Paragraaf 1.Tijdstip van vergaderen en voorbereiding
Artikel 9. Vergaderfrequentie
- 1.
Een raadscommissie vergadert volgens een vast te stellen
schema.
- 2.
De vergaderingen van de raadscommissies vangen aan om 20:00 uur
en vinden regulier plaats in het gemeentehuis te Beilen.
- 3.
Een raadscommissie vergadert voorts indien de voorzitter het
nodig oordeelt of indien tenminste twee fracties schriftelijk
met opgaaf van redenen daarom verzoeken.
- 4.
De voorzitter kan in bijzondere gevallen een andere dag of
aanvangsuur bepalen of een andere vergaderplaats aanwijzen. Hij
voert hierover overleg met de griffier.
Artikel 10. Oproep
- 1.
De voorzitter zendt ten minste zeven dagen voor een vergadering
de leden een schriftelijke oproep onder vermelding van de dag,
het tijdstip en de plaats van de vergadering.
- 2.
De voorlopige agenda en de daarbij behorende stukken, met
uitzondering van de in artikel 86, eerste en tweede lid, van de
Gemeentewet bedoelde stukken, worden tegelijkertijd met de
schriftelijke oproep aan de leden verzonden.
- 3.
Indien een aanvullende agenda wordt vastgesteld als bedoeld in
artikel 11, eerste lid, worden deze agenda en de daarop vermelde
voorstellen of onderwerpen zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk
48 uur voor aanvang van de vergadering aan de leden
gezonden.
Artikel 11. De agenda
- 1.
In spoedeisende gevallen kan de voorzitter na het verzenden van
de schriftelijke oproep tot uiterlijk 48 uur voor de aanvang van
een vergadering een aanvullende agenda opstellen.
- 2.
Bij aanvang van de vergadering stelt de raadscommissie de agenda
vast. Op voorstel van een lid of de voorzitter kan de
raadscommissie bij de vaststelling van de agenda onderwerpen aan
de agenda toevoegen of van de agenda afvoeren.
- 3.
Wanneer de raadscommissie een onderwerp of voorstel onvoldoende
voor de beraadslaging voorbereid acht, kan hij aan het college
of de burgemeester nadere inlichtingen of advies vragen. De
raadscommissie bepaalt in welke vergadering het onderwerp of
voorstel opnieuw geagendeerd wordt.
- 4.
Op voorstel van een lid of de voorzitter kan de raadscommissie
de volgorde van behandeling van de agendapunten wijzigen.
- 5.
Aan het eind van de vergadering wordt ieder lid in de
gelegenheid gesteld vragen te stellen.
Artikel 12. Ter inzage leggen van stukken
- 1.
Stukken, die ter toelichting van de onderwerpen of voorstellen
op de agenda dienen, worden gelijktijdig met het verzenden van
de schriftelijke oproep voor een ieder op het gemeentehuis ter
inzage gelegd. Indien na het verzenden van de schriftelijke
oproep stukken ter inzage worden gelegd, wordt hiervan
mededeling gedaan aan de leden en zo mogelijk in een openbare
kennisgeving.
- 2.
Een origineel van een ter inzage gelegd stuk wordt niet buiten
het gemeentehuis gebracht.
- 3.
Indien voor stukken op grond van artikel 86, eerste en tweede
lid, van de Gemeentewet geheimhouding is opgelegd, blijven deze
stukken in afwijking van het eerste lid, onder berusting van de
griffier en verleent de griffier een lid inzage.
Artikel 13. Openbare kennisgeving
- 1.
De vergadering wordt tegelijkertijd met de schriftelijke oproep
door aankondiging in één of meer huis-aan-huisbladen en door
plaatsing op de gemeentelijke website openbaar gemaakt.
- 2.
De openbare kennisgeving vermeldt:
- a.
de datum, aanvangstijd en plaats, alsmede de voorlopige
agenda van de vergadering;
- b.
de wijze waarop en de plaats waar een ieder de agenda en
de daarbij behorende stukken kan inzien;
- c.
de mogelijkheid tot het uitoefenen van het spreekrecht
als bedoeld in artikel 15.
- 3.
Daarnaast worden de bij de voorlopige agenda behorende stukken,
indien digitaal beschikbaar, op de website van de gemeente
geplaatst.
Paragraaf 2. Orde der vergadering
Artikel 14. Opening vergadering en quorum
- 1.
De voorzitter opent de vergadering op het vastgestelde uur,
indien meer dan de helft van het aantal zitting hebbende leden
aanwezig is.
- 2.
Wanneer een kwartier na het vastgestelde tijdstip niet het
vereiste aantal leden aanwezig is, bepaalt de voorzitter onder
verwijzing naar dit artikel, na voorlezing van de namen der
afwezige leden, dag en uur van de volgende vergadering, op een
tijdstip dat ten minste vierentwintig uur na het bezorgen van de
schriftelijke oproep is gelegen.
