Organisatie | Zaltbommel |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Zaltbommel 2011 |
Citeertitel | Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Zaltbommel 2011 |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp |
Geen
Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Zaltbommel 2011, art. 1.3, lid 2
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
15-03-2011 | 15-02-2017 | nieuwe regeling | 15-03-2011 Gemeenteblad 2011, 6.2 | Onbekend |
HOOFDSTUK 1 ALGEMENE BEPALINGEN
In het besluit wordt verstaan onder:
Persoon met beperkingen: een persoon - als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder g, onderdeel 5 en 6 van de wet - die ten gevolge van ziekte of gebrek, inclusief chronische psychische en psychosociale problemen, aantoonbare beperkingen ondervindt bij het uitvoeren van activiteiten op het gebied van het voeren van het huishouden, bij het normale gebruik van de woning, bij het verplaatsen in en om de woning, bij het zich lokaal verplaatsen per vervoermiddel en bij het ontmoeten van medemensen en het op basis daarvan aangaan van sociale verbanden.
Artikel 1.3 Inkomensvaststelling
Het inkomen bestaat uit het inkomen over het peiljaar van de ongehuwde persoon dan wel de gehuwde persoon als bedoeld in artikel 1, tweede lid van de wet samen en bedraagt: indien met betrekking tot het peiljaar een aanslag inkomstenbelasting is of wordt vastgesteld: het verzamelinkomen, bedoeld in art. 2.18 van de Wet Inkomstenbelasting 2001, in het peiljaar; in de overige gevallen: het belastbare loon, bedoeld in artikel 9 van de Wet op de loonbelasting 1964, in het peiljaar.
Artikel 1.4 Wijziging in de burgerlijke staat en bereiken van belang zijnde leeftijd
Voor de toepassing van de artikelen 1.3 en 1.4 van dit besluit wordt een wijziging in de burgerlijke staat van de ongehuwde persoon of gehuwde personen en het bereiken van een van belang zijnde leeftijd van een van deze personen in aanmerking genomen met ingang van de datum waarop die wijziging plaatsvindt.
HOOFDSTUK 2 PERSOONSGEBONDEN BUDGET
Artikel 2.1 Voorschriften rond verstrekking en verantwoording
Verstrekking als persoonsgebonden budget vindt niet plaats, indien op grond van tijdens het onderzoek gebleken aanwijzingen het ernstige vermoeden bestaat dat de aanvrager niet in staat is tot verantwoord beheer van het persoonsgebonden budget. Indien dit aan de orde is kan het budget aan een andere, door de gemeente aan te wijzen budgethouder, worden uitbetaald, bijvoorbeeld een familielid.
HOOFDSTUK 3 HULP BIJ HET HUISHOUDEN
Artikel 3.1 Omvang eigen bijdrage hulp bij het huishouden
De in een kalenderjaar verschuldigde eigen bijdrage in de kosten bij de hulp bij het huishouden waarvoor hulp in natura of een persoonsgebonden budget wordt verleend, bedraagt tezamen:
voor de gehuwde personen indien een van beiden jonger is dan 65 jaar € 25,40 per vier weken, met dien verstande dat indien hun gezamenlijke inkomen meer bedraagt dan € 27.902,00 het bedrag van € 25,40 wordt verhoogd met een dertiende deel van 15% van het verschil tussen hun gezamenlijke inkomen en € 27.902,00;
voor de gehuwde personen die beiden 65 jaar of ouder zijn € 25,40 per vier weken, met dien verstande dat indien hun gezamenlijke inkomen meer bedraagt dan € 22.100,00 het bedrag van € 25,40 wordt verhoogd met een dertiende deel van 15% van het verschil tussen hun gezamenlijke inkomen en € 22.100,00.
