Organisatie | Deventer |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening Woninggebonden Subsidies Regio Stedendriehoek 1996 |
Citeertitel | Verordening woninggebonden subsidies regio Stedendriehoek 1996 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | volkshuisvesting en woningbouw |
Eigen onderwerp | 8.3 |
diverse wijzigingen
Onbekend
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
29-10-2010 | divers | 27-10-2010 Gemeenteblad, 29-10-2010 | Onbekend | ||
01-07-1998 | 01-01-1998 | 29-10-2010 | Onbekend | 24-06-1998 Onbekend | Onbekend |
HOOFDSTUK 1. ALGEMENE BEPALINGEN
Paragraaf 1.1 Begripsbepalingen
het algemeen bestuur van de Regio Stedendriehoek.
het dagelijks bestuur van de Regio Stedendriehoek.
het openbaar lichaam als bedoeld in artikel 8 van de Wet gemeenschappelijke regelingen, waarin de gemeenten Apeldoorn, Bathmen, Brummen, Deventer, Diepenveen, Epe, Gorssel, Lochem, Olst, Voorst, Vorden, Warnsveld en Zutphen samenwerken.
de minister van volkshuisvesting, ruimtelijke ordening en milieubeheer.
het Besluit woninggebonden subsidies 1995.
bedrag aan subsidie dat jaarlijks door de minister aan het openbaar lichaam beschikbaar wordt gesteld, alsmede het bedrag dat resteert van in vorige jaren toegekende budgetten, alsmede het bedrag dat beschikbaar komt als gevolg van een intrekking van een besluit tot verlening van subsidie, ten behoeve van het bouwen van woningen, standplaatsen of woonwagens of het treffen van ingrijpende voorzieningen aan woningen.
de gemeente Deventer, de gemeente Zutphen, de gemeenten Apeldoorn en Brummen en Epe en Voorst tesamen, en de gemeenten Bathmen en Diepenveen en Gorssel en Lochem en Olst en Vorden en Warnsveld tesamen.
de natuurlijke persoon of de rechtspersoon die een aanvraag doet om vaststelling en betaling van de door het openbaar lichaam verleende subsidie.
dat deel van het voor de gemeente gereserveerde bedrag dat door de gemeenteraad beschikbaar is gesteld voor een categorie woningen, standplaatsen, woonwagens of ingrijpende voorzieningen.
prijs die bij huur en verhuur is verschuldigd voor het enkele gebruik van een woning, standplaats of woonwagen, uitgedrukt in een bedrag per maand.
de dag waarop de woning, de standplaats of de woonwagen gereedkomt, dan wel in geval van het treffen van ingrijpende voorzieningen de dag waarop de werkzaamheden zijn voltooid, dan wel de dag waarop de administratief in een plan samengevoegde woningen gemiddeld gereedkomen, dan wel de dag waarop een buiten de standplaats gebouwde nieuwe woonwagen op de standplaats wordt geplaatst.
n.Kosten van het verkrijgen in eigendom:
de door het college vast te stellen noodzakelijke, direct met de bouw samenhangende kosten, inclusief de koopsom van de grond van een woning of een standplaats, met dien verstande dat:
indien een woning of standplaats wordt gebouwd op grond waarop een recht van opstal rust of waarop een recht van erfpacht is gevestigd dan wel de grond en de woning of de standplaats afzonderlijk in eigendom worden verkregen of de grond reeds geruime tijd eigendom is van de eigenaar, als koopsom van de bouwrijpe grond een door het college te bepalen bedrag wordt aangehouden;
indien een koopwoning, een koopstandplaats of een koopwoonwagen geheel of gedeeltelijk met eigen arbeid of in eigen beheer wordt gebouwd, als kosten van het verkrijgen in eigendom een door het college te bepalen bedrag wordt aangehouden;
de kosten van het verkrijgen in eigendom in voorkomende gevallen kunnen worden verminderd met subsidie, verleend als bijdrage ten behoeve van woningaanpassing voor gehandicapten op grond van de Wet voorzieningen gehandicapten dan wel de Regeling ziekenfondsraad subsidiëring woningaanpassingen gehandicapten 1994.