- 3.
Op de vergadering, bedoeld in het tweede lid, is het eerste lid
niet van toepassing. De raadscommissie kan echter over andere
aangelegenheden alleen beraadslagen of besluiten, indien meer
dan de helft van het aantal zitting hebbende leden aanwezig is.
Artikel 15. Spreekrecht burgers
- 1.
Er wordt onderscheid gemaakt tussen insprekers over onderwerpen
die niet op de agenda staan en onderwerpen die wel op de agenda
staan.
- 2.
Insprekers over onderwerpen die niet op de agenda staan mogen
het woord voeren bij het begin van de agenda.
- 3.
Insprekers over onderwerpen die op de agenda staan krijgen het
woord bij de behandeling van het betreffende agendapunt.
- 4.
De voor het spreekrecht beschikbare tijd bedraagt per
vergadering maximaal 30 minuten, onafhankelijk van het aantal
insprekers of agendapunten.
- 5.
Het woord kan niet gevoerd worden over:
- a.
een besluit van het gemeentebestuur waartegen bezwaar en beroep
openstaat of heeft opengestaan;
- b.
benoemingen, keuzen, voordrachten of aanbevelingen van personen;
- c.
een gedraging waarover een klacht ex artikel 9:1 van de Algemene
wet bestuursrecht kan of kon worden ingediend.
- 6.
Degene, die van het spreekrecht gebruik wil maken, meldt dit ten
minste een half uur voor de aanvang van de vergadering aan de
griffier.
- 7.
De voorzitter geeft het woord op volgorde van aanmelding. De
voorzitter kan van de volgorde afwijken, indien dit in het
belang is van de orde van de vergadering.
- 8.
Elke spreker krijgt maximaal vijf minuten het woord. De
voorzitter verdeelt de spreektijd evenredig over de sprekers als
er meer dan zes sprekers zijn. De voorzitter kan tevens in
bijzondere gevallen afwijken van de maximale lengte van de
spreektijd, zoals bedoeld in lid 4.
- 9.
De spreker voert het woord, nadat de voorzitter hem dit heeft
verleend. De voorzitter kan de deelnemers aan de
commissievergadering toestaan aan insprekers een korte,
verhelderende vraag te stellen. Er vindt geen discussie plaats
tussen een inspreker en deelnemers van de vergadering. Na de
beantwoording van de verhelderende vragen keert de inspreker
terug naar de publieke tribune.
Artikel 16. Verslag
- 1.
Het conceptverslag van de voorgaande vergadering wordt, zo
mogelijk, aan de leden toegezonden gelijktijdig met de
schriftelijke oproep. Het conceptverslag wordt op hetzelfde
moment aan de overige personen die het woord gevoerd hebben,
toegezonden.
- 2.
Bij het begin van de vergadering wordt, het verslag van de
vorige vergadering vastgesteld.
- 3.
De leden, de voorzitter, de burgemeester en de wethouders,
hebben het recht, een voorstel tot wijziging van het verslag aan
de raadscommissie te doen, indien het verslag onjuistheden bevat
of niet duidelijk weergeven hetgeen gezegd of besloten is. Een
voorstel tot verandering dient voor de aanvang van de
vergadering schriftelijk bij de commissiegriffier te worden
ingediend.
- 4.
Het verslag moet inhouden:
- a.
de namen van de voorzitter, de griffier, de commissiegriffier,
de burgemeester en de wethouders, de secretaris en de ter
vergadering aanwezige leden, allen voorzover aanwezig, alsmede
van de overige personen die het woord gevoerd hebben,
afzonderlijk wordt vermeld
- b.
welke leden afwezig waren;
- c.
een vermelding van de zaken die aan de orde zijn geweest;
- d.
een zakelijke samenvatting van het gesprokene met vermelding van
de namen der aanwezigen die het woord voerden;
- e.
een samenvatting van het advies aan de raad onder vermelding van
de namen van de leden die mededeling hebben gedaan van hun goed-
of afkeuring, en met aantekening van de namen van de leden die
zich niet uitgelaten hebben;
- f.
bij het desbetreffende agendapunt de naam en de hoedanigheid van
die personen aan wie het op grond van het bepaalde in artikel 26
door de raadscommissie is toegestaan deel te nemen aan de
beraadslagingen.
- 5.
Het verslag wordt opgesteld onder de verantwoordelijkheid van de
griffier.
- 6.
Het vastgestelde verslag wordt door de voorzitter en de
commissiegriffier ondertekend.
Artikel 17. Spreekregels
- 1.
Een lid, de voorzitter, de burgemeester, een wethouder en de
secretaris spreken vanaf hun plaats of van de spreekplaats en
richten zich tot de voorzitter.