Artikel 3.2 Gebruikelijke zorg
Om te bepalen of tot de leefeenheid waar een persoon deel van uitmaakt een of meer huisgenoten behoren die in staat zijn tot het verrichten van gebruikelijke zorg zoals bedoeld in artikel 3.2 van de verordening, wordt gebruik gemaakt van het protocol gebruikelijke zorg van het Centrum Indicatiestelling Zorg van april 2005. Dit protocol wordt bij de indicatiestelling gehanteerd.
Artikel 4.1 Omvang van het persoonsgebonden budget
Het persoonsgebonden budget voor een woonvoorziening wordt vastgesteld als tegenwaarde van het bedrag zoals vermeld in de geaccepteerde offerte.
Artikel 4.2 De verstrekking van een woonvoorziening
In artikel 4.2 van de verordening is opgenomen de verstrekking van woonvoorzieningen. De persoon met beperkingen komt in aanmerking voor een woonvoorziening als bedoeld in artikel 4.3, onder b en c van de verordening (een bouwkundige of woontechnische woonvoorziening of een niet bouwkundige of niet woontechnische woonvoorziening) indien:
Artikel 4.4 Financiële tegemoetkoming (niet) bouwkundige of woontechnische woonvoorziening en uitraasruimte
Voor zover het treffen van voorzieningen als bedoeld in artikel 4.3, onder b van de verordening bestaat uit het uitbreiden van de bestaande woning, dan wel het groter bouwen van een nieuw te bouwen woning zonder dat de voorzieningen nodig zijn, de extra te verwerven grond die ten hoogste overeenkomt met de bijdrage voor het aantal vierkante meters per vertrek en een gedeelte van de buitenruimte bij de woning zoals vermeld in bijlage 1;
Artikel 4.5. Financiële tegemoetkoming tijdelijke huisvesting
De hoogte van een door het college te verlenen financiële tegemoetkoming voor een woonvoorziening als bedoeld in artikel 4.3, onder f van de verordening (tijdelijke huisvesting) bedraagt:
de werkelijke kosten met een maximum van 6 maal de maximaal subsidiabele maandhuur, als bedoeld in de voorwaarden voor huurtoeslag zoals vastgesteld door het Ministerie van VROM en wordt uitgevoerd door de Belastingdienst, als tegemoetkoming in de kosten van het betrekken van zelfstandige woonruimte;
Artikel 4.6 Financiële tegemoetkoming huurderving
De hoogte van een door het college te verlenen financiële tegemoetkoming in de kosten van een woonvoorziening als bedoeld in artikel 4.3, onder g van de verordening (huurderving) is gelijk aan de subsidiabele maandhuur als bedoeld in de voorwaarden voor huurtoeslag zoals vastgesteld door het Ministerie van VROM en wordt uitgevoerd door de Belastingdienst voor de duur van maximaal 6 maanden. Dit in geval er sprake is van huurbeëindiging van een aangepaste woonruimte die voor meer dan € 7.000,00 is aangepast.
Artikel 4.7 Financiële tegemoetkoming verwijderen van voorzieningen
De hoogte van een door het college te verlenen financiële tegemoetkoming in de kosten van een woonvoorziening als bedoeld in artikel 4.3, onder h van de verordening (verwijderen van voorzieningen) bedraagt 100% van de werkelijke kosten tot een maximum van € 315,00.
Artikel 4.8 Financiële tegemoetkoming bezoekbaar maken van een woonruimte
De hoogte van een door het college te verlenen financiële tegemoetkoming in de kosten van een woonvoorziening als bedoeld in artikel 4.7, onder 2 tot en met 5 van de verordening (bezoekbaar maken van één woonruimte) betreft de werkelijke kosten met een maximum van € 2.385,00.
Artikel 4.9 Financiële tegemoetkoming aanpassing woonwagen en woonschip
De maximale financiële tegemoetkoming in de kosten van aanpassing van een woonwagen en woonschip als bedoeld in de artikelen 4.13 en 4.14 van de verordening bedraagt € 1.000,00 indien het bepaalde bedoeld onder respectievelijk e en d van deze artikelen van toepassing is.
