Organisatie | Deventer |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening bodembescherming Deventer 2006 |
Citeertitel | Verordening Bodembescherming Deventer 2006 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | milieu |
Eigen onderwerp | 9.5 |
Geen
Onbekend
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
29-10-2010 | 23-07-2020 | Onbekend | 27-10-2010 Gemeenteblad, 29-10-2010 | Onbekend | |
29-06-2006 | 29-10-2006 | Onbekend | 14-06-2006 Gemeenteblad, 2006-06-21 | Onbekend |
De indiening van een melding en/of rapport van het nader onderzoek, saneringsplan, sanerings-verslag of nazorgplan (met uitsluiting van BUS- meldingsformulieren) wordt gezien als een verzoek van een belanghebbende om een besluit te nemen (aanvraag) in de zin van artikel 1:3 lid 3 van de Algemene wet bestuursrecht.
Hoofdstuk 3 Het saneringsverslag en het nazorgplan
Artikel 2.1 Procedurele bepalingen
In dit artikel wordt de voorbereidingsprocedure van afdeling 4.1 Algemene wet bestuursrecht (Awb) van toepassing verklaard op beschikkingen op aanvraag. Het uitgangspunt is dus dat een beschikking op ernst en spoedeisendheid instemming met het saneringsplan, saneringsverslag of nazorgplan behandeld wordt met toepassing van afdeling 4.1 Awb. Op grond van het derde lid kan het college echter besluiten de uniforme openbare voorbereidingsprocedure van afdeling 3.4 Awb van toepassing te verklaren als daaraan behoefte bestaat. Toepassing van afdeling 3.4 ligt voor de hand als er naar verwachting veel belanghebbenden zijn en redelijkerwijze kan worden voorzien dat er een groot aantal zienswijzen naar voren gebracht zullen worden bij het ter inzage leggen van de concept beschikking. Om een ieder gelegenheid te geven zijn of haar zienswijzen naar voren te brengen kan bij zeer langlopende, ingewikkelde of omstreden saneringen of nazorgmaatregelen gekozen worden voor deze uitgebreide procedure. Omgekeerd zal bij een voorzienbaar beperkt aantal belanghebbenden afdeling 4.1 meer voor de hand liggen.
Indien afdeling 3.4 Awb (waarbij een ontwerpbeschikking ter inzage wordt gelegd) wordt gevolgd, dan staat er na afgifte van de definitieve beschikking rechtstreeks beroep open bij de Raad van State. Als afdeling 4.1 wordt toegepast, dan staat er tegen de beschikking bezwaar en beroep bij de Raad van State open.
Artikel 2.2 Te overleggen gegevens bij de melding
Indien afdeling 3.4 wordt toegepast, dienen alle relevante stukken, inclusief meldingsformulieren ter inzage worden gelegd. Daarom is indiening in drievoud nodig.
Artikel 2.3 Inhoud saneringsplan
Een saneringsplan dient zodanig opgesteld te zijn dat het college zich een goed beeld kan vormen van de wijze waarop de sanering zal worden uitgevoerd. Onder meer de aard en omvang van de verontreiniging en de hoedanigheid van de voorgenomen maatregelen dienen duidelijk in het plan omschreven te worden, zodat er getoetst kan worden of op milieuhygiënisch toereikende en aanvaardbare wijze zal en kan worden gesaneerd.
In het saneringsplan moeten naast de eisen genoemd in artikel 39 lid 1 Wbb aan de in artikel 2.3 gestelde eisen worden voldaan. De bevoegdheid om nadere regels te stellen is neergelegd in artikel 39 lid 1 Wbb. De gemeente toetst zowel een saneringsplan ingediend door derden als een saneringsplan voor haar eigen saneringen aan de eisen die neergelegd zijn in de Wbb en artikel 2.3 van de verordening.
In de praktijk blijkt het niet altijd haalbaar of van essentieel belang te zijn om te voldoen aan alle eisen die in artikel 2.3 lid 1 van de verordening aan het saneringsplan worden gesteld. Daarom is in artikel 2.3 lid 2 een afwijkingsmogelijkheid ingebouwd. Deze nadere regels omtrent de ontvankelijkheid van een saneringsplan zijn nadrukkelijk alleen van toepassing op de eisen gesteld in de gemeentelijke verordening en niet op de eisen die aan een saneringsplan gesteld worden in artikel 39 lid 1 van de Wet bodembescherming.
