(art. 10.63 Wet milieubeheer)
De volgende beleidsregels zijn gebaseerd op artikel 10.63, tweede lid van de Wet milieubeheer en geven het beleid aan dat wordt gehanteerd bij aanvragen om ontheffing van het stookverbod op het verbranden van afval buiten inrichtingen.
A.
De regeling bebouwde kom:
- 1.
Aanvragen voor het verbranden van afval buiten inrichtingen hebben in beginsel betrekking op het
gebied buiten de bebouwde kom;
- 2.
Vuren kunnen desnoods ook binnen de bebouwde kom gehouden worden, mits de brandweer een
positief advies heeft gegeven over de brandveiligheid.
B. De regeling particulieren:
- 1.
Er wordt ontheffing verleend voor het verbranden van niet van derden afkomstig takken- en/of
snoeihout;
- 2.
Het minimale volume van de brandstapel bedraagt 5 m3;
- 3.
Per stookseizoen wordt maximaal 25 m3 verbrand;
- 4.
Alleen voor de maanden november tot en met maart worden ontheffingen verleend;
- 5.
De ontheffing is twee jaar geldig.
C. De regeling landschapsonderhoud:
- 1.
Er wordt ontheffing verleend voor het verbranden van niet van derden afkomstig takken- en/of
snoeihout;
- 2.
Het minimale volume van de brandstapel bedraagt 5 m3;
- 3.
Alleen voor de maanden november tot en met maart worden ontheffingen verleend;
- 4.
De ontheffing is twee jaar geldig.
D.
De regeling vreugdevuren:
- 1.
Er wordt ontheffing verleend voor het verbranden van takken- en/of snoeihout en overig
onbehandeld hout;
- 2.
Vreugdevuren hebben een traditionele achtergrond;
- 3.
Het aantal openbare vreugdevuren wordt aan een maximum per jaar gebonden, te weten één per
kerkdorp of buurtschap;
- 4.
De ontheffing geldt per verbranding gedurende een periode van twee jaar.
E. De regeling van verbranden van door ziekte aangetast hout:
- 1.
Er wordt ontheffing verleend voor het verbranden van niet van derden afkomstig takken- en/of
snoeihout en overige door ziekte aangetast, onbehandeld, plantaardig afval;
- 2.
Vooruitlopen op de ontheffing is vanwege de noodzaak de ziekte te bestrijden bespreekbaar, mits
een aanvraag is ingediend en de milieuvoorschriften voor het verbranden van afval worden nageleefd;
3.de ontheffing geldt per verbranding gedurende een periode van twee jaar.