Artikel 4.10 Financiële tegemoetkoming onderhoud, keuring en reparatie
De kosten van onderhoud, keuring en reparatie worden vergoed tot een maximum van de werkelijke kosten. Het betreft: trapliften, badliften, tilliften, in hoogte verstelbaar keukenblok, onderspoel- en föhninrichting en opening- en sluitingmechanismen deuren.
Artikel 4.11 Terugbetaling bij verkoop
Een eigenaar-bewoner die zijn woning verkoopt binnen 10 jaar na gereedmelding van een woningaanpassing waarvoor een financiële tegemoetkoming is verleend als bedoeld in artikel 4.3, onder b (bouwkundige of woontechnische woonvoorziening) van de verordening is gehouden om binnen een week na het passeren van de akte het college van burgemeester en wethouders hiervan schriftelijk op de hoogte te stellen. De eigenaar bewoner is verplicht tot terugbetaling van de aanpassingskosten indien de aanpassing heeft geleid tot waardestijging van de woning die meer dan € 10.000,00 bedraagt.
Het college geeft opdracht tot het verrichten van een waardebepaling van de woning direct voorafgaand aan de verstrekking van de financiële tegemoetkoming als bedoeld in het eerste lid en direct na gereedmelding van de aanpassing. De hieraan verbonden kosten komen voor rekening van de gemeente. Het positieve verschil in waarde tussen beide waardebepalingen wordt beschouwd als waardestijging als gevolg van de aanpassing van de woning.
Artikel 4.12 Verstrekking traplift
Trapliften worden uitsluitend in bruikleen verstrekt. Hiervoor wordt een bruikleenovereenkomst
Artikel 4.13 Vaststellen van de (compensatie) huurkosten
De huurkosten per vier weken van een voorziening als bedoeld in artikel 4.3, onder c, artikel 5.1, onder b en artikel 6.1 van de verordening wordt bepaald door de aanschafprijs van de voorziening, voor zover van toepassing vermeerdert met de verwachte kosten voor onderhoud en verzekering gedurende de verwachte levensduur van de voorziening, vermeerderd met € 100,00 te delen door een vierde van de verwachte levensduur van de voorziening in weken.
HOOFDSTUK 5 HET ZICH LOKAAL VERPLAATSEN PER VERVOERMIDDEL
Artikel 5.1 Omvang van het persoonsgebonden budget
Het persoonsgebonden budget voor vervoersvoorzieningen wordt vastgesteld op basis van de tegenwaarde van de adequaat goedkoopste voorziening, verhoogt met een bedrag voor het in stand houden van de voorziening (onderhoud, reparatie en verplichte verzekering).
Artikel 5.2 Vormen van vervoersvoorzieningen
Op grond van artikel 5.1 van de verordening kan de door het college te verstrekken voorziening bestaan uit:
Artikel 5.3 Collectieve vervoersvoorziening
De kosten van het gebruik van een collectieve vervoersvoorziening als bedoeld in artikel 5.2, lid 1 wordt aan de vervoerder vergoed op basis van de werkelijk verreden kilometers.
Deze voorziening kan ook in aanvulling op een tegemoetkoming als bedoeld in artikel 5.2, lid 1 en 3, onder c verstrekt worden.
Artikel 5.5 Ander verplaatsingsmiddel
Verstrekking van een tegemoetkoming voor een vervoersvoorziening als bedoeld in artikel 5.2, lid 2, onder b kan plaatsvinden in bruikleen of in eigendom.
Bij verstrekking in eigendom wordt bij bijzondere uitvoeringen van een algemeen verplaatsingsmiddel, zoals een fiets, slechts een gedeelte vergoed. Er wordt een tegemoetkoming in de kosten van de aanschaf toegekend onder aftrek van de aanschafkosten van de algemeen gebruikelijke versie van het verplaatsingsmiddel.
Hiervoor worden de volgende bedragen gehanteerd:
Bij verstrekking in eigendom komen de gebruiks- en onderhoudskosten en de (mogelijke) verzekeringskosten voor rekening van de aanvrager.