Artikel 2.4 Melding start, diepste punt en einde feitelijke sanering
De melding voor de start van de saneringswerkzaamheden biedt een aanknopingspunt voor een meer effectieve wijze van toezicht houden. De toezichthouder en inspecteur kunnen op deze manier het juiste moment kiezen voor het houden van een controle. Het tweede lid sluit hierbij aan. Als het diepste punt (of punten bij een gefaseerde sanering) wordt gemeld, geeft dit de inspecteur de gelegenheid een monster te nemen t.b.v. een contra expertise, zodat de uiteindelijk opgegeven resultaten kunnen worden gecontroleerd en geverifieerd aan het eigen genomen monster.
Het derde lid is opgenomen om de termijn voor het indienen van het saneringsverslag vast te kunnen stellen. Voor het indienen van de genoemde meldingen dient gebruik te worden gemaakt van standaard meldingsformulieren. De praktijk heeft uitgewezen dat meldingen van de start sanering, het bereiken van het diepste punt en het einde van de sanering vaak telefonisch worden doorgegeven. Ten behoeve van een correcte dossiervorming is in de verordening aangegeven dat het melden schriftelijk dient te gebeuren. De standaardformulieren kunnen verzonden worden met de post, maar kunnen ook gefaxt worden.
Artikel 2.5 Melding wijzigingen saneringsplan
In overeenstemming met het voorgaande artikel dienen wijzigingen op het saneringsplan schriftelijk door middel van een standaardformulier te worden gemeld.
Hoofdstuk 3 Het saneringsverslag en het nazorgplan
Artikel 3.1 Het saneringsverslag
Het saneringsverslag wordt ingediend na afronding van de saneringswerkzaamheden en geeft het college inzicht in de manier waarop de sanering is uitgevoerd. Op basis van het saneringsverslag kan worden beslist of de sanering naar behoren is uitgevoerd, dan wel dat er nog aanvullende saneringsmaatregelen nodig zijn. In artikel 39c Wbb staat waar een saneringsverslag ten minste aan moet voldoen. Op grond van het derde lid kan de gemeente nadere regels stellen m.b.t. de eisen die aan een saneringsverslag gesteld worden. Aan deze bevoegdheid is in onderhavig artikel invulling gegeven. De eisen die in de wet genoemd worden zijn op dit punt nogal summier, daarom is er ten behoeve van de duidelijkheid voor gekozen om zo uitgebreid mogelijk aan te geven waar een saneringsverslag aan dient te voldoen. De ervaring leert dat alle gevraagde gegevens nodig zijn om tot een goede eindbeoordeling van de sanering te komen.
Voor een toelichting bij artikel 3.1 lid 4 wordt verwezen naar de toelichting bij artikel 2.3 lid 2 van deze verordening.
Sinds 1 januari 2006 is in de Wbb neergelegd dat het nazorgplan instemming behoeft van het bevoegd gezag. Instemming kan ingevolge artikel 39d Wbb lid 3 slechts gegeven worden indien de in het plan opgenomen gebruiksbeperkingen of nazorgmaatregelen voldoende zijn om ervoor te zorgen dat de achtergebleven verontreiniging niet zal leiden tot een vermindering van de kwaliteit van de bodem zoals die beschreven is in het saneringsverslag. Op grond van lid 5 kan het college nadere regels stellen omtrent de gegevens die in het nazorgplan worden opgenomen. Deze regels zijn gesteld in artikel 3.2. De gegevens die worden overlegd dienen er onder meer toe te leiden dat de monitoring en/of isolatie van de restverontreiniging nauwkeurig wordt gerapporteerd en geregistreerd. Indien blijkt dat de restverontreiniging niet in voldoende mate wordt beheerd, dient er een terugvalscenario te worden aangegeven.
Artikel 3.3 Saneringen en nazorgmaatregelen uitgevoerd door het college
In het kader van conformiteit is ervoor gekozen om aan onderzoeken, saneringen en nazorgmaatregelen uitgevoerd door de overheid, dezelfde eisen te stellen als aan particulieren/ derden. De overheid als opdrachtgever dient zich m.a.w. te houden aan de procedurele eisen die in artikel 2 en 3 van deze verordening zijn neergelegd.