Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Venray

Verordening Werkgeverscommissie

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieVenray
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingVerordening Werkgeverscommissie
CiteertitelVerordening Werkgeverscommissie
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. Gemeentewet, art. 83, lid 1
  2. Gemeentewet, art. 107a
  3. Gemeentewet, art. 107b
  4. Gemeentewet, art. 107c
  5. Gemeentewet, art. 107d
  6. Gemeentewet, art. 107e
Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

14-02-201214-02-2012Nieuwe regeling

14-02-2012

Peel en Maas, 21-6-2012

Onbekend

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening werkgeverscommissie

Gelezen het voorstel van het presidium van 30 januari 2012;

 

gelet op artikel 83, eerste lid, de artikelen 107 tot en met 107e, artikel 156 van de Gemeentewet afdeling 10.1.2 van de Algemene wet bestuursrecht en titel III van de Ambtenarenwet;

 

besluit:

  • 1.

    een bestuurscommissie in te stellen als bedoeld in artikel 83, lid 1, van de Gemeentewet, hierna te noemen de werkgeverscommissie;

  • 2.

    aan de werkgeverscommissie de bevoegdheden van de raad te delegeren die rechtstreeks voortvloeien uit de Ambtenarenwet, de op deze wet gebaseerde en door de raad vastgestelde rechtspositionele voorschriften en de artikelen 107a tot en met 107e Gemeentewet, met uitzondering van de bevoegdheden als bedoeld in artikel 107a, tweede lid, 107d, eerste lid en 107e, eerste lid van de Gemeentewet;

  • 3.

    vast te stellen de navolgende:

Verordening Werkgeverscommissie

Artikel 1. Taken en bevoegdheden werkgeverscommissie

  • 1.

    De werkgeverscommissie oefent het werkgeverschap uit ten aanzien van de griffier en de overige op de griffie werkzame ambtenaren, zoals die door de raad aan haar zijn gedelegeerd;

  • 2.

    Tot de bevoegdheid van de werkgeverscommissie behoren ook de voorbereiding en uitvoering van de overige tot het werkgeverschap van de raad behorende besluiten en regelingen;

  • 3.

    De werkgeverscommissie kan de aan haar overgedragen bevoegdheden ten aanzien van het griffiepersoneel mandateren aan de griffier.

Artikel 2. Samenstelling werkgeverscommissie

  • 1.

    De commissie zal bestaan uit drie leden van de raad, te weten de 1e vicevoorzitter van de raad, de 2e vicevoorzitter van de raad en een derde lid, door het presidium te benoemen, met dien verstande, dat de verhouding in de commissie is: twee leden uit de coalitie en één lid uit de oppositie.

  • 2.

    De 1e vicevoorzitter van de raad is voorzitter van de commissie.

  • 3.

    Het lidmaatschap van de werkgeverscommissie eindigt:

    • a.

      op eigen verzoek; het lid doet daarvan schriftelijk mededeling aan de raad; het ontslag gaat in als de opvolger door de raad is benoemd;

    • b.

      indien het lid aftreedt als lid van de raad;

    • c.

      indien de raad van oordeel is dat het lid niet langer geschikt is de functie van lid van de werkgeverscommissie te vervullen.

  • 4.

    De voorzitter van de raad kan in voorkomende gevallen worden uitgenodigd om in de vergadering van de werkgeverscommissie aanwezig te zijn en eventueel optreden als informant en adviseur.

Artikel 3. Taken voorzitter

De voorzitter draagt in ieder geval zorg voor:

  • a.

    het tijdig en periodiek bijeenroepen van de werkgeverscommissie;

  • b.

    het leiden van de vergaderingen;

  • c.

    het doen naleven van deze verordening;

  • d.

    het ondertekenen van de stukken en de besluiten die van deze commissie uitgaan, alsmede het zorg dragen voor de uitvoering van de besluiten van de werkgeverscommissie,

  • e.

    het fungeren als schakel tussen de werkgeverscommissie en de griffier als eerstverantwoordelijke voor de personele en organisatorische zaken van de griffie.