o.Kosten van ingrijpende voorzieningen:
de door het college vast te stellen noodzakelijke, direct met het treffen van ingrijpende voorzieningen aan een woning samenhangende kosten.
toegelaten instelling als bedoeld in artikel 70 van de Woningwet.
fonds per budgethouder waarin de vrijvallende middelen worden gestort en dat uitsluitend in het belang van de volkshuisvesting wordt aangewend.
de bedragen waarmee de toegekende subsidie afneemt door intrekking of verlaging van die subsidie en die niet uit hoofde van dit Besluit worden toegevoegd aan het budget, alsmede rentebaten op de kasgelden en door de subsidie-ontvanger terugbetaalde subsidie.
Paragraaf 1.4 Uitgangspunten voor subsidiëring en verdeelbesluit
Het college doet een voorstel tot het vaststellen van deze uitgangspunten nadat daaromtrent door hen de lokaal en regionaal gevestigde en werkzame toegelaten instellingen en andere naar het oordeel van de gemeenteraad daarvoor in aanmerking komende natuurlijke en rechtspersonen, waaronder woonconsumentenorganisaties, zijn geraadpleegd.
In het verdeelbesluit wordt vastgesteld welke aanvragen om verlening van subsidie voor het bouwen van woningen, standplaatsen en woonwagens en voor het treffen van ingrijpende voorzieningen, in dat jaar bij het dagelijks bestuur kunnen worden ingediend dan wel voor subsidie in aanmerking kunnen worden gebracht.
De gemeenteraad kan het college toestemming verlenen om het verdeelbesluit te wijzigen tot nader door hem te bepalen grenzen en onder nader door hem te bepalen voorwaarden.
Het dagelijks bestuur kan afwijken van het op grond van artikel 5, eerste lid, vastgestelde voor gemeenten gereserveerde bedrag en van de op grond van artikel 5, tweede lid, vastgestelde verdeling over de gemeenten, indien door de minister op grond van het Besluit een budget wordt herzien.
HOOFDSTUK 2. AANVRAGEN, VERLENEN EN VASTSTELLEN VAN SUBSIDIE
Paragraaf 2.1 Aanvraag om subsidie
De aanvrager vraagt subsidie aan bij het dagelijks bestuur door tussenkomst van het college.
In aanvulling op het gestelde in artikel 16, eerste lid, dient het college een aanvraag om subsidie in bij het dagelijks bestuur indien:
Het college beslist binnen acht weken na ontvangst van een aanvraag als bedoeld in artikel 13 of de aanvraag wordt ingediend bij het dagelijks bestuur.
De indiening van de aanvraag bij het dagelijks bestuur gaat vergezeld van de verklaring door het college dat voldaan is aan deze verordening.
Een aanvraag om subsidie als bedoeld in artikel 13 wordt door het college bij het dagelijks bestuur ingediend vóór 1 december van het jaar waarin de beslissing wordt gevraagd.
Indien de aanvraag om subsidie als bedoeld in artikel 13 betrekking heeft op een in Deventer of Zutphen te bouwen woning, standplaats of woonwagen of op het treffen van voorzieningen aan een woning of standplaats, gelegen in Deventer of Zutphen, dan zijn de artikelen 16 tot en met 20 niet van toepassing.
Paragraaf 2.2 Verlening van subsidie
Bij de in het tweede lid bedoelde beslissing gelden de bijzondere verplichtingen als bedoeld in artikel 7, derde lid, voor indiening van de aanvraag om subsidie bij het dagelijks bestuur als verplichtingen waaraan moet worden voldaan voor het in aanmerking brengen voor subsidie van de aanvraag om subsidie.
Indien het voor de gemeente gereserveerde bedrag wordt overschreden kan een budgethouder in naar zijn oordeel bijzondere omstandigheden subsidie verlenen.
