Organisatie | Koggenland |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Afstemmingsverordening 2012 |
Citeertitel | Afstemmingsverordening 2012 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp |
Deze verordening is vervangen door het intrekkingsbesluit van 15-12-2014.
Gemeentewet, art. 147
Geen.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2015 | 01-01-2015 | intrekking | 15-12-2014 Elektronisch gemeenteblad, 19-01-2015 | D14.006373 | |
01-01-2012 | 01-01-2015 | Nieuwe regeling | 13-02-2012 Koggen Nieuws, 26-02-2012 | Geen |
Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen
Artikel 2 Het opleggen van een maatregel
Van het opleggen van de maatregel kan worden afgezien en worden volstaan met het geven van een waarschuwing, tenzij het niet of onvoldoende nakomen van de verplichtingen als bedoeld in het eerste of tweede lid plaatsvindt binnen een periode van twaalf maanden te rekenen vanaf de datum waarop eerder aan de belanghebbende een waarschuwing is gegeven.
Artikel 3 Berekeningsgrondslag
De maatregel wordt toegepast op de voor de uitkeringsgerechtigde van toepassing zijnde bijstandsnorm en/of grondslag.
Artikel 4 Het besluit tot het opleggen van een maatregel
In het besluit tot het opleggen van een maatregel worden in ieder geval vermeld: de reden van de maatregel; de duur van de maatregel; het bedrag en het percentage waarmee de uitkering dan wel de inkomensvoorziening wordt verlaagd en, indien van toepassing, de reden om af te wijken van de standaardmaatregel.
Artikel 6 Ingangsdatum en tijdvak
Een maatregel wordt voor een bepaalde tijd opgelegd. Een maatregel die voor een periode van drie maanden of langer wordt opgelegd, wordt uiterlijk na drie maanden nadat met de tenuitvoerlegging is begonnen heroverwogen. Steeds indien besloten wordt de maatregel te continueren dient na maximaal drie maanden een herbeoordeling plaats te vinden. De belanghebbende wordt schriftelijk mededeling gedaan van de heroverweging.
Indien een belanghebbende zich schuldig maakt aan één gedraging die naar aard betrekking heeft op verschillende verplichtingen als genoemd in artikel 2, eerste en tweede lid, wordt voor het bepalen van de hoogte en duur van de maatregel uitgegaan van de gedraging waarop de zwaarste maatregel is gesteld.
Hoofdstuk 2 Gedragingen, hoogte en duur
Artikel 8 Indeling in categorieën gedragingen WWB en IOAW/IOAZ
De gedragingen bedoeld in artikel 18, tweede lid WWB worden onderscheiden in de volgende categorieën:
Eerste categorie: het niet, niet tijdig of onvoldoende nakomen van inlichtingen- en medewerkingplicht als bedoeld in de wet en artikel 30 c, tweede en derde lid Suwi en dit niet heeft geleid tot het te veel of ten onrechte verstrekken van uitkering; het niet of onvoldoende nakomen van een verplichting als bedoeld in de wet; het zich niet of niet tijdig laten registreren als werkzoekende bij het Uitvoeringsinstituut Werknemersvoorzieningen (UWV) of het niet of niet tijdig laten verlengen van de registratie.
Tweede categorie: het niet, onvoldoende of niet binnen een door het college gestelde termijn nakomen van inlichtingen- en medewerkingplicht als bedoeld in de wet en artikel 30 c, tweede en derde lid Suwi en dit heeft geleid tot het te veel of ten onrechte verstrekken van een uitkering; het niet naar vermogen trachten de mogelijkheden binnen ’s Rijks kas bekostigde onderwijs te onderzoeken. Hieronder valt in ieder geval het verstrekken van documenten conform artikel 41, vijfde lid van de wet.
Derde categorie: het blijk geven van tekortschietend besef van verantwoordelijkheid voor de voorziening in het bestaan; het niet naar vermogen trachten algemeen geaccepteerde arbeid in dienstbetrekking te verkrijgen; het niet of onvoldoende nakomen van de verplichting tot het gebruik maken van geboden voorzieningen als bedoeld in de wet, waaronder begrepen het niet of onvoldoende meewerken aan een onderzoek naar de mogelijkheden tot arbeidsinschakeling dan wel het niet of niet tijdig voldoen aan een oproep om, in verband met de inschakeling van arbeid, op een bepaalde tijd en bepaalde plaats ergens te verschijnen, voor zover dit niet heeft geleid tot het geen doorgang vinden of tot voortijdige beëindiging van de geboden voorziening. het niet of onvoldoende meewerken aan de door het college opgedragen
onbeloonde maatschappelijk nuttige activiteiten zoals genoemd in de wet.
4.Vierde categorie: het door eigen toedoen niet behouden van arbeid in dienstbetrekking; het niet aanvaarden van algemeen geaccepteerde arbeid; het niet of onvoldoende nakomen van de verplichting tot gebruik maken van geboden voorzieningen als bedoeld in de wet, voor zover dit heeft geleid tot het geen doorgang vinden of tot voortijdige beëindiging van de geboden voorziening; het zich zeer ernstig misdragen tegenover een medewerker belast met de uitvoering van de wet
Artikel 10 De hoogte en duur van de maatregel
De duur van de maatregel als bedoeld in het eerste lid wordt verdubbeld, indien de belanghebbende zich binnen een periode van twaalf maanden na bekendmaking van een besluit waarbij een maatregel is opgelegd dan wel een waarschuwing is gegeven, opnieuw schuldig maakt aan een verwijtbare gedraging van dezelfde categorie.
Het college kan, in afwijking van het eerste lid, de hoogte van de maatregel hoger of lager vaststellen, tot een minimum van vijf procent en een maximum van honderd procent, rekening houdend met de ernst van de gedraging, de mate van verwijtbaarheid en de individuele omstandigheden van de belanghebbende.