Organisatie | Súdwest-Fryslân |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening op de heffing en invordering van Parkeerbelastingen 2012 |
Citeertitel | verordening Parkeerbelastingen 2012 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp |
geen.
gelet op artikel 225 van de Gemeentewet
Geen.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
06-01-2012 | 01-01-2012 | 01-01-2014 | Intrekking | 15-12-2011 | Geen |
06-01-2012 | 01-01-2012 | Nieuwe regelgeving | 15-12-2011
| Geen |
Artikel 1 Begripsomschrijvingen
Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:
a. parkeren: het gedurende een aaneengesloten periode doen of laten staan van een
voertuig, anders dan gedurende de tijd die nodig is voor en gebruikt wordt tot het
onmiddellijk in- of uitstappen van personen dan wel het onmiddellijk laden of lossen
van zaken, op binnen de gemeente gelegen voor het openbaar verkeer openstaande
terreinen of weggedeelten, waarop dit doen of laten staan niet ingevolge een
wettelijk voorschrift is verboden;
b. motorvoertuigen: hetgeen daaronder wordt verstaan in het RVV 1990 met inbegrip
van brommobielen, zoals bedoeld in artikel 1 onder ia van het RVV 1990;
c. houder: degene op wiens naam het voor het motorrijtuig opgegeven kenteken ten
tijde van het parkeren was ingeschreven in het krachtens de Wegenverkeerswet
1994 aangehouden register van opgegeven kentekens;
d. parkeerapparatuur: parkeermeters, parkeerautomaten, met inbegrip van
verzamelparkeermeters, en hetgeen naar maatschappelijke opvatting overigens
onder parkeerapparatuur wordt verstaan;
e. gehandicaptenparkeerkaart: parkeervergunning verstrekt ingevolge artikel 13, lid 2
van de Wegenverkeerswet 1994, de artikelen 49 en 55 van het Besluit
administratieve bepalingen inzake het wegverkeer en de artikelen 85 en 86 van het
Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 juncto de Regeling
Onder de naam 'parkeerbelastingen' worden de volgende belastingen geheven:
a. een belasting ter zake van het parkeren van een voertuig op een bij, dan wel
krachtens deze verordening in de daarin aangewezen gevallen door het college van
burgemeester en wethouders te bepalen plaats, tijdstip en wijze;
b. een belasting ter zake van een van gemeentewege verleende vergunning voor het
parkeren van een voertuig op de in die vergunning aangegeven plaats en wijze.
Als degene die het voertuig heeft geparkeerd wordt mede aangemerkt:
a. degene die de belasting voldoet, dan wel te kennen geeft of heeft gegeven de
b. zolang geen voldoening van de belasting genoemd in artikel 2, onderdeel a, heeft
plaatsgevonden: de houder van het voertuig, met dien verstande dat
1e als een voor ten hoogste drie maanden aangegane huurovereenkomst wordt
overgelegd waaruit blijkt wie ten tijde van het parkeren ingevolge deze
overeenkomst de huurder van het motorvoertuig was, niet de houder maar de
huurder wordt aangemerkt als degene die het motorvoertuig heeft
2e als blijkt dat een ander in het kentekenregister had moeten staan
ingeschreven, die ander wordt aangemerkt als degene die het motorvoertuig
De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, wordt niet geheven van degene die op
de voet van het tweede lid, onderdeel b, als degene die het voertuig heeft
geparkeerd wordt aangemerkt, als deze aannemelijk maakt dat ten tijde van het
parkeren een ander tegen zijn wil van het voertuig heeft gebruik gemaakt en dat hij
Artikel 4 Maatstaf van heffing, belastingtarief en belastingtijdvak
De maatstaf van heffing, het belastingtarief en het belastingtijdvak zijn vermeld in de bij deze verordening behorende en daarvan deel uitmakende tarieventabel.
De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, wordt geheven bij wege van
voldoening op aangifte. Als voldoening op aangifte wordt aangemerkt het bij de
aanvang van het parkeren in werking stellen van de parkeerapparatuur op de
daartoe bestemde wijze en met inachtneming van de door het college van
Artikel 8 Bevoegdheid tot aanwijzing parkeerplaatsen
De aanwijzing van de plaats waar, het tijdstip en de wijze waarop tegen betaling van de belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, mag worden geparkeerd geschiedt in alle gevallen door het college van burgemeester en wethouders bij openbaar te maken besluit.
Artikel 9 Vrijstelling gehandicapten
Houders van een gehandicaptenparkeerkaart zijn voor de belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, vrijgesteld, mits deze gehandicaptenparkeerkaart met de daartoe bestemde zijde op een van buitenaf duidelijk leesbare plaats, direct achter de voorruit van het voertuig is geplaatst. Indien geen voorruit aanwezig is, dient de gehandicapten-parkeerkaart op een van buitenaf zichtbare plaats leesbaar te worden aangebracht.
De kosten van de naheffingsaanslag ter zake van de belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, bedragen € 54,00
Artikel 12 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders
Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de parkeerbelasting.
De ‘Verordening parkeerbelastingen 2011 gemeente Bolsward’, de “Verordening parkeerbelastingen 2011 gemeente Sneek” en de “Verordening parkeerbelastingen 2011 gemeente Nijefurd van 30 november 2011 worden ingetrokken met ingang van de in artikel 14, tweede lid, genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten:
a. die zich voor die datum hebben voorgedaan;
b. waarop de Wet ruimtelijke ordening of de Woningwet zoals deze luidden voor
inwerkingtreding van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht nog moeten
Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 15 december 2011
Drs. H.H. Apotheker
,
voorzitter.
G.W. Stegenga ,
plaatsvervangend griffier.
Tarieventabel behorende bij de 'Verordening Parkeerbelastingen 2012.
1.1 Het tarief voor het parkeren bij parkeerapparatuur als bedoeld in
artikel 2, onderdeel a, bedraagt:
1.2 Het tarief voor een parkeervergunning als bedoeld in artikel 2,
a. voor de eigenaar of houder van een motorvoertuig voor zolang
deze voor de uitoefening van zijn beroep of bedrijf werkzaam is
in een gebied waar belanghebbendenplaatsen en/of mede door
vergunninghouders te gebruiken parkeerapparatuurplaatsen
aanwezig zijn en aannemelijk kan maken dat het voor de duur
van de uitvoering van die werkzaamheden noodzakelijk is dat
deze in dat gebied een motorvoertuig parkeert:
b. voor de eigenaar of houder van een motorvoertuig voor zolang
deze in het gebied waar belanghebbendenplaatsen en/of mede
door vergunninghouders te gebruiken parkeerapparatuurplaatsen
aanwezig zijn een huisartsenpraktijk uitoefent en aannemelijk
maakt dat het in het belang van zijn beroepsuitoefening
noodzakelijk is in dat gebied een motorvoertuig te parkeren, per jaar € 235,00
2.1 Het tarief voor het parkeren bij parkeerapparatuur als bedoeld in
artikel 2, onderdeel a, bedraagt:
2.2 Het tarief voor een parkeervergunning als bedoeld in artikel 2,
onderdeel b, bedraagt voor een vergunning bij
parkeerapparatuurplaatsen, per jaar € 486,25
3.1 Het tarief voor het parkeren bij parkeerapparatuur als bedoeld in
artikel 2, onderdeel a, bedraagt:
3.2 De tarieven in de parkeergarage Boschplein, vallend onder “Straten en terreinen binnen de stadsgrachten”, zijn inclusief omzetbelasting.
3.3 Het tarief voor een parkeervergunning als bedoeld in artikel 2,
Aldus vastgesteld in de Raadsvergadering van 15 december 2011.