Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Bunschoten

Sociaal statuut van de gemeente Bunschoten

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieBunschoten
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingSociaal statuut van de gemeente Bunschoten
CiteertitelSociaal statuut van de gemeente Bunschoten
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

CAR-UWO

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

15-09-201124-06-2015nieuwe regeling

30-08-2011

Gemeenteblad 2011, 7

Tekst van de regeling

Intitulé

Sociaal statuut van de gemeente Bunschoten

Het college van de gemeente Bunschoten;

gelet op: de Organisatieverordening, vastgesteld op 26 november 1998;

de Wet op de ondernemingsraden (WOR), met name artikel 25;

de Collectieve Arbeidsvoorwaardenregeling (CAR) en de Uitwerkingsovereenkomst (UWO), met name de artikelen 8:4, 12:1:5, 12:2 en 15:1:10;

gezien de bereikte overeenstemming in de commissie voor georganiseerd overleg

d.d. 13 februari 2006;

besluit

vast te stellen het volgende:

Sociaal Statuut Gemeente Bunschoten

Hoofdstuk 1: Algemene bepalingen

Artikel 1:1 Definities

In dit sociaal statuut wordt verstaan onder:

ambtenaar: de ambtenaar in de zin van de CAR en de UWO, alsmede de werknemer met wie de werkgever een arbeidsovereenkomst naar burgerlijk recht heeft afgesloten;

werkgever: de gemeente Bunschoten;

organisatiewijziging: een belangrijke inkrimping of wijziging van de werkzaamheden van de gemeente (of een onderdeel daarvan) of een belangrijke wijziging van de laatst vastgestelde organisatiestructuur van de gemeente (of een onderdeel daarvan), die niet van tijdelijke aard is en die personele gevolgen met zich meebrengt;

privatisering: organisatiewijziging die het gevolg is van de verzelfstandiging van een deel van de organisatie tot een nieuwe (privaatrechtelijke) rechtspersoon of de overdracht van een deel van de organisatie aan een derde (privaatrechtelijke) partij;

publiekrechtelijke taakoverheveling: organisatiewijziging die het gevolg is van de overheveling van een deel van de organisatie naar een ander publiekrechtelijk orgaan;

personele gevolgen: gevolgen voor de functie of de rechtspositie van de betrokken ambtenaren;

salaris: het voor de ambtenaar geldende bedrag van de aan de ambtenaar toegekende schaal als bedoeld in artikel 3:1 van de CAR;

salarisperspectief: de opeenvolgende salarisperiodieken tot en met het hoogste bedrag van de functieschaal van de ambtenaar en eventueel schriftelijk vastgelegde extra individuele salarisafspraken;

bezoldiging: het salaris, vermeerderd met het bedrag van de aan de ambtenaar toegekende emolumenten en toelagen, niet zijnde onkostenvergoedingen;

toelage: de toelage waarmee het salaris wordt vermeerderd ingevolge de Bezoldigingsregeling 2004 van de gemeente Bunschoten;

functie: het geheel van werkzaamheden dat de ambtenaar volgens zijn functiebeschrijving verricht;

ongewijzigde functie of A-functie: een functie die gelijk of nagenoeg gelijk is aan de functie die de ambtenaar voor de organisatiewijziging vervulde;

B-functie: een functie die in overwegende mate is gewijzigd of die niet in het oude organisatie-onderdeel voorkwam (nieuwe functie);

passende functie: een functie van gelijkwaardig werk- en denkniveau, die de ambtenaar redelijkerwijs in verband met zijn persoonlijkheid, omstandigheden en de voor hem bestaande vooruitzichten kan worden opgedragen. Een passende functie is doorgaans van hetzelfde functieniveau als de oude functie, maar kan ook van een hoger niveau of maximaal twee niveaus lager zijn dan de oude functie;

geschikte functie: een functie die niet valt onder het begrip passende functie, maar die de ambtenaar bereid is te vervullen;

CAR: Collectieve Arbeidsvoorwaardenregeling voor de sector gemeenten;

UWO: Uitwerkingsovereenkomst voor de sector gemeenten;

georganiseerd overleg: de commissie voor georganiseerd overleg zoals bedoeld in artikel 12:1 van de CAR;

ondernemingsraad: de ondernemingsraad zoals bedoeld in artikel 2 van de Wet op de ondernemingsraden;

sociaal plan: nadere afspraken, gebaseerd op en aanvullend op dit sociaal statuut, met betrekking tot de personele gevolgen van een organisatiewijziging.

Artikel 1:2 Werkingssfeer

Dit sociaal statuut is van toepassing op alle organisatiewijzigingen in de gemeentelijke organisatie, niet zijnde een organisatiewijziging als gevolg van een gemeentelijke herindeling.

Artikel 1:3 Bevoegdheid tot het nemen van het besluit tot organisatiewijziging

Het college is bevoegd tot het nemen van besluiten over de wijziging van de hoofdstructuur en de nieuwe invulling van de ambtelijke organisatie.

Artikel 1:4 Bevoegdheid tot het nemen van besluiten betreffende individuele ambtenaren

Het college van burgemeester en wethouders is bevoegd tot het nemen van besluiten over wijziging van de aanstelling, overplaatsing en ontslag van ambtenaren, tenzij bij of krachtens wet of raadsbesluit anders is bepaald.

Hoofdstuk 2: Procedurele bepalingen

Artikel 2:1 Onderzoek naar organisatiewijziging

  • 1.

    Als de werkgever voornemens is de mogelijkheid en wenselijkheid van een organisatiewijziging te onderzoeken, worden de ondernemingsraad en de betrokken ambtenaren hier in een vroeg stadium van op de hoogte gesteld.

  • 2.

    Het tijdstip van kennisgeving is dusdanig, dat de ondernemingsraad zijn mening over het onderzoek kenbaar kan maken.

  • 3.

    De ambtenaren en de ondernemingsraad worden zo veel mogelijk betrokken bij de uitvoering van het onderzoek. Bovendien worden zij, indien mogelijk, tussentijds op de hoogte gehouden van de vorderingen van het onderzoek.

  • 4.

    De schriftelijke eindrapportage van het onderzoek wordt ter kennisneming toegezonden aan de ondernemingsraad en het georganiseerd overleg.

Artikel 2:2 Extern advies

Indien de werkgever voornemens is om over de wenselijkheid van de organisatiewijziging extern advies te vragen, wordt de ondernemingsraad om advies gevraagd over het verstrekken en formuleren van de adviesopdracht, conform artikel 25 van de Wet op de ondernemingsraden.

Artikel 2:3 Overleg over de personele gevolgen en maatregelen

  • 1.

    Voordat een definitief besluit wordt genomen ten aanzien van de organisatiewijziging, wordt in het georganiseerd overleg overleg gevoerd over de personele gevolgen van het besluit en de naar aanleiding daarvan te nemen maatregelen.

  • 2.

