Organisatie | Oisterwijk |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Regeling budgetsubsidie gemeente Oisterwijk 2005 |
Citeertitel | Regeling budgetsubsidie gemeente Oisterwijk 2005 |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp | Zorg, welzijn en leven in de wijk |
De datum van bekendmaking is bij benadering ingevuld
Algemene subsidieverordening gemeente Oisterwijk 2009
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-09-2005 | 01-01-2009 | Nieuwe regeling | 30-08-2005 | ALG002236 |
Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen
Risicobedrag: het totaal van de lasten van een instelling behoudens de huurpenningen casu quo de eigenaarslasten van een gebouw, waar de instelling eigenaar van is, en de lasten voortvloeiend uit het voorzieningenplan, vermeerderd met het totaal van de baten met uitzondering van structurele subsidies van overheidslichamen.
Deze regeling is van toepassing op subsidies, die worden verstrekt middels de systematiek van budgetsubsidiëring.
Afdeling 4.2.8. van de Algemene wet bestuursrecht is van toepassing op de krachtens deze regeling verstrekte subsidies.
Subsidieverlening kan naast de in artikel 4:25 Awb en 4:35 Awb geregelde gevallen, in ieder geval ook geweigerd worden indien de aanvrager ook zonder subsidieverstrekking over voldoende gelden hetzij uit eigen middelen hetzij uit middelen van derden kan beschikken om de kosten van zijn activiteiten te dekken.
Bij de bepaling of een instelling over voldoende eigen middelen kan beschikken als bedoeld in lid 1 wordt het eigen vermogen van de instelling voorzover dit een percentage van vijf van het risicobedrag, berekend per balansdatum van het jaar voorafgaand aan het jaar waarin de subsidieaavraag wordt ingediend, niet overschrijdt, buiten beschouwing gelaten.
Het college treedt in overleg met de instelling teneinde tot overeenstemming te komen omtrent de van de instelling te verlangen activiteiten en prestaties en de beoogde effecten, de overige subsidievoorwaarden en de door de gemeente ter beschikking te stellen middelen, tenzij daarvan met instemming van de instelling wordt afgezien.
Indien een meerjarige subsidie is verleend behoudt het college de bevoegdheid tot een tussentijdse vermindering van het subsidie over te gaan onder gelijktijdige aanpassing van de verlangde prestaties. Van deze bevoegdheid wordt alleen gebruik gemaakt, indien de budgettaire positie van de gemeente daar dringend aanleiding toe geeft.
Voor éénjarige en meerjarige subsidies vindt indexatie plaats met het in de gemeentebegroting voor het kalenderjaar aangegeven percentage, tenzij met de instelling in de uitvoeringsovereenkomst een afwijkende indexering wordt overeengekomen. Afdeling 4.2.6 Awb blijft onverminderd van toepassing.
In aanvulling op het gestelde in artikel 4:30 Awb bevat de beschikking tot subsidieverlening in ieder geval een uitvoeringsovereenkomst waarin zo concreet mogelijk een omschrijving wordt gegeven van de prestaties, die door de instelling met het ter beschikking gestelde subsidie verricht moeten worden, alsmede van de daarmee beoogde effecten. Tevens kunnen in de uitvoeringsovereenkomst nadere verplichtingen zijn opgenomen.
Hoofdstuk 4 Verplichtingen van de instelling
Uiterlijk op 31 januari van het jaar volgend op het subsidiejaar brengt de instelling een voorlopig verslag uit van de door haar in het subsidiejaar geleverde prestaties conform daartoe door het college vastgestelde richtlijnen.
Indien vóór het tijdstip van inwerkingtreding van deze regeling een aanvraag is ingediend en vóór het tijdstip van inwerkingtreding van deze regeling nog niet op de aanvraag is beslist, wordt daarop in het voordeel van de aanvrager de oude of nieuwe regeling toegepast.