Een budgethouder kan de subsidieverstrekking naast de in artikel 4:25 en artikel 4:35 van de Awb genoemde gevallen weigeren indien gegronde redenen bestaan aan te nemen dat:
Indien de gereedmelding betrekking heeft op een woning, standplaats of een woonwagen die door de eigenaar wordt bewoond, gaat de gereedmelding als bedoeld in artikel 27 in aanvulling op het gestelde in artikel 28 vergezeld van een bewijs van eigendom in de vorm van een afschrift van de akte als bedoeld in artikel 3:89 van het Burgerlijk Wetboek.
Het college bevestigt binnen twee weken de ontvangst van de gereedmelding als bedoeld in artikel 27 aan de subsidieontvanger.
Paragraaf 2.4 Vaststelling van subsidie
Indien de gereedmelding betrekking heeft op een koopwoning, koopstandplaats of een koopwoonwagen, stemt de budgethouder in met de aanvraag als bedoeld in artikel 27 mits de woning, de standplaats of de woonwagen ten behoeve waarvan subsidie is verstrekt door de eigenaar wordt bewoond.
Indien de budgethouder instemt met de aanvraag tot vaststelling en betaling stelt hij de subsidie vast overeenkomstig het bepaalde in artikel 4:46 van de Awb.
Indien met toepassing van het tweede lid wordt besloten de subsidie uit te betalen in meer dan twee jaarlijkse termijnen, dan bedraagt de jaarlijkse termijn, met uitzondering van de laatste termijn, steeds 10 procent van de verleende subsidie. Onderdeel van de jaarlijkse termijn is dan een rentevergoeding voor de nog niet uitbetaalde subsidie. Het rentepercentage voor deze vergoeding is gelijk aan het op de datum van het verlenen van de subsidie geldende gemiddelde effectief rendement op staatsobligaties met een op die datum resterende looptijd van vijf tot acht jaar, verhoogd met 0,5 procent en vervolgens op 0,125 procent naar boven afgerond.
Paragraaf 2.6 Nadere bepalingen
Het college kan op een daartoe strekkende en gemotiveerde aanvraag van de aanvrager dan wel de subsidieontvanger ontheffing verlenen van de termijnen genoemd in de artikelen 14, eerste lid, 24, sub b. en 27, derde lid. Een dergelijke aanvraag wordt vóór het verstrijken van de termijn bij het college ingediend.
HOOFDSTUK 3. BEPALINGEN PER SUBSIDIECATEGORIE
Paragraaf 3.1 Sociale huurwoningen
Een budgethouder kan aan een toegelaten instelling subsidie verlenen voor het bouwen van een sociale huurwoning.
Een budgethouder brengt aan aanvraag om subsidie als bedoeld in artikel 44 voor subsidie in aanmerking indien de huurprijs bij het gereedkomen van de woning,
Indien de woning bedoeld is om een naar prijsklasse zo gedifferentieerd mogelijke samenstelling van de woningvoorraad in de wijk of buurt te bereiken, kan een budgethouder een aanvraag om subsidie als genoemd in artikel 44 ook in aanmerking brengen voor een bereikbaarheidssubsidie, indien de huurprijs op de gereedkomingsdatum niet meer bedraagt dan
Indien naar het oordeel van het college maatregelen uit een oogpunt van duurzaam bouwen worden getroffen tot tenminste het niveau van het Nationaal Pakket Woningbouw kan een budgethouder extra subsidie verlenen tot een bedrag dat gelijk is aan het bedrag van de duurzame voorzieningen met een maximum van € 1.316,34.
Indien toepassing wordt gegeven aan het tweede lid blijven de kosten die naar het oordeel van het college gemoeid zijn met de maatregelen voor duurzaam bouwen buiten de kosten van het verkrijgen in eigendom als bedoeld in artikel 1, sub n, respectievelijk buiten de kosten van ingrijpende voorzieningen als bedoeld in artikel 1, sub o.
Paragraaf 3.2 Middeldure huurwoningen
Een budgethouder brengt een aanvraag om subsidie als bedoeld in artikel 50 voor subsidie in aanmerking indien de huurprijs op de gereedkomingsdatum niet hoger is dan het bedrag, bedoeld in artikel 13, eerste lid, onder a. van de Wet toelating zorginstellingen, zoals die geldt op het tijdstip waarop de subsidie wordt verleend.