    Als het georganiseerd overleg van mening is dat de organisatiewijziging zodanig ingrijpende personele gevolgen met zich meebrengt dat hierover aanvullende afspraken moeten worden gemaakt, wordt door de werkgever een sociaal plan opgesteld. Over dit sociaal plan moet in het georganiseerd overleg overeenstemming worden bereikt.

  • 3.

    De leden van het georganiseerd overleg kunnen tussentijds bijeen worden geroepen dan wel schriftelijk worden geraadpleegd, wanneer de omstandigheden een versnelde procedure vereisen.

Artikel 2:4 Advies ondernemingsraad over organisatiewijziging

  • 1.

    Voordat een definitief besluit wordt genomen ten aanzien van de organisatiewijziging, wordt de ondernemingsraad schriftelijk om advies gevraagd, conform artikel 25 van de Wet op de ondernemingsraden.

  • 2.

    De adviesaanvraag bevat een heldere omschrijving van het voorgenomen besluit, de beweegredenen van het besluit, de personele gevolgen van het besluit en de naar aanleiding daarvan te nemen personele maatregelen.

  • 3.

    Het advies wordt op een zodanig tijdstip gevraagd, dat het nog van wezenlijke invloed kan zijn op het te nemen besluit.

Artikel 2:5 Taakverdeling tussen ondernemingsraad en georganiseerd overleg

Ten aanzien van de medezeggenschap van ambtenaren en vakcentrales geldt het algemene uitgangspunt dat onderwerpen die gedurende het proces van organisatiewijziging aan bod komen, primair door één orgaan worden behandeld waarbij de procedurele afspraken, de vaststelling van dit statuut en het sociaal plan behoren tot de competentie van het georganiseerd overleg. De planning en de uitwerking van nadere regelingen wordt voor advisering voorgelegd aan de ondernemingsraad.

Artikel 2:6: Kennisgeving en uitvoering besluit

  • 1.

    Als er een definitief besluit is genomen tot wijziging van de organisatie, wordt dit besluit zo spoedig mogelijk meegedeeld aan het georganiseerd overleg, de ondernemingsraad en de betrokken ambtenaren. Daarbij wordt tevens ingegaan op de personele gevolgen van het besluit.

  • 2.

    Als in het besluit wordt afgeweken van het advies van de ondernemingsraad, zal deze afwijking duidelijk worden gemotiveerd. De uitvoering van het besluit tot organisatiewijziging wordt in dit geval uitgesteld tot op zijn vroegst een maand nadat de ondernemingsraad van het besluit in kennis is gesteld, conform artikel 25, zesde lid, van de Wet op de ondernemingsraden.

Hoofdstuk 3: Algemene uitgangspunten voor sociaal beleid bij interne organisatiewijziging

Artikel 3:1 Werkingssfeer hoofdstuk

Dit hoofdstuk is uitsluitend van toepassing op interne organisatiewijzigingen, niet zijnde privatiseringen en publiekrechtelijke taakoverhevelingen.

Artikel 3:2 Werkgelegenheid bij interne organisatiewijziging

  • 1.

    De werkgever zal zich tot het uiterste inspannen om te voorkomen dat de bij de organisatiewijziging betrokken ambtenaren onvrijwillig werkloos raken.

  • 2.

    Deze inspanningsverplichting sluit niet uit dat voor de ambtenaren een baan wordt gezocht buiten de organisatie.

Artikel 3:3 Voorkeursvolgorde bij herplaatsing

  • 1.

    Ingeval de functie niet of bijna niet wijzigt volgt de ambtenaar zijn werk ongeacht de plaats in de organisatie (A-functie);

  • 2.

    De ambtenaar is verplicht een passende functie te aanvaarden;

  • 3.

    De ambtenaar is verplicht mee te werken aan een plaatsingsonderzoek indien een herplaatsing op de grond van de leden 1 en 2 niet lukt. In overleg met de medewerker worden dan de plaatsings-mogelijkheden voor geschikte functies in beeld gebracht.

Artikel 3:4 Uitgangspunten bij herplaatsing

Dit artikel moet op termijn worden aangepast i.v.m. vervallen artikel 8:4:1:2 CAR/UWO– afgewacht wordt op een voorstel van de VNG hieromtrent.

Bij een herplaatsing zijn de volgende situaties te onderscheiden:

  • a.

    De functie wijzigt niet of in geringe mate (A-functie):

  • De plaatsing is in dit geval definitief, ook als de functie op een andere plaats in de organisatie wordt ondergebracht.

  • Voor zover het aantal functies binnen het gewijzigde organisatieonderdeel minder bedraagt dan voorheen, wordt een plaatsingsvolgorde gehanteerd.

  • Degenen die niet via dit lid kunnen worden herplaatst, schuiven door naar de methode uitgewerkt onder b.

  • b.

    De functie wijzigt in overwegende mate of wordt opgeheven (B-functie). In dit geval vindt herplaatsing plaats in een passende dan wel geschikte functie.

  • Bij de plaatsing wordt rekening gehouden met de geschiktheid, opleiding en ervaring van de medewerkers. Tevens worden meegewogen de beoordelingen en de gemaakte afspraken bij

    functioneringsgesprekken.

  • De ambtenaar is verplicht mee te doen bij de verzameling van deze gegevens( eventueel een test). Tevens is hij verplicht een passende functie te accepteren. Als de plaatsing niet lukt is

  • artikel

    3:6 van dit statuut aan de orde.

Artikel 3:5 Belangstellingsregistratie

Voordat herplaatsingsbesluiten worden genomen, wordt de betrokken ambtenaar in de gelegenheid gesteld zijn voorkeur voor maximaal drie functies kenbaar te maken.

Artikel 3:6 Geen passende of geschikte functie

  • 1.

    Indien de werkgever er niet in slaagt om de ambtenaar een passende dan wel geschikte functie aan te bieden binnen de gemeentelijke organisatie, zullen de werkgever en de ambtenaar zich inspannen om gezamenlijk een structurele oplossing te vinden. Onderdeel van deze oplossing kunnen zijn:

    • -

      bijscholing en omscholing;

    • -

      tijdelijke tewerkstelling binnen de gemeentelijke organisatie, al dan niet bovenformatief;

    • -

      een passende functie binnen de gemeentelijke organisatie, die na de herplaatsingsprocedure is ontstaan;

    • -

      tijdelijke detachering naar een externe organisatie, waarbij de betreffende medewerker de garantie houdt om binnen twee jaar terug te keren;

    • -

      outplacementbegeleiding;

    • -

      een passende functie buiten de gemeentelijke organisatie;

    • -

      flankerende maatregelen, die in een sociaal plan nader zullen worden uitgewerkt.

  • 2.

    De kosten van bijscholing, omscholing en outplacementbegeleiding zijn voor rekening van de werkgever.

  • 3.