Artikel 5.6 Aanpassing eigen auto
De hoogte van een door het college te verlenen tegemoetkoming voor een vervoersvoorziening
als bedoeld in artikel 5.2, lid 3, onder a bedraagt 100% van de kosten met een maximum van
Artikel 5.7 Gebruik individuele taxi
De kosten van het gebruik van een individuele taxi als bedoeld in artikel 5.2, lid 3 onder b wordt
aan de vervoerder vergoed op basis van de werkelijk verreden kilometers.
Artikel 5.8 Gebruik eigen auto
De hoogte van een door het college te verlenen tegemoetkoming voor een vervoersvoorziening als bedoeld in artikel 5.2, lid 3 onder c wordt verstrekt als een financiële tegemoetkoming met een maximum van € 1.054,00 per jaar op declaratiebasis, of een forfaitaire vergoeding met een maximum van € 680,00 per jaar.
HOOFDSTUK 6 VERPLAATSEN IN EN ROND DE WONING
Artikel 6.1 Omvang van het persoonsgebonden budget
Het persoonsgebonden budget voor een rolstoel wordt bepaald op de tegenwaarde van de adequaat goedkoopste voorziening, verhoogt met een bedrag voor het in stand houden van de voorziening (onderhoud, reparatie en verplichte verzekering).
Artikel 6.2 Wijze van verstrekken
In tegenstelling tot het gestelde onder a vindt de verstrekking van een sportrolstoel plaats in de vorm van een forfaitaire vergoeding waarmee voor een periode van drie jaar een rolstoel aangeschaft en onderhouden kan worden. De hoogte van deze vergoeding bedraagt maximaal
€ 2.230,00. De kosten van een verzekering zijn voor rekening van de aanvrager.
HOOFDSTUK 7 HET VERKRIJGEN VAN VOORZIENINGEN EN HET MOTIVEREN VAN
Artikel 7.1 Indienen van de aanvraag
Een aanvraag voor een voorziening, een persoonsgebonden budget, een financiële tegemoetkoming of een forfaitair bedrag die op grond van de Verordening maatschappelijke ondersteuning worden verstrekt, dient te worden ingediend in het gemeentehuis aan de Hogeweg 11 te Zaltbommel of op een andere door het college aangewezen locatie.
Dit besluit kan worden aangehaald als het Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Zaltbommel 2011. Dit besluit treedt in werking met ingang van 15 maart 2011. Op die datum vervalt het Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Zaltbommel 2007-3.
Aldus vastgesteld door burgemeester en wethouders van de gemeente Zaltbommel
BIJLAGE 1 BEHORENDE BIJ HET BESLUIT MAATSCHAPPELIJKE ONDERSTEUNING 2011
Op grond van artikel 4.4, lid 2 van het besluit is het mogelijk een financiële tegemoetkoming te krijgen voor het verwerven van extra grond ten behoeve van een aanbouw of uitbreiding van een bepaald vertrek indien dit op grond van aantoonbare medische/ergonomische beperkingen noodzakelijk zou zijn. Het aantal m2 dat voor een financiële tegemoetkoming in aanmerking komt is per vertrek (zie onderstaande tabel) gemaximaliseerd. Dit overzicht geldt ook voor die situaties waarvoor geen extra grond hoeft te worden aangekocht.
1.Aantal m2 waarvoor ten hoogste een financiële tegemoetkoming kan worden verleend,
aangegeven per vertrek in een zelfstandige woning, tenzij er een medische noodzaak is voor meer m2.
2.Het aantal m2 verhard pad tussen de openbare weg en de hoofdingang tot een woonruimte, dan wel tussen een tweede ingang en een berging en/of tuinpoort dat bij het nieuw aanleggen van paden, dan wel bij het aanpassen van bestaande paden ten hoogste voor financiële tegemoetkoming in aanmerking komt bedraagt 20 m2.