Artikel 4. Taken en bevoegdheden werkgeverscommissie raadsgriffie

De werkgeverscommissie raadsgriffie heeft als taken:

  • a.

    het nemen van besluiten over de individuele rechtspositie van de raadsgriffier waaronder de functiebeschrijving en waardering, met uitzondering van de besluiten omtrent benoeming, schorsing en ontslag en de vaststelling van de instructie van de griffier zoals bedoeld in artikel 107 van de Gemeentewet;

  • b.

    het doen van voorstellen aan de raad omtrent door de raad te nemen besluiten inzake benoeming, schorsing en ontslag en de instructie van de raadsgriffier;

  • c.

    het voeren van IWP-, functionerings- en beoordelingsgesprekken met de raadsgriffier;

  • d.

    overige tot het werkgeverschap behorende taken ten aanzien van de raadsgriffier;

  • e.

    de overige besluiten betreffende de individuele rechtspositie van de medewerkers van de griffie;

  • f.

    het voeren van IWP c.q. beoordelingsgesprekken met de medewerkers van de griffie;

  • g.

    de bevoegdheden als bedoeld in lid e en f van dit artikel worden, met uitzondering van de benoeming, schorsing en ontslag van de plaatsvervangend griffier, door de raadsgriffier in mandaat uitgeoefend.

Artikel 5. Ondersteuning van de commissie

  • 1.

    De griffier of een door deze aan te wijzen functionaris staat de werkgeverscommissie terzijde, draagt zorg voor het secretariaat en maakt met het college of de secretaris afspraken over ondersteuning.

  • 2.

    Daar waar het aangelegenheden betreft die betrekking hebben op de rechtspositie van de griffier wordt deze vervangen door de plaatsvervangend griffier.

Artikel 6. Besluitvorming

  • 1.

    Besluiten worden genomen bij meerderheid van stemmen, uitgebracht door de leden zoals bedoeld in artikel 2;

  • 2.

    Besluiten worden alleen genomen indien in de vergadering meer dan de helft van het aantal zitting hebbende leden aanwezig is.

Artikel 7. Verslaglegging

De griffier draagt zorg voor het opstellen van een besluitenlijst van elke vergadering. De besluitenlijst wordt in de eerstvolgende vergadering van de werkgeverscommissie definitief vastgesteld.

Artikel 8. Beslotenheid van vergaderingen

  • 1.

    De vergaderingen van de werkgeverscommissie worden in het belang als bedoeld in artikel 10, tweede lid, onder e of f van de Wet openbaarheid van bestuur in beslotenheid gehouden.

  • 2.

    De agenda, de stukken en de besluitenlijst zijn openbaar, tenzij de werkgeverscommissie beslist dat op grond van een belang, genoemd in artikel 10 van de Wet openbaarheid van bestuur, hierop of een deel daarvan geheimhouding moet worden gelegd.

  • 3.

    Indien een raadslid de stukken als bedoeld in het tweede lid wil inzien, kan hij daartoe een verzoek indienen bij de voorzitter van de werkgeverscommissie. De voorzitter weigert een dergelijk verzoek slechts als sprake is van strijd met het openbaar belang. Het tweede lid is van overeenkomstige toepassing.

Artikel 9. Vergaderfrequentie

De werkgeverscommissie vergadert zo vaak als door de voorzitter of één van de leden nodig wordt geacht.

Artikel 10. Onvoorziene omstandigheden

In gevallen waarin deze verordening niet voorziet of bij twijfel over de toepassing ervan beslist de werkgeverscommissie op voorstel van de voorzitter.

Artikel 11. Inwerkingtreding

  • 1.

    Dit besluit treedt in werking met ingang van 14 februari 2012.

  • 2.

    Dit besluit vervangt de besluiten d.d. 28 januari 2003 m.b.t. mandatering van rechtspositionele bevoegdheden van de raad aan het Seniorenconvent en de herbevestiging van die besluiten bij besluit van de raad van 23 maart 2003.

  • 3.

    De uit de in het 2e lid bedoelde besluiten voortkomende rechtsgevolgen blijven in stand.

Artikel 12. Citeertitel

Dit besluit kan worden aangehaald als 'Verordening werkgeverscommissie'.

Aldus besloten door de raad in zijn openbare vergadering van 14 februari 2012.

de voorzitter, de griffier,

Bijlage:

De van belang zijnde artikelen uit de Gemeentewet:

Artikel 83

1 De raad, het college of de burgemeester kan bestuurscommissies instellen die bevoegdheden uitoefenen die hun door de raad, het college, onderscheidenlijk de burgemeester zijn overgedragen. Hij regelt daarbij de taken, de bevoegdheden, de samenstelling en de werkwijze,

daaronder begrepen de wijze waarop hij inzage heeft in de stukken waaromtrent door een bestuurscommissie geheimhouding is opgelegd. Deze inzage kan slechts worden geweigerd voor zover zij in strijd is met het openbaar belang.