    Indien de werkgever na zorgvuldig onderzoek constateert dat geen structurele oplossing als bedoeld in het eerste lid kan worden gevonden, zal de ambtenaar eervol ontslag wegens reorganisatie worden verleend, als bedoeld in artikel 8:4 van de CAR. De bovenwettelijke werkloosheidsuitkering van de CAR, hoofdstuk 10a, is van toepassing, indien het recht bestaat op een uitkering krachtens de WW.

Artikel 3:7 Verplichting ambtenaar

  • 1.

    De ambtenaar is verplicht, onverminderd het recht op bezwaar en beroep, een passende functie die hem met inachtneming van de herplaatsingsprocedure is toegewezen, te aanvaarden.

  • 2.

    Wanneer de ambtenaar na herhaald en zorgvuldig overleg weigerachtig is ten aanzien van aanvaarding van een passende functie of niet meewerkt aan het vinden van een oplossing als bedoeld in artikel 3:6, eerste lid, kan het college van burgemeester en wethouders overgaan tot ontslag. Daarbij kan het college van burgemeester en wethouders melding maken bij de instelling die de Werkloosheidswet uitvoert, dat de betreffende ambtenaar weigert een passende functie te aanvaarden of niet meewerkt aan het vinden van een oplossing als bedoeld in artikel 3:6 lid 1.

Artikel 3:8 Salarisgarantie

De ambtenaar die wordt overgeplaatst naar een andere functie binnen de gemeentelijke organisatie, behoudt recht op het salaris en het salarisperspectief, zoals die voor hem golden in de oude functie.

Artikel 3:9 Functiegebonden toelagen

  • 1.

    Voor de ambtenaar die wordt overgeplaatst naar een andere functie binnen de gemeentelijke organisatie vervallen de functiegebonden toelagen.

  • 2.

    Aan de ambtenaar, wiens bezoldiging als gevolg van het vervallen van de functiegebonden toelagen een blijvende verlaging ondergaat, wordt een aflopende compensatie toegekend indien:

    • a.

      de blijvende verlaging ten minste 3% bedraagt van de bezoldiging;

    • b.

      de ambtenaar deze toelagen gedurende ten minste twee jaren zonder wezenlijke onderbreking heeft genoten.

  • 3.

    Deze compensatie kent het volgende verloop:

    • 1.

      het eerste halfjaar na de overplaatsing ontvangt de ambtenaar 100% van de daling van de bezoldiging, die het gevolg is van het vervallen van de toelagen,

    • 2.

      het tweede halfjaar na de overplaatsing ontvangt de ambtenaar 75% van de daling van de bezoldiging, die het gevolg is van het vervallen van de toelagen;

    • 3.

      het derde halfjaar na de overplaatsing ontvangt de ambtenaar 50% van de daling van de bezoldiging, die het gevolg is van het vervallen van de toelagen;

    • 4.

      het vierde halfjaar na de overplaatsing ontvangt de ambtenaar 25% van de daling van de bezoldiging, die het gevolg is van het vervallen van de toelagen.

Artikel 3:10 Persoonsgebonden toelagen

De ambtenaar die wordt overgeplaatst naar een andere functie binnen de gemeentelijke organisatie, behoudt recht op zijn persoonsgebonden toelagen. Onder deze toelage wordt verstaan de toelage bedoeld in artikel 3:7:8 van de CAR.

Artikel 3:11 Studiefaciliteiten

  • 1.

    De ambtenaar die wordt overgeplaatst naar een andere functie binnen de gemeentelijke organisatie, behoudt de studiefaciliteiten die hem op grond van het persoonlijk ontwikkelingsplan zijn toegekend, indien hij de studie voortzet.

  • 2.

    De ambtenaar die wordt overgeplaatst naar een andere functie binnen de gemeentelijke organisatie en die in overleg met zijn nieuwe leidinggevende besluit te stoppen met zijn studie, wordt ontheven van terugbetalingsverplichtingen die voortvloeien uit het persoonlijk ontwikkelingsplan.

Artikel 3:12 Aanvullende scholing

De werkgever onderzoekt of het nodig is de ambtenaar, die is overgeplaatst naar een passende of geschikte functie binnen de gemeentelijke organisatie, bij of om te scholen voor het vervullen van zijn nieuwe functie. De kosten van de scholing zijn voor rekening van de gemeente.

Artikel 3:13 Functie buiten de gemeentelijke organisatie

  • 1.

    Indien de ambtenaar, waarvoor in de herplaatsingsprocedure geen passende of geschikte functie is gevonden, een functie accepteert buiten de gemeentelijke organisatie, wordt hem eervol ontslag verleend.

  • 2.

    De ambtenaar die overeenkomstig het eerste lid ontslag wordt verleend, wordt ontheven van eventuele terugbetalingsverplichtingen die voortvloeien uit het persoonlijk ontwikkelingsplan en de verhuiskostenregeling.

  • 3.

    Indien de ambtenaar als bedoeld in het eerste lid een functie van ten minste een gelijke betrekkingsomvang accepteert buiten de gemeentelijke organisatie, vult de werkgever het brutosalaris gedurende een jaar aan tot aan het niveau van het brutosalaris dat de ambtenaar genoot direct voorafgaand aan het ontslag. De ambtenaar die een functie accepteert met een kleinere betrekkingsomvang ontvangt, vanaf de datum van aanvang met de werkzaamheden, gedurende een jaar een aanvulling van zijn brutosalaris naar rato.

Hoofdstuk 4: Herplaatsingsprocedure

Artikel 4:1 Herplaatsingsprocedure

  • 1.

    Het college van burgemeester en wethouders kan een plaatsingscommissie in het leven roepen, die als taak heeft om de benodigde gegevens te verzamelen en om het college van burgemeesters en wethouders te adviseren over de te nemen herplaatsingsbesluiten.

  • 2.

    Het college van burgemeester en wethouders beslist over de samenstelling van de plaatsingscommissie, na overleg in het georganiseerd overleg.

Artikel 4:2 Advies over herplaatsing

  • 1.

    De plaatsingscommissie verzamelt alle volgens haar benodigde gegevens en adviseert op basis van deze gegevens het college van burgemeester en wethouders over de herplaatsing van de betrokken ambtenaren.

  • 2.

    Het college van burgemeester en wethouders informeert de ambtenaar schriftelijk over het advies van de plaatsingscommissie over zijn herplaatsing, respectievelijk over het advies van de commissie om hem vooralsnog geen passende of geschikte functie aan te bieden.

Artikel 4:3 Bedenkingen tegen voorstel

  • 1.

    Indien de ambtenaar bedenkingen heeft tegen het advies van de commissie over zijn herplaatsing, respectievelijk tegen het advies van de commissie om hem vooralsnog geen passende of geschikte functie aan te bieden, kan hij deze binnen 14 dagen schriftelijk indienen bij het college van burgemeester en wethouders.

  • 2.

    De ambtenaar kan verzoeken om mondeling te worden gehoord door de plaatsingscommissie. De ambtenaar die hiertoe een verzoek indient, zal binnen 14 dagen worden gehoord. Van de hoorzitting wordt schriftelijk verslag opgemaakt.