- 2.
Bij bijzondere gelegenheden kan de voorzitter bepalen dat de in
het eerste lid genoemde personen vanaf een andere plaats
spreken.
Artikel 18. Volgorde sprekers
- 1.
Een lid, de burgemeester, een wethouder of de secretaris, voeren
het woord na het aan de voorzitter gevraagd en van hem verkregen
te hebben.
- 2.
De volgorde van sprekers kan worden gewijzigd, wanneer het woord
wordt gevraagd over de orde van de vergadering.
Artikel 19. Aantal spreektermijnen
- 1.
De beraadslaging over een onderwerp of voorstel geschiedt in ten
hoogste twee termijnen, tenzij de raadscommissie anders beslist.
- 2.
Elke spreektermijn wordt door de voorzitter afgesloten.
- 3.
Een lid mag in een termijn niet meer dan één maal het woord
voeren over hetzelfde onderwerp of voorstel.
- 4.
Bij de bepaling hoeveel malen een lid over hetzelfde onderwerp
of voorstel het woord heeft gevoerd, wordt niet meegerekend het
spreken over een voorstel van orde.
Artikel 20. Spreektijd
Een lid kan een voorstel doen over de spreektijd van de leden.
Artikel 21. Voorstellen van orde
- 1.
De voorzitter en ieder lid kunnen tijdens de vergadering
mondeling een voorstel van orde doen, dat kort kan worden
toegelicht.
- 2.
Een voorstel van orde kan uitsluitend de orde van de vergadering
betreffen.
- 3.
Over een voorstel van orde beslist de raadscommissie terstond.
Artikel 22. Handhaving orde; schorsing
- 1.
Een spreker mag in zijn betoog niet worden gestoord, tenzij:
- a.
de voorzitter het nodig oordeelt hem aan het opvolgen van deze
verordening te herinneren;
- b.
een lid hem interrumpeert. De voorzitter kan bepalen dat de
spreker zonder verdere interrupties zijn betoog zal afronden.
- 2.
Indien een spreker zich beledigende of onbetamelijke
uitdrukkingen veroorlooft, afwijkt van het in behandeling zijnde
onderwerp, een andere spreker herhaaldelijk interrumpeert, dan
wel anderszins de orde verstoort, wordt hij door de voorzitter
tot de orde geroepen. Indien de spreker hieraan geen gevolg
geeft, kan de voorzitter hem gedurende de vergadering, waarin
zulks plaats heeft, over het aanhangige onderwerp het woord
ontzeggen.
- 3.
De voorzitter kan ter handhaving van de orde de vergadering voor
een door hem te bepalen tijd schorsen en - indien na de
heropening de orde opnieuw wordt verstoord - de vergadering
sluiten.
- 4.
De voorzitter kan een raadscommissie voorstellen aan een lid dat
door zijn gedragingen de geregelde gang van zaken belemmert, het
verdere verblijf in de vergadering te ontzeggen.
- 5.
Over het voorstel wordt niet beraadslaagd. Na aanneming daarvan
verlaat het lid de vergadering onmiddellijk. Zo nodig doet de
voorzitter hem verwijderen. Bij herhaling van zijn gedrag kan
het lid bovendien voor ten hoogste drie maanden de toegang tot
de vergadering worden ontzegd.
Artikel 23. Beraadslaging
- 1.
De raadscommissie kan op voorstel van de voorzitter of een lid
beslissen over één of meer onderdelen van een onderwerp of
voorstel afzonderlijk te beraadslagen.
- 2.
Op voorstel van een lid of de voorzitter kan de raadscommissie
beslissen de beraadslaging voor een door hem te bepalen tijd te
schorsen teneinde het college of de leden de gelegenheid te
geven tot onderling nader beraad. De beraadslagingen worden
hervat nadat de schorsingsperiode verstreken is.
Artikel 24. Deelname aan de beraadslaging door anderen
- 1.
De raadscommissie kan bepalen dat anderen mogen deelnemen aan de
beraadslaging.
- 2.
Een beslissing daartoe wordt op voorstel van de voorzitter of
een lid genomen alvorens met de beraadslaging ten aanzien van
het aan de orde zijnde agendapunt een aanvang wordt genomen.
Artikel 25. Advies
- 1.
Wanneer de voorzitter vaststelt, dat een onderwerp of voorstel
voldoende is toegelicht, sluit hij de beraadslaging, tenzij de
raadscommissie anders beslist.
- 2.
Nadat de beraadslaging is gesloten, beslist de raadscommissie of
er een advies aan de raad wordt uitgebracht.
- 3.
Indien de raadscommissie een advies aan de raad uitbrengt
beslissen de leden op voorstel van de voorzitter over de inhoud
van het advies.
- 4.
In het advies worden de standpunten van alle fracties opgenomen.