2 De burgemeester en de wethouders zijn geen lid van een door de raad ingestelde bestuurscommissie. Leden van de raad zijn geen lid van een door het college of de burgemeester ingestelde bestuurscommissie.

3 De artikelen 139, tweede lid, 140 en 141 zijn van overeenkomstige toepassing op een besluit tot instelling van een bestuurscommissie.

4 De artikelen 19, tweede lid, 22 en 23, eerste tot en met vierde lid, zijn van overeenkomstige toepassing ten aanzien van de vergadering vaneen door de raad ingestelde bestuurscommissie, met dien verstande dat in artikel 19, tweede lid, voor ‘de burgemeester’ wordt gelezen:

de voorzitter van een bestuurscommissie.

5 Voor zover zulks in verband met de aard en omvang van de overgedragen bevoegdheden nodig is, regelt het college of de burgemeester de openbaarheid van vergaderingen van een door hem ingestelde bestuurscommissie

Artikel 107

De raad benoemt de griffier. Hij is tevens bevoegd de griffier te schorsen

en te ontslaan.

Artikel 107a

1 De griffier staat de raad en de door de raad ingestelde commissies bij

de uitoefening van hun taak terzijde.

2 De raad stelt in een instructie nadere regels over de taak en de bevoegdheden

van de griffier.

Artikel 107b

De griffier is in de vergadering van de raad aanwezig.

Artikel 107c

(Vervallen)

Artikel 107d

1 De raad regelt de vervanging van de griffier.

2 De artikelen 100, tweede lid, en 107 tot en met 107c zijn van overeenkomstige

toepassing op degene die de griffier vervangt.

Artikel 107e

1 De raad kan regels stellen over de organisatie van de griffie.

2 De raad is bevoegd de op de griffie werkzame ambtenaren te benoemen, te schorsen en te ontslaan.

Artikel 156

1. De raad kan aan het college, een door hem ingestelde bestuurscommissie en een deelraad bevoegdheden overdragen, tenzij de aard van de bevoegdheid zich daartegen verzet.

2. De raad kan in ieder geval niet overdragen de bevoegdheid tot:

a. de instelling van een rekenkamer, bedoeld in artikel 81a, of het

bij verordening stellen van regels voor de uitoefening van de rekenkamerfunctie,

bedoeld in artikel 81oa;

b. de instelling van een onderzoek, bedoeld in artikel 155a, eerste

lid;

c. de vaststelling of wijziging van de begroting bedoeld in artikel

189;

d. de vaststelling van de jaarrekening, bedoeld in artikel198;

e. het stellen van straf op overtreding van de gemeentelijke verordeningen;

f. de vaststelling van de verordeningen, bedoeld in de artikelen 212,

eerste lid, 213, eerste lid, en 213a, eerste lid;

g. de aanwijzing van een of meer accountants, bedoeld in artikel

213, tweede lid;

h. de heffing van andere belastingen dan de belastingen, genoemd in

artikel 225, de precariobelasting, de rioolheffing, bedoeld in artikel

228a, de rechten, genoemd in artikel 229, de rechten waarvan

de heffing geschiedt krachtens andere wetten dan deze wet en de

heffing, bedoeld in artikel 15.33 van de Wet milieubeheer.

3. De bevoegdheid tot het vaststellen van verordeningen, door strafbepaling

of bestuursdwang te handhaven, kan de raad slechts overdragen

voor zover het betreft de vaststelling van nadere regels met betrekking

tot bepaalde door hem in zijn verordeningen aangewezen

onderwerpen.

4. De artikelen 139, tweede lid, 140 en 141 zijn van overeenkomstige

toepassing op een besluit dat wordt genomen op grond van het eerste

lid.

5. Het tweede lid, aanhef en onder a, e en f, en het derde lid zijn niet

van toepassing op de overdracht van bevoegdheden aan een deelraad.

Overige wettelijke bepalingen:

  • ·

    De afdeling 10.1.2 van de AWB handelt overalgemene bepalingen m.b.t. delegatie en mandaat;

  • ·

    Titel III van de Ambtenarenwet handelt over de rechtspositionele verhouding tussen bestuur en ambtenaar.

Deze bepalingen zijn voor de inhoudelijke beoordeling van het voorliggend voorstel minder relevant.