Organisatie | Zaltbommel |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening op de heffing en de invordering van belastingen op roerende woon- en bedrijfsruimten 2012 |
Citeertitel | Verordening belastingen op roerende woon- en bedrijfsruimten 2012 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp |
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
16-12-2011 | 01-01-2013 | nieuwe regeling | 08-12-2011 Gemeenteblad 2011, 4.13 | Onbekend |
De raad van de gemeente Z a l t b o m m e l ;
gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 1 november 2011;
gelet op artikel 221 van de Gemeentewet;
vast te stellen de volgende Verordening op de heffing en de invordering van belastingen op roerende woon- en bedrijfsruimten 2012
Artikel 1 Begripsomschrijvingen
Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:
c.bedrijfsruimte: een ruimte die niet kan worden aangemerkt als woonruimte.
Als één ruimte wordt aangemerkt:
a.een binnen de gemeente gelegen ruimte;
b.een gedeelte van een in onderdeel a bedoelde ruimte dat blijkens zijn indeling is bestemd om als een afzonderlijk geheel te worden gebruikt;
c.een samenstel van twee of meer onder a bedoelde ruimten of in onderdeel b bedoelde gedeelten daarvan die bij dezelfde persoon in gebruik zijn en die, naar de omstandigheden beoordeeld, bij elkaar behoren;
d.het binnen de gemeente gelegen deel van een in onderdeel a bedoelde ruimte, van een in onderdeel b bedoeld gedeelte daarvan of van een in onderdeel c bedoeld samenstel.
Artikel 4 Maatstaf van heffing
In afwijking in zoverre van het eerste lid wordt de waarde van een bedrijfsruimte, met uitzondering van ruimten die zijn ingeschreven in één van de ingevolge de Monumentenwet 1988 vastgestelde registers van beschermde monumenten, bepaald op de vervangingswaarde indien dit leidt tot een hogere waarde dan die ingevolge het eerste lid. Bij de berekening van de vervangingswaarde wordt rekening gehouden met:
In afwijking in zoverre van het eerste lid wordt de waarde van een ruimte in aanbouw bepaald op de vervangingswaarde, bedoeld in het tweede lid. Onder een ruimte in aanbouw wordt verstaan een roerende zaak of gedeelte daarvan waarvoor een bouwvergunning in de zin van de Woningwet is afgegeven en dat door bouw nog niet geschikt is voor gebruik overeenkomstig de beoogde bestemming.
In afwijking in zoverre van het eerste lid wordt de waarde van een woonruimte, die deel uitmaakt van een op de voet van de Natuurschoonwet 1928 aangewezen landgoed dat voldoet aan de voorwaarden genoemd in artikel 8 van het Rangschikkingsbesluit Natuurschoonwet 1928, bepaald met inachtneming van een vooronderstelde verplichting om het landgoed gedurende een tijdvak van 25 jaren als zodanig in stand te houden en geen opgaand hout te vellen anders dan volgens de regels van normaal bosbeheer noodzakelijk of gebruikelijk is. Ruimten die dienstbaar zijn aan de woonruimte worden geacht deel uit te maken van die woonruimte.
In afwijking in zoverre van artikel 4 wordt bij de bepaling van de heffingsmaatstaf buiten aanmerking gelaten, de waarde van:
glasopstanden die bedrijfsmatig worden aangewend voor de kweek of teelt van gewassen, voor zover de ondergrond daarvan bestaat uit cultuurgrond die bedrijfsmatig wordt geëxploiteerd ten behoeve van de land- of bosbouw. Onder cultuurgrond wordt mede begrepen de open grond, alsmede de ondergrond van glasopstanden, die bedrijfsmatig aangewend wordt voor de kweek of teelt van gewassen, zonder daarbij de ondergrond als voedingsbodem te gebruiken;
wordt, in afwijking van het eerste lid, de waarde bepaald naar de staat van die ruimte bij het begin van het kalenderjaar.
1.Het tarief van de belasting bedraagt een percentage van de heffingsmaatstaf.
a.de gebruikersbelasting: 0,1652 %
1.voor roerende zaken die in hoofdzaak tot woning dienen 0,0974 %
2.voor roerende zaken die niet in hoofdzaak tot woning dienen 0,1909 %
2.Belastingbedragen van minder dan € 5,-- worden niet opgelegd;
3.Voor de toepassing van de vorige volzin wordt het totaal van op één aanslagbiljet verenigde verschuldigde bedragen belastingen op roerende woon- en bedrijfsruimten of andere heffingen aangemerkt als één belastingbedrag.
Artikel 9 Termijnen van betaling
1.a. In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten, indien gebruik gemaakt wordt van automatische incasso, de aanslagen betaald worden in zes gelijke termijnen, waarvan de eerste vervalt op de laatste dag van de maand, volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld. De volgende termijnen vervallen telkens een maand later.
b.In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten, indien geen gebruik gemaakt wordt van automatische incasso, de aanslagen betaald worden in één termijn. Deze termijn vervalt op de laatste dag van de derde maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld.
2.De Algemene Termijnenwet is niet van toepassing op de in het eerste lid gestelde termijnen.
Artikel 10 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders
Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de belastingen op roerende woon- en bedrijfsruimten.
De Verordening belastingen op roerende woon- en bedrijfsruimten 2011 (Gbl 2010, 4.19), vastgesteld bij raadsbesluit van 2 december 2010, wordt ingetrokken met ingang van de in artikel 12, tweede lid, genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.