Indien naar het oordeel van het college maatregelen uit een oogpunt van duurzaam bouwen worden getroffen tot tenminste het niveau van het Nationaal Pakket Woningbouw kan een budgethouder extra subsidie verlenen tot een bedrag dat gelijk is aan het bedrag van de duurzame voorzieningen met een maximum van € 1.316,34.
Indien toepassing wordt gegeven aan het tweede lid blijven de kosten die naar het oordeel van het college gemoeid zijn met de maatregelen voor duurzaam bouwen buiten de kosten van het verkrijgen in eigendom als bedoeld in artikel 1, sub n, respectievelijk buiten de kosten van ingrijpende voorzieningen als bedoeld in artikel 1, sub o.
Paragraaf 3.3 Sociale koopwoningen
Een budgethouder kan aan een natuurlijke persoon die de woning als eigenaar zal bewonen en aan de aanvrager subsidie verlenen voor het bouwen van een sociale koopwoning.
Een budgethouder brengt aan aanvraag om subsidie als bedoeld in artikel 54 voor subsidie in aanmerking, indien:
Voor de toepassing van het eerste lid wordt onder inkomen verstaan het belastbaar inkomen, bedoeld in artikel 3, tweede lid, van de Wet op de inkomstenbelasting 1964, genoten in het jaar dat vooraf gaat aan het jaar waarin de subsidie is verleend. Indien over dat kalenderjaar geen aanslag inkomstenbelasting is of wordt vastgesteld, wordt onder inkomen verstaan het zuiver loon, bedoeld in artikel 9 van de Wet op de loonbelasting 1964.
Indien de som van de met toepassing van de artikelen 56 en 57 verleende subsidie € 4.537,80 of meer bedraagt verleent een budgethouder de subsidie onder voorwaarde dat in de overeenkomst tot het verkrijgen in eigendom is bepaald dat in de akte van levering van de woning of van de grond waarop de woning wordt gebouwd de bepaling wordt opgenomen dat de woningeigenaar die de woning niet gedurende 10 volle jaren te rekenen vanaf de aanvang van de bewoning bewoont, van de aan hem uitbetaalde subsidie aan de budgethouder terugbetaalt: tien procent indien hij de woning méér dan 9 jaar als eigenaar heeft bewoond, twintig procent indien hij de woning méér dan 8 jaar als eigenaar heeft bewoond, en zo vervolgens telkens tien procent meer voor elk vol jaar minder dat hij de woning als eigenaar heeft bewoond.
Indien naar het oordeel van het college maatregelen uit een oogpunt van duurzaam bouwen worden getroffen tot tenminste het niveau van het Nationaal Pakket Woningbouw kan een budgethouder extra subsidie verlenen tot een bedrag dat gelijk is aan het bedrag van de duurzame voorzieningen met een maximum van 3.000,-.
Indien toepassing wordt gegeven aan het tweede lid blijven de kosten die naar het oordeel van het college gemoeid zijn met de maatregelen voor duurzaam bouwen buiten de kosten van het verkrijgen in eigendom als bedoeld in artikel 1, sub n, respectievelijk buiten de kosten van ingrijpende voorzieningen als bedoeld in artikel 1, sub o.
Paragraaf 3.4 Middeldure koopwoningen
Een budgethouder kan aan een natuurlijke persoon die de woning als eigenaar zal bewonen subsidie verlenen voor het bouwen van een middeldure koopwoning.
Een budgethouder brengt een aanvraag om subsidie als bedoeld in artikel 62 voor subsidie in aanmerking, indien:
Indien naar het oordeel van het college maatregelen uit een oogpunt van duurzaam bouwen worden getroffen tot tenminste het niveau van het Nationaal Pakket Woningbouw kan een budgethouder extra subsidie verlenen tot een bedrag dat gelijk is aan het bedrag van de duurzame voorzieningen met een maximum van € 1.316,34.