Artikel 4:4 Herplaatsingsbesluiten

  • 1.

    Het college van burgemeester en wethouders neemt het besluit tot herplaatsing van de betrokken ambtenaar. De ambtenaar wordt zo spoedig mogelijk schriftelijk op de hoogte gesteld van dit besluit. In de motivering van het besluit wordt ingegaan op eventuele bedenkingen die door de ambtenaar zijn ingediend.

  • 2.

    De ambtenaar voor wie in de herplaatsingsprocedure geen passende of geschikte functie is gevonden, wordt zo spoedig mogelijk schriftelijk van dit besluit in kennis gesteld. In de motivering van het besluit wordt ingegaan op eventuele bedenkingen die door de ambtenaar zijn ingediend.

  • 3.

    De ambtenaar kan bezwaar en beroep aantekenen tegen de besluiten, zoals bedoeld in het eerste en tweede lid, conform de Algemene wet bestuursrecht.

Hoofdstuk 5: Privatisering en taakoverheveling

Artikel 5:1 Werkingssfeer hoofdstuk

Dit hoofdstuk is uitsluitend van toepassing op privatiseringen en publiekrechtelijke taakoverhevelingen.

Artikel 5.2: Werkgelegenheid

  • 1.

    In principe volgt de medewerker zijn werk naar de nieuwe organisatie;

  • 2.

    Gedwongen ontslagen vinden niet plaats.

  • 3.

    De nieuwe organisatie garandeert, dat gedurende een tijdvak van vijf jaar, te rekenen vanaf de privatiseringsdatum, geen van de voormalige personeelsleden van de gemeente Bunschoten die zijn overgenomen onvrijwillig werkloos zal worden.

  • 4.

    Het personeel dat bij de omzetting is betrokken, wordt tot vijf jaar na de statusverandering door de gemeente Bunschoten nog als interne sollicitant aangemerkt.

Artikel 5:3 Plaatsingsplicht

  • 1.

    De nieuwe organisatie verplicht zich ertoe alle betrokken personeelsleden een passende functie aan te bieden.

  • 2.

    Inpassing geschiedt in een functie met een functioneel salarisniveau dat minimaal gelijk is aan het functioneel salarisniveau van de oude functie.

  • 3.

    Indien de nieuwe organisatie zich, zulks ter beoordeling van de Plaatsingscommissie, in redelijkheid niet kan houden aan de verplichtingen die voortvloeien uit de regelen als bedoeld in lid 1 en 2, bestaat de mogelijkheid via flankerend beleid (outplacement, collegiale doorlening en dergelijke) een alternatieve oplossing aan te dragen.

  • Onderdeel van deze oplossing kunnen zijn:

    • -

      bijscholing en omscholing;

    • -

      tijdelijke tewerkstelling binnen de gemeentelijke organisatie, al dan niet bovenformatief;

    • -

      een geschikte functie binnen de gemeentelijke organisatie;

    • -

      een na de plaatsingsprocedure vrijgekomen passende functie binnen de gemeentelijke organisatie;

    • -

      tijdelijke detachering naar een externe organisatie:

    • -

      outplacementbegeleiding;

    • -

      een passende functie buiten de gemeentelijke organisatie;

    • -

      flankerende maatregelen, die erop gericht zijn financiële nadelen voor betrokkene van een mogelijke oplossing weg te nemen.

  • 4.

    De kosten van bijscholing, omscholing en outplacementbegeleiding zijn voor rekening van de werkgever.

  • 5.

    Indien na zorgvuldig onderzoek constateert wordt dat geen structurele oplossing kan worden gevonden, zal de ambtenaar eervol ontslag wegens reorganisatie worden verleend, als bedoeld in artikel 8:4 van de CAR. De bovenwettelijke werkloosheidsuitkering van de CAR, hoofdstuk 10a, is van toepassing, indien recht bestaat op een uitkering krachtens de WW.

  • 6.

    De kosten voor de WW en de bovenwettelijke uitkering van de CAR, hoofdstuk 10a, worden afgewenteld op de nieuwe organisatie door opname van een passage hierover in de exploitatieovereenkomst.

Artikel 5:4 Plaatsingscommissie

  • 1.

    De ambtenaar kan een besluit, een handeling of een weigering (om te besluiten of te handelen) dat ten aanzien van hem is genomen en voortvloeit uit de toepassing van dit sociaal statuut voorleggen aan het bevoegd gezag dat hierover advies vraagt van de "Plaatsingscommissie ".

  • 2.

    Deze commissie is paritair samengesteld en bestaat uit drie leden:

    • a.

      Een lid aan te wijzen door het college van burgemeester en wethouders, niet werkzaam binnen de gemeente.

    • b.

      Een lid aan te wijzen door de in het GO vertegenwoordigende vakorganisaties, niet zijnde een adviseur van de plaatselijke GO-leden en niet zijnde een ambtenaar van de gemeente.

    • c.

      Een door de leden onder a en b aan te wijzen onafhankelijk voorzitter.

  • 3.

    De plaatsingscommissie brengt advies uit binnen dertig dagen nadat haar de adviesaanvrage is voorgelegd.

  • 4.

    De plaatsingscommissie kan adviseurs c.q. deskundigen raadplegen.

  • 5.

    De Adviescommissie heeft inzage in naar haar mening alle relevante bescheiden.

  • 6.

    Vanuit BMO wordt iemand aangewezen voor de secretariële ondersteuning van de commissie.

  • 7.

    De Plaatsingscommissie stelt haar adviezen vast bij meerderheid van stemmen. Stemonthouding is niet toegestaan.

  • 8.

    De vergaderingen van de plaatsingscommissie zijn besloten.

  • 9.

    De desbetreffende ambtenaar en eventueel zijn raadsman of raadsvrouw kunnen alle relevante stukken opvragen.

Artikel 5:5 Sociaal plan

  • 1.

    Als het georganiseerd overleg van mening is dat de privatisering of taakoverheveling zodanig ingrijpende personele gevolgen met zich meebrengt dat hierover aanvullende afspraken moeten worden gemaakt, wordt door de werkgever een sociaal plan opgesteld. Dit plan regelt de overplaatsingsprocedure (inclusief de ontslag- en aanstellingsprocedure van het over te plaatsen personeel) en bevat rechtspositionele bepalingen. Over dit sociaal plan moet overeenstemming worden bereikt in het georganiseerd overleg.

  • 2.

    Er worden geen definitieve besluiten genomen ten aanzien van ambtenaren voordat er overeenstemming is over het sociaal plan.

Artikel 5:6 Rechtspositievergelijking

  • 1.

    Indien de betrokken ambtenaren overgaan naar een privaatrechtelijke of een andere publiekrechtelijke werkgever waarvoor een afwijkende rechtspositieregeling of CAO geldt, maakt de werkgever een vergelijking tussen de arbeidsvoorwaardenpakketten die van toepassing zijn op de gemeentelijke werkgever en de nieuwe werkgever.

  • 2.

