Overheidsorganisatie | Gemeente Vlaardingen |
---|---|
Officiële naam regeling | Verordening hondenbelasting Vlaardingen 2012 |
Citeertitel | Verordening hondenbelasting Vlaardingen 2012 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp | Financiën en economie |
Geen.
Geen.
Datum inwerking- treding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerking- treding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2012 | 01-01-2013 | nieuwe regeling | 15-12-2011 Gemeenteblad , 2011, 75, 28-12-2011 | VLD/2011/35447 |
De gemeenteraad van Vlaardingen, Gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van , R.nr. ;
Gelet op artikel 226 van de Gemeentewet;
Besluit: vast te stellen de: Verordening op de heffing en de invordering van hondenbelasting 2012.
Onder de naam 'hondenbelasting' wordt een directe belasting geheven ter zake van het houden van een hond binnen de gemeen¬te.
1 Belastingplichtig is de houder van een hond of bij gecombineerde heffing: degene op wiens naam de aanslag gemeentelijke heffingen is gesteld.
2 Als houder wordt aangemerkt degene die onder welke titel dan ook een hond onder zich heeft, tenzij blijkt dat een ander de houder is.
3 Het houden van een hond door een lid van het huishouden wordt aangemerkt als het houden van een hond door een door de in artikel 231, tweede lid, onderdeel b, van de Gemeentewet bedoelde gemeenteambtenaar aan te wijzen lid van dat huishouden.
De belasting wordt niet geheven ter zake van honden:
a die uitsluitend dienen om blinde personen te leiden;
b die door de 'Stichting sociale honden voor gehandicapten Nederland' als gehandicaptenhond aan een gehandicapte ter beschikking zijn gesteld;
c die verblijven in een hondenasiel als bedoeld in artikel 1, onder c, van het Honden- en kattenbesluit 1999, welk asiel is opgenomen in het centraal register bedoeld in artikel 5, tweede lid, van genoemd besluit;
d die uitsluitend ten verkoop of aflevering in voorraad worden gehouden in een bedrijfsinrichting als bedoeld in artikel 1, onder b, van het Honden- en kattenbesluit 1999, welke inrichting is opgenomen in het centraal register bedoeld in artikel 5, tweede lid, van genoemd besluit;
e die jonger zijn dan drie maanden, voor zover zij tezamen met de moederhond worden gehouden;
f boven het aantal van zes, aanwezig in een kennel,
geregistreerd bij de raad van beheer op kynologisch gebied.
De belasting wordt geheven naar het aantal honden dat wordt gehouden.
De belasting bedraagt per belastingjaar:
a voor een eerste hond € 66,53 (2011: € 65,07);
b voor elke volgende hond € 133,06 (2011: € 130,14).
Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar.
De belasting wordt bij wege van aanslag geheven.
1 De belasting is verschuldigd bij het begin van het belas¬tingjaar of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.
2 Indien de belastingplicht in de loop van het jaar aan¬vangt, dan wel het aantal honden in de loop van het belastingjaar toeneemt, is de belasting, respectievelijk de hogere belasting ter zake van het toegenomen aantal honden, verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na de aanvang van de belastingplicht, respectieve¬lijk de toename van het aantal honden, nog volle kalen¬dermaanden overblijven, met dien verstande, dat de maand waarin de belastingplicht na de vijftiende van de maand is ontstaan, niet in de heffing wordt betrokken.
3 Indien de belastingplicht in de loop van het belasting¬jaar eindigt, dan wel het aantal honden in de loop van het belastingjaar vermindert, bestaat aanspraak op ont¬heffing voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na het einde van de belastingplicht respectievelijk de verminde¬ring van het aantal honden, nog volle kalendermaanden overblijven, met dien verstande, dat de maand, waarin de belastingplicht voor of op de vijftiende van de maand is geëindigd, eveneens in de ontheffing wordt betrokken.
4 Belastingbedragen van minder dan € 4,54 worden niet gehe¬ven indien de aanslag niet wordt opgelegd middels een gecombineerde aanslag “gemeentelijke heffingen”.
1 In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de aanslagen worden betaald uiterlijk op de laatste dag van de tweede maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld.
2 In afwijking van het gestelde onder 1 geldt, zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische betalingsincasso worden afgeschreven, dat de aanslagen moeten worden betaald in zoveel gelijke termijnen als er na de dagtekening van het aanslagbiljet overblijven waarbij de maand waarin het aanslagbiljet is gedagtekend voor een volle maand wordt gerekend en de laatste termijn vervalt in de maand november van dat kalenderjaar. De eerste termijn vervalt op de laatste dag van de maand waarin het aanslagbiljet is gedagtekend en elk van de volgende termijnen telkens een maand later.
3 De Algemene Termijnenwet is niet van toepassing op de in het eerste lid gestelde termijn.
Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de hondenbelasting.
Van de hondenbelasting kan uitsluitend voor de eerste hond kwijtschelding worden verleend.
1 De ‘Verordening hondenbelasting Vlaardingen 2011’ vastgesteld bij raadsbesluit van 14 december 2010 (R.nr. 68.5) wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.
2 Deze verordening treedt in werking met ingang van de derde dag na die van de bekendmaking.
3 De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2012.
4 Deze verordening kan worden aangehaald als 'Verordening hondenbelasting Vlaardingen 2012'.
Aldus besloten in de openbare vergadering van de gemeenteraad van Vlaardingen, gehouden op december 2011.
De griffier, De voorzitter,
drs. E.W.K. Meurs mr. T.P.J. Bruinsma