bereikbaar te zijn. Derhalve is het voorschrift opgenomen dat toegangsdeuren van een werkruimte niet (van binnenuit) afsluitbaar zijn. Omwille van de privacy van de prostituee en van de klant, moet de toegang van buitenaf niet zonder meer mogelijk zijn, maar slechts via een los voorwerp zoals een sleutel of een kaart.
Voor aan de weg gelegen toegangsdeuren is uiteraard een uitzondering nodig. De werkruimte moet dan wel in open verbinding staan met een andere ruimte of over voorzieningen beschikken die de veiligheid waarborgen, zoals bijvoorbeeld een alarmeringsinstallatie.
Artikel 10 Overige brandveiligheidsvoorschriften
Voor alle duidelijkheid zij vermeld dat op basis van dit artikel onder meer de toepassing van deugdelijke rookmelders en/of van een 20-minuten brandwerendheid van vluchtwegbegrenzende binnenwanden geëist zal worden.
Artikel 13 Hulp bij ongevallen
Dit artikel vertoont overeenkomstig met het bepaalde in hoofdstuk 11, paragraaf 5, Het verschaffen van hulp bij ongevallen, uit het VBR.
Artikel 14 en 15 Gezondheid en geneeskundig onderzoek
Deze bepalingen kennen geen vergelijkbaar voorschrift in het VBR. Gelet op de doelstelling van de verordeningsbepalingen in dit hoofdstuk kan een bepaling die gezondheidsaspecten regelt niet ontbreken. Uit onderzoek is gebleken dat een derde van de prostituees niet erg te spreken is over de contacten met de vaste arts. De bezwaren betreffen de kosten en slechte toerusting van de artsen voor geslachtsziektecontrole. Wellicht kan de GGD Regio Stedendriehoek t.z.t. als alternatief voor de clubarts gaan fungeren, indien en zodra men een zorg kan aanbieden welke zich niet beperkt tot de controle op SOA's (inclusief Aids), maar zich eveneens uitstrekt tot de signalering van andere klachten die kunnen samenhangen met het beroep (als klachten van het houdings- en bewegingsapparaat, alcohol- en druggebruik, geweld).
Artikel 16 Vrijheid van de prostituee
De exploitant heeft de verplichting de vrijheid van de prostituee te waarborgen. De bepaling somt daartoe een aantal voorwaarden op die het de prostituee mogelijk maakt over enige essentiële humane waarden en gezondheidsregels zelfstandig beslissingen te nemen.
In beginsel zijn deze regels van toepassing op alle seksinrichtingen in de zin van de APV maar het gaat daarbij uiteraard vooral om de categorie prostitutiebedrijven. Daarom kunnen B&W in individuele gevallen vrijstelling verlenen van het van toepassing zijn van deze regels voor andere seksinrichtingen dan prostitutiebedrijven, althans indien in zo’n seksinrichting inderdaad geen prostitutie plaatsvindt.
Het ontheffingsartikel heeft een nagenoeg gelijkluidende redactie als het betreffende artikel (1.11) uit het Bouwbesluit.