    Indien uit de vergelijking blijkt dat het totaalpakket van arbeidsvoorwaarden (bestaande uit in ieder geval salaris, uitkeringen en toelagen, (pre)pensioen, vakantie en werkloosheidsuitkering) bij de nieuwe werkgever minder is dan het totaalpakket bij de gemeentelijke werkgever, worden in het sociaal plan nadere afspraken gemaakt over afbouw, behoud of compensatie van aanspraken.

  • 3.

    Het sociaal plan bevat in ieder geval de volgende garanties:

    • a.

      netto-nettogarantie van het salaris en het salarisperspectief;

    • b.

      ambtenaren die een vaste aanstelling hebben, krijgen bij de nieuwe werkgever een vaste aanstelling dan wel een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd zonder proeftijd.

Hoofdstuk 6: Slotbepalingen

Artikel 6:1 Hardheidsclausule

  • 1.

    In gevallen waarin toepassing van het sociaal statuut zou leiden tot een onbillijke situatie voor een ambtenaar, kan het college van burgemeester en wethouders van het statuut afwijken in een voor de ambtenaar gunstige zin.

  • 2.

    In gevallen waarin het sociaal statuut niet voorziet, beslist het college van burgemeester en wethouders.

Artikel 6:2 Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als: 'Sociaal statuut gemeente Bunschoten'

Artikel 6:3 Inwerkingtreding

Dit sociaal statuut treedt in werking op de dag na de afkondiging.

Aldus besloten in de openbare vergadering

van het college d.d.

de secretaris, de voorzitter,

J.P, van Velden L.C. Groen

Sociaal plan van de gemeente Bunschoten

Het college van de gemeente Bunschoten;

gelet op: de Organisatieverordening, vastgesteld op 26 november 1998;

gelet op artikel 5:5 van het sociaal statuut gemeente Bunschoten;

gezien de bereikte overeenstemming in de commissie voor georganiseerd overleg d.d …;

besluit vast te stellen het volgende sociaal plan (I) overdracht naar een publiekrechtelijke instelling:

Artikel 1 Dienstdraaien op zondag

Medewerkers die op principiële gronden bezwaar hebben tegen het verrichten van werkzaamheden op zondag zullen daarvan worden vrijgesteld.

Artikel 2 Overige algemene uitgangspunten:

  • 1.

    Het personeel van de nieuwe organisatie volgt de rechtspositie van de Collectieve arbeidsvoorwaardenregeling (CAR) en de Uitwerkingsovereenkomst (UWO).

  • 2.

    Ten behoeve van de pensioenvoorziening heeft de nieuwe organisatie een zogenaamde B3 status bij het Algemeen Burgerlijk Pensioenfonds voor haar personeel verworven. Als gevolg daarvan is de pensioenverzekering bij het ABP verzekerd en ondergaan de aanspraken op een WW-uitkering en de bovenwettelijke uitkering van de CAR, hoofdstuk 10a, geen wijziging.

  • 3.

    De medewerkers die overgaan wordt ontslag verleend op de datum van de overdracht onder gelijktijdige indienstneming bij de nieuwe organisatie;

  • 4.

    De bestaande secundaire arbeidsvoorwaarden worden gecompenseerd.

Artikel 3 Dienstverband

  • 1.

    De aard van het dienstverband (vast of tijdelijk) en de omvang van de betrekking ondergaan door de

  • 2.

    aanstelling geen wijziging;

  • 3.

    De nieuwe organisatie garandeert het behoud van het aantal dienstjaren als ware het dienstverband bij de gemeente voortgezet. Dus geen nadeel voor de pensioenopbouw, FPU, gratificaties jubilea en aanspraken op een WW-uitkering en de bovenwettelijke uitkering van de CAR, hoofdstuk 10a.

  • 4.

    De nieuwe organisatie garandeert bij het aangaan van de dienstverbanden zoveel mogelijke het behoud van de aard en de inhoud van het werk;

  • 5.

    Medewerkers behouden het deelnemerschap in de zin van de ABP-wet.

  • 6.

    Voor de overgang wordt aan iedere medewerker een besluit inzake het ontslag bij de gemeente verleend en een aanstelling bij de nieuwe organisatie verleend;

  • 7.

    Overgenomen en/of voortgezet worden de afspraken mbt opleidingen, loopbaanafspraken, studiefaciliteiten, seniorenregelingen etc.

Artikel 4 Inschaling

  • 1.

    De inschaling vindt plaats overeenkomstig de systematiek van de Arbeidsvoorwaardenregeling nieuwe organisatie;

  • 2.

    De huidige salarisaanspraken worden gegarandeerd en zullen individueel worden bevestigd.

  • 3.

    De ambtenaar behoudt minimaal het netto- salaris en de salarisaanspraken verbonden aan de functie die hij op het moment van privatisering vervult. De beoordeling daarvan vindt plaats op de datum van de overdracht. Het dan gevonden bruto-salaris om de netto aanspraak te garanderen zal de basis zijn voor opvolgende salariswijzigingen.

  • 4.

    Wanneer aan de ambtenaar in het salarisniveau, welke aan zijn (oorspronkelijke) functie is verbonden, nog periodieke verhogingen kunnen worden toegekend, zullen deze verhogingen op normale wijze en tijdstippen worden toegekend.

Artikel 5 Tegemoetkoming bij ontslag op eigen verzoek.

De ambtenaar, die niet in aanmerking wenst te komen voor plaatsing bij de nieuwe organisatie en voor wie geen passende functie bij de gemeente beschikbaar is, kan bij ontslag op eigen verzoek een beroep doen op de volgende gemeentelijke faciliteiten:

  • a.

    het toekennen van een verplaatsingskostenvergoeding bij verhuizing naar elders wegens het aanvaarden van een andere baan, voor zover de nieuwe werkgever daarin niet voorziet;

  • b.

    het geven van een loonsuppletie bij het aanvaarden van een andere baan met een lager loon tot maximaal 10% van het huidige bruto-salaris voor de duur die overeenkomt indien een WW-uitkering en een bovenwettelijke uitkering van de CAR, hoofdstuk 10a zou worden toegekend.

  • c.

    het verlenen van ontheffing van de verplichting tot terugbetaling van eventuele studie- en/of verplaatsingskostenvergoedingen.

Artikel 6 Bijzondere zorg oudere ambtenaar

  • 1.

    De ambtenaar, die op de overdrachtsdatum 55 jaar of ouder is en wie geen passende functie kan worden aangeboden, zulks ter beoordeling van de Plaatsingscommissie, wordt op zijn verzoek op non-activiteit gesteld met behoud van salaris, onder de verplichting gebruik te maken van het keuzepensioen van het ABP vanaf de spilleeftijd.

  • 2.

    Dit geldt ook voor de ambtenaar, die maximaal vijf jaar na genoemde datum gebruik kan maken van het keuzepensioen van het ABP of van een andere algemeen geldende regeling met betrekking tot flexibele uittreding en die zich verplicht heeft van die regeling gebruik te maken vanaf de spilleeftijd.