Indien toepassing wordt gegeven aan het tweede lid blijven de kosten die naar het oordeel van het college gemoeid zijn met de maatregelen voor duurzaam bouwen buiten de kosten van het verkrijgen in eigendom als bedoeld in artikel 1, sub n, respectievelijk buiten de kosten van ingrijpende voorzieningen als bedoeld in artikel 1, sub o.
Paragraaf 3.5 Ingrijpende voorzieningen aan woningen
Een budgethouder kan aan degene die het treffen van ingrijpende voorzieningen aan een huurwoning betaalt subsidie verlenen voor het treffen van die voorzieningen.
Een budgethouder brengt een aanvraag om subsidie als bedoeld in artikel 67 voor subsidie in aanmerking, indien:
Een budgethouder brengt een aanvraag om subsidie als bedoeld in artikel 67 voor subsidie in aanmerking, indien naar het oordeel van het college in voldoende mate overleg heeft plaatsgehad over het bouwplan met degene(n) die met de verhuurder van de woning(en) waarop het bouwplan betrekking heeft een huurovereenkomst heeft gesloten als bedoeld in artikel 7:201 van het Burgerlijk Wetboek, en/of met de hen vertegenwoordigende organisatie(s);
Indien naar het oordeel van het college maatregelen uit een oogpunt van duurzaam bouwen worden getroffen tot tenminste het niveau van het Nationaal Pakket Woningbouw kan een budgethouder extra subsidie verlenen tot een bedrag dat gelijk is aan het bedrag van de duurzame voorzieningen met een maximum van € 1.316,34.
Indien toepassing wordt gegeven aan het tweede lid blijven de kosten die naar het oordeel van het college gemoeid zijn met de maatregelen voor duurzaam bouwen buiten de kosten van het verkrijgen in eigendom als bedoeld in artikel 1, sub n, respectievelijk buiten de kosten van ingrijpende voorzieningen als bedoeld in artikel 1, sub o.
Een budgethouder brengt een aanvraag om subsidie als bedoeld in artikel 71 voor subsidie in aanmerking, indien door het bouwen van de standplaats in de onmiddellijke nabijheid van andere standplaatsen het aantal bijeen gelegen standplaatsen niet meer dan 15 zou komen te bedragen, tenzij met instemming van gedeputeerde staten daarvan wordt afgeweken.
Indien naar het oordeel van het college maatregelen uit een oogpunt van duurzaam bouwen worden getroffen tot tenminste het niveau van het Nationaal Pakket Woningbouw kan een budgethouder extra subsidie verlenen tot een bedrag dat gelijk is aan het bedrag van de duurzame voorzieningen met een maximum van € 1.316,34.
Indien toepassing wordt gegeven aan het tweede lid blijven de kosten die naar het oordeel van het college gemoeid zijn met de maatregelen voor duurzaam bouwen buiten de kosten van het verkrijgen in eigendom als bedoeld in artikel 1, sub n, respectievelijk buiten de kosten van ingrijpende voorzieningen als bedoeld in artikel 1, sub o.
HOOFDSTUK 4. OVERGANGS EN SLOTBEPALINGEN
Het dagelijks bestuur kan de uitvoering van bepalingen van deze verordening, voor zover die uitvoering tot hun bevoegdheid behoort, opdragen aan een commissie ex artikel 82 van de Wet Gemeenschappelijke Regelingen of aan door hen aan te wijzen gemeente-ambtenaren en ambtenaren van het openbaar lichaam.
Indien vanwege bijzondere omstandigheden een strikte toepassing van het bepaalde in deze verordening naar het oordeel van het dagelijks bestuur zou leiden tot een onredelijke beslissing, kan het dagelijks bestuur afwijken van het bepaalde in deze verordening.
Deze verordening wordt niet gewijzigd dan nadat over de uitvoering van deze verordening en het ontwerp door het dagelijks bestuur voorafgaand geraadpleegd zijn de gemeenteraden, de lokale toegelaten instellingen en andere naar het oordeel van het algemeen bestuur daarvoor in aanmerking komende natuurlijke en rechtspersonen, waaronder de plaatselijke woonconsumentenorganisaties.