  • 3.

    De ambtenaar die van de in lid 1 en 2 genoemde regeling gebruik wenst te maken, richt zich hiertoe met een schriftelijk verzoek aan het college van burgemeester en wethouders.

  • 4.

    Een verzoek als bedoeld in het vorige lid dient uitdrukkelijk de verklaring te bevatten dat de ambtenaar gebruik maakt van de mogelijkheid tot uittreden op de spilleeftijd met toepassing van het keuzepensioen van het ABP.

  • 5.

    Het college van burgemeester en wethouders beslist op een verzoek als bedoeld in het vorige lid uiterlijk binnen dertig dagen na ontvangst van het verzoek.

  • 6.

    De ambtenaar die gebruik maakt van het keuzepensioen van het ABP en die, indien hij van die regeling geen gebruik zou hebben gemaakt, nog een ambtsjubileum zou vieren, ontvangt op de afscheids-datum, de daarbij behorende volledige gratificatie.

Aldus besloten in de vergadering van het college

van de gemeente Bunschoten d.d.

de secretaris, de voorzitter,

J.P. van Velden L.C.Groen

Sociaal plan van de gemeente Bunschoten

Het college van de gemeente Bunschoten;

gelet op: de Organisatieverordening, vastgesteld op 26 november 1998;

gelet op artikel 5:5 van het sociaal statuut gemeente Bunschoten;

gezien de bereikte overeenstemming in de commissie voor georganiseerd overleg d.d

besluit vast te stellen het volgende sociaal plan (II) overdracht naar een privaatrechtelijke instelling:

Artikel 1 Dienstdraaien op zondag

Medewerkers die op principiële gronden bezwaar hebben tegen het verrichten van werkzaamheden op zondag zullen daarvan worden vrijgesteld.

Artikel 2 Overige algemene uitgangspunten

  • 1.

    Het personeel in dienst van de gemeente Bunschoten dat overgaat, wijzigt in rechtspositioneel opzicht van status. Het gaat over van ambtenaar in de zin van de Ambtenarenwet 1929 naar werknemer ingevolge het Burgerlijk Wetboek en wel met ingang van de privatiseringsdatum.

  • 2.

    Voor hen die overgaan zullen de arbeidsvoorwaarden, neergelegd in de collectieve arbeidsovereenkomst voor het personeel in dienst van de nieuwe organisatie, gaan gelden.

  • 3.

    Uiterlijk twee maanden voor de privatiseringsdatum zal - schriftelijk - met elk betrokken personeelslid een individuele arbeidsovereenkomst zijn aangegaan. Individuele garanties, zullen schriftelijk worden vastgelegd in de arbeidsovereenkomst.

  • 4.

    De medewerkers die overgaan wordt ontslag verleend op de datum van de overdracht onder gelijktijdige indienstneming bij de nieuwe organisatie.

  • 5.

    De betrokken personeelsleden kunnen zonder nadere selectie of medische en/of psychologische keuring bij de nieuwe organisatie in dienst treden.

  • 6.

    Het dienstverband wordt als volgt omgezet in een dienstverband bij de nieuwe organisatie:

  • Gemeente Nieuwe organisatie

    • -

      vast dienstverband - arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd

    • -

      tijdelijke dienstverband gebaseerd op een proeftijd - arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd.

  • 7.

    Diensttijd doorgebracht bij de overheid die geldt voor bijvoorbeeld het vaststellen van dienstjubilea, vastgelegd op de datum van overgang, geldt als diensttijd doorgebracht bij de nieuwe onderneming;

  • 8.

    De arbeidsvoorwaarden voor het personeel van de gemeente Bunschoten en het personeel vallende onder de CAO van de nieuwe organisatie, zijn als pakketvergelijking op schrift gesteld en als bijlage bijgevoegd. Uitgangspunt is dat het bestaande pakket van arbeidsvoorwaarden wordt gecompenseerd.

Artikel 3 Primaire arbeidsvoorwaarden en pensioenrechten

  • 1.

    Salaris, salarisaanspraken, toelagen en onkostenvergoedingen

  • Voor wat betreft de algemene salarismaatregelen wordt de CAO van de nieuwe organisatie gevolgd, met dien verstande dat ten aanzien van de beloningsbepalingen (functiewaardering en salarissysteem) het volgende geldt:

    • a.

      Het betrokken personeelslid zal per privatiseringsdatum volgens het CAO-salaris systeem worden beloond. Er wordt naar gestreefd zes maanden voor de privatiseringsdatum de functies te waarderen volgens de functieclassificatie van de CAO en in te delen in de salarisschalen van het CAO-systeem.

    • b.

      De ambtenaar behoudt minimaal het salaris en de salarisaanspraken verbonden aan de functie die hij op het moment van privatisering vervult.

    • Bij de indeling in het CAO-salarissysteem zal het dan bereikte salarisniveau, inclusief de resultaten van de op de privatiseringsdatum nog lopende bezwaar- en beroepsprocedures, via netto-garantie worden gegarandeerd. De beoordeling daarvan vindt plaats op de datum van de overdracht.

    • Het dan gevonden bruto-salaris om de netto aanspraak te garanderen zal de basis zijn voor opvolgende salariswijzigingen.

  • c.

    Wanneer aan de ambtenaar in het salarisniveau, welke aan zijn (oorspronkelijke) functie is verbonden, nog periodieke verhogingen en/of uitloopperiodieken kunnen worden toegekend, zullen deze verhogingen op normale wijze en tijdstippen - voorzover zij het maximumsalaris van de nieuwe functie te boven gaan – worden toegekend.

  • 2.

    Pensioen

    • a.

      Aansluiting wordt verzorgd bij de pensioeninstelling van de nieuwe organisatie.

    • b.

      De reeds opgebouwde ABP-pensioenrechten kunnen op vrijwillige basis worden overgedragen aan dat pensioenfonds.

    • c.

      Bij een overgang naar de nieuwe organisatie zal worden gegarandeerd dat pensioenafspraken overeenkomen dan wel minimaal gelijk zijn aan de pensioenaanspraken die bij het ABP zijn opgebouwd.

    • Eventueel wordt door de nieuwe rechtspersoon een aanvullende pensioenverzekering afgesloten.

    • d.

      Toelating als deelnemer in genoemde pensioenregeling geschiedt voor het huidige personeel zonder voorafgaande goedkeuring.

    • e.

      Een personeelslid die op het moment van de overdracht arbeidsongeschikt is en bij wie de mogelijkheid van blijvende arbeidsongeschiktheid aanwezig is, zulks ter beoordeling van de bedrijfsgeneeskundige, blijft in dienst van de gemeente Bunschoten zolang de beslissing omtrent een blijvende arbeidsongeschiktheid dan wel een invaliditeitsgraad niet onherroepelijk is.

  • 3.

    Vervroegde Uittreding

    • a.

      Het personeelslid valt onder regeling vrijwillig vervroegd uittreden van de nieuwe organisatie:

    • b.

      De regeling vrijwillig vervroegd uittreden zal overeen moeten komen met het keuzepensioen van het ABP.

    • c.

      Eventueel worden daarvoor bij de overdracht rechten aangekocht.

Artikel 4 Secundaire arbeidsvoorwaarden

  • 1.

    Studiefaciliteiten

  • De door de gemeente Bunschoten toegekende studiefaciliteiten worden door de nieuwe organisatie - inclusief eventuele reguliere verlenging - gegarandeerd voor het moment van overgang reeds aangevangen studies. Op betrokkene rust geen terugbetalingsverplichting indien hij de studie staakt, omdat het gezien de veranderde aard van de nieuwe werkzaamheden geen zin heeft de studie voort te zetten, of omdat de werknemer een andere studie gaat volgen, die van belang is voor zijn nieuwe functie.

  • 2.

    Particuliere autoverzekering; ongevallen inzittendenverzekering; collectieve ongevallenverzekering

  • Medewerkers, die op de datum van overgang gebruik maken van één van boven genoemde verzekeringen, kunnen - onder voorbehoud van goedkeuring door de verzekeringsmaatschappij - deze verzekering op dezelfde voorwaarden voortzetten.

  • 3.

    Sociaal verlof

  • Voor de privatiseringsdatum ingegane dan wel voor die datum schriftelijk vastgelegde toezeggingen met betrekking tot Sociaal verlof blijven conform de bepalingen voor gemeentepersoneel van toepassing.

  • 4.

    Verlofregelingen

  • De nieuwe organisatie garandeert het totaal aantal verlofdagen waarop op de privatiseringsdatum aanspraak bestaat op basis van de verlofregeling (basisverlof, leeftijdverlof).

Artikel 5 Tegemoetkoming bij ontslag op eigen verzoek.

De ambtenaar, die niet in aanmerking wenst te komen voor plaatsing bij de nieuwe organisatie en voor wie geen passende functie bij de gemeente is, kan bij ontslag op eigen verzoek een beroep doen op de volgende gemeentelijke faciliteiten:

  • a.

    het toekennen van een verplaatsingskostenvergoeding overeenkomstig het Verplaatsingskostenreglement bij verhuizing naar elders wegens het aanvaarden van een andere baan, voor zover de nieuwe werkgever daarin niet voorziet;

  • b.

    het geven van een loonsuppletie bij het aanvaarden van een andere baan met een lager loon tot maximaal 10% van het huidige bruto-salaris en niet langer dan vijf jaar;

  • c.

    het verlenen van ontheffing van de verplichting tot terugbetaling van eventuele studie- en/of verplaatsingskostenvergoedingen.

Artikel 6 Bijzondere zorg oudere ambtenaar

  • 1.

    De ambtenaar, die op de overdrachtsdatum 55 jaar of ouder is en wie geen passende functie kan worden aangeboden, zulks ter beoordeling van de Plaatsingscommissie, wordt op zijn verzoek op non-activiteit gesteld met behoud van salaris, onder de verplichting gebruik te maken van het keuzepensioen van het ABP vanaf de spilleeftijd.

  • 2.

    Dit geldt ook voor de ambtenaar, die maximaal vijf jaar na genoemde datum gebruik kan maken van het keuzepensioen van het ABP of van een andere algemeen geldende regeling met betrekking tot flexibele uittreding en die zich verplicht heeft van die regeling gebruik te maken vanaf de spilleeftijd.

  • 3.

    De ambtenaar die van de in lid 1 en 2 genoemde regeling gebruik wenst te maken, richt zich hiertoe met een schriftelijk verzoek aan het college van burgemeester en wethouders.

  • Een

    verzoek als bedoeld in het vorige lid dient uitdrukkelijk de verklaring te bevatten dat de ambtenaar

  • gebruik

    maakt van de mogelijkheid tot uittreden op de spilleeftijd met toepassing van het keuzepensioen van het ABP.

  • 4.

    Het college van burgemeester en wethouders beslist op een verzoek als bedoeld in het vorige lid uiterlijk binnen dertig dagen na ontvangst van het verzoek.

  • 5.

    De ambtenaar die gebruik maakt van het keuzepensioen van het ABP en die, indien hij van die regeling geen gebruik zou hebben gemaakt, nog een ambtsjubileum zou vieren, ontvangt, op de afscheidsdatum, de daarbij behorende volledige gratificatie.

Aldus besloten in de vergadering van het college

van de gemeente Bunschoten d.d.

de secretaris, de voorzitter,

J.P. van Velden L.C. Groen

Sociaal plan van de gemeente Bunschoten

Het college van de gemeente Bunschoten;

gelet op: de Organisatieverordening, vastgesteld op 26 november 1998;

gelet op artikel 5:5 van het sociaal statuut gemeente Bunschoten;

gezien de bereikte overeenstemming in de commissie voor georganiseerd overleg d.d

besluit vast te stellen het volgende sociaal plan (III) herplaatsing binnen de eigen organisatie:

Artikel 1 Dienstverband

  • 1.

    De aard van het dienstverband (vast of tijdelijk) en de omvang van de betrekking ondergaan geen wijziging;

  • 2.

    Overgenomen en/of voorgezet worden de afspraken m.b.t. opleidingen, loopbaanafspraken, studiefaciliteiten, seniorenregelingen etc.

Artikel 2 Inschaling

  • 1.

    De huidige salarisaanspraken worden gegarandeerd en zullen individueel worden bevestigd.

  • 2.

    De ambtenaar behoudt minimaal het salaris en de salarisaanspraken verbonden aan de functie die hij op dit moment vervult.

  • 3.

    Wanneer aan de ambtenaar in het salarisniveau, welke aan zijn (oorspronkelijke)functie is verbonden, nog periodieke verhogingen kunnen worden toegekend, zullen deze verhogingen op normale wijze en tijdstippen worden toegekend.

Artikel 3 Inpassing

  • 1.

    Aan alle betrokken personeelsleden zal een passende functie worden aangeboden.

  • 2.

    Inpassing geschiedt in een functie met een functioneel salarisniveau dat maximaal twee niveaus afwijkt van het functioneel salarisniveau van de oude functie.

  • 3.

    Indien de gemeente zich, zulks ter beoordeling van de plaatsingscommissie, in redelijkheid niet kan houden aan de verplichtingen die voortvloeien uit de regelen als bedoeld in lid 1 en 2, bestaat de mogelijkheid via flankerend beleid (outplacement, collegiale doorlening en dergelijke) een alternatieve oplossing aan te dragen. In afwachting van een dergelijke oplossing wordt de desbetreffende ambtenaar met behoud van salaris en salarisvoorschriften op non-actief gesteld.

Artikel 4

  • A.

    Plaatsingssysteem

    • 1.

      Vaststelling nieuwe taakbeschrijvingen en opname daarvan in het formatieboek.

    • 2.

      Waardering van de functies.

    • 3.

      Het openstellen van de nieuwe functies voor de werving (eerst intern en daarna eventueel extern).

    • 4.

      De selectieprocedure afwikkelen en de functionarissen benoemen in de nieuwe functies.

  • B.

    Plaatsing medewerkers

    • 1.

      De ingestelde plaatsingscommissie zal de huidige functies vergelijken met de nieuw gevormde functie van het formatieboek.

    • 2.

      Medewerkers waarvan de huidige functies geheel of nagenoeg overeenkomen met de nieuwe functies worden direct geplaatst in de nieuwe functies (A-functie).

    • 3.

      Medewerkers die niet direct kunnen worden geplaatst (B-functie) worden gehoord door de plaatsingscommissie waarna een plaatsingsvoorstel wordt gedaan.

Artikel 5 Plaatsingscommissie

  • A.

    De plaatsingscommissie is paritair samengesteld en bestaat uit drie leden:

    • a.

      Een lid aan te wijzen door het college van burgemeester en wethouders, niet werkzaam binnen de gemeente.

    • b.

      Een lid aan te wijzen door de in het GO vertegenwoordigende vakorganisaties, niet zijnde een adviseur van de plaatselijke GO-leden en niet zijnde een ambtenaar van de gemeente.

    • c.

      Een door de leden onder a en b aan te wijzen onafhankelijk voorzitter.

Secretariële ondersteuning vindt plaats vanuit de stafafdeling BMO.

  • B.

    De plaatsingscommissie beschikt over:

    • 1.

      een overzicht van de beschikbare functies;

    • 2.

      een overzicht van de bestaande vacatures;

    • 3.

      inzage in de twee laatste personeelsbeoordelingen van de medewerkers van de afdeling openbare ruimte;

    • 4.

      noodzakelijke gegevens m.b.t. de te herplaatsen ambtenaren.

  • C.

    De werkwijze van de plaatsingscommissie;

    • 1.

      de gegevens zullen vertrouwelijk worden behandeld;

    • 2.

      de commissie bespreekt de plaatsingsvoorstellen met de medewerkers die geplaatst zijn op een A-functie. De medewerkers waarvan de functie aanzienlijk is gewijzigd of de functie is vervallen worden eerst door de commissie gehoord waarna een plaatsingvoorstel wordt gedaan.

    • 3.

      het plaatsingsvoorstel wordt schriftelijk voorgelegd aan de ambtenaar.

    • 4.

      indien de medewerker bezwaren heeft tegen het plaatsingsvoorstel vindt binnen 30 dagen een heroverweging plaats.

    • 5.

      de commissie adviseert het college van burgemeester en wethouders over een eventueel alternatief plaatsingsvoorstel.

    • 6.

      indien geen plaatsing op één van de nieuwe functies kan plaatsvinden, zal een advies worden uitgebracht over een eventuele plaatsing op een andere functie die passend kan worden geacht.

    • 7.

      zolang een intern plaatsingsadvies uitblijft, zal plaatsing boven de sterkte plaatsvinden, waarbij werk kan worden opgedragen dat nauw verband houdt danwel gelijk is aan de het werk dat voorheen vervuld is.

    • 8.

      de desbetreffende ambtenaar heeft het recht het alternatieve voorstel te weigeren waarbij hij een beroep kan doen op de regeling als bedoeld in artikel 10.

  • D.

    Plaatsingsvolgorde:

    • 1.

      De meest geschikte kandidaat gelet op opleiding, ervaring en functioneren over de laatste jaren;

    • 2.

      Indien het gaat om een gelijk of nagenoeg gelijk gebleven betrekking, de ambtenaar, wiens betrekking geheel of nagenoeg geheel in stand blijft.

Nadere invulling m.i.v. 1 maart 2006 – in principe wachten we op het advies van de VNG

Artikel 6 Besluitvorming op plaatsing

  • 1.

    De plaatsingsadviezen van de plaatsingscommissie worden aan het college van burgemeester en wethouders ter besluitvorming voorgelegd. Het definitieve plaatsingsbesluit wordt schriftelijk aan de ambtenaar bevestigd.

Artikel 7 Tegemoetkoming bij ontslag op eigen verzoek

De ambtenaar, die niet in aanmerking wenst te komen voor plaatsing in de aangepaste structuur en voor wie geen passende functie beschikbaar is, kan bij ontslag op eigen verzoek een beroep doen op de volgende faciliteiten:

  • a.

    het toekennen van een verplaatsingskostenvergoeding overeenkomstig hoofdstuk 18 van de CAR/UWO bij verhuizing naar elders wegens het aanvaarden van een andere baan, voor zover de nieuwe werkgever daarin niet voorziet;

  • b.

    het geven van een loonsuppletie bij het aanvaarden van een andere baan met een lager loon tot maximaal 10% van het huidige bruto-salaris voor de duur die overeenkomt indien een WW-uitkering en een bovenwettelijke uitkering van de CAR, hoofdstuk 10a zou worden toegekend.

  • c.

    het verlenen van ontheffing van de verplichting tot terugbetaling van eventuele studie- en/of verplaatsingskostenvergoedingen;

Artikel 8 Bijzondere zorg oudere ambtenaar

  • 1.

    De ambtenaar, die op de overdrachtsdatum 55 jaar of ouder is en wie geen passende functie kan worden aangeboden, zulks ter beoordeling van de Plaatsingscommissie, wordt op zijn verzoek op non-activiteit gesteld met behoud van salaris, onder de verplichting gebruik te maken van het keuzepensioen van het ABP vanaf de spilleeftijd.

  • 2.

    Dit geldt ook voor de ambtenaar, die maximaal vijf jaar na genoemde datum gebruik kan maken van het keuzepensioen van het ABP of van een ander algemeen geldende regeling met betrekking tot flexibele uittreding en die zich verplicht heeft van die regeling gebruik te maken vanaf de spilleeftijd.

  • 3.

    De ambtenaar die van de in lid 1 en 2 genoemde regeling gebruik wenst te maken, richt zich hiertoe met een schriftelijk verzoek aan het college van burgemeester en wethouders.

  • Een verzoek als bedoeld in het vorige lid dient uitdrukkelijk de verklaring te bevatten dat de ambtenaar gebruik maakt van de mogelijkheid tot uittreden op de spilleeftijd met toepassing van het keuzepensioen van het ABP.

  • 4.

    Het college van burgemeester en wethouders beslist op een verzoek als bedoeld in het vorige lid uiterlijk binnen dertig dagen na ontvangst van het verzoek.

  • 5.

    De ambtenaar die gebruik maakt van het keuzepensioen van het ABP en die, indien hij van die regeling geen gebruik zou hebben gemaakt, nog een ambtsjubileum zou vieren, ontvangt, op de afscheidsdatum, de daarbij behorende volledige gratificatie.

Aldus besloten in de vergadering van het college

van de gemeente Bunschoten d.d.

de secretaris, de voorzitter,

J.P. van Velden